COPD-patiënten vertonen vaak cardiovasculaire comorbiditeit en met name hartritmestoornissen. Om het eventuele effect van de klasse van de LABA en de LAMA op het risico op hartritmestoornissen bij COPD-patiënten te evalueren, hebben Duitse vorsers de tracés verkregen bij een 24 uursholter-ecg geanalyseerd bij de patiënten die hadden deelgenomen aan de studies TORNADO 1 en 2. Dergelijke tracés waren beschikbaar bij 503 patiënten zowel bij inclusie in de studie als na 12 weken behandeling. De vaste combinatie LABA/LAMA had geen sterker proaritmisch effect (optreden van supraventriculaire of ventriculaire extrasystolen) dan de LAMA (tiotropium) en de LABA (olodaterol) apart.

Het aantal patiënten waarbij het aantal ventriculaire of supraventriculaire extrasystolen na 12 weken was gestegen, gedaald of onveranderd was gebleven in vergelijking met het aantal bij inclusie in de studie, was vergelijkbaar in de drie patiëntengroepen. Na 12 weken behandeling werden geringe veranderingen van de gemiddelde hartfrequentie in elke groep waargenomen, maar die waren niet significant: daling met 0,6/min in de LABA-LAMA-groep, stijging met 1,8/min in de tiotropiumgroep en stijging met 0,5/min in de olodaterolgroep.

De resultaten van die studie zijn dus geruststellend: de combinatietherapie verhoogt het risico op ritmestoornissen of verandert de gemiddelde hartfrequentie niet in vergelijking met de monotherapie.

Ref: Andreas S. et al. OA2126, ERS 2018, Parijs.

COPD-patiënten vertonen vaak cardiovasculaire comorbiditeit en met name hartritmestoornissen. Om het eventuele effect van de klasse van de LABA en de LAMA op het risico op hartritmestoornissen bij COPD-patiënten te evalueren, hebben Duitse vorsers de tracés verkregen bij een 24 uursholter-ecg geanalyseerd bij de patiënten die hadden deelgenomen aan de studies TORNADO 1 en 2. Dergelijke tracés waren beschikbaar bij 503 patiënten zowel bij inclusie in de studie als na 12 weken behandeling. De vaste combinatie LABA/LAMA had geen sterker proaritmisch effect (optreden van supraventriculaire of ventriculaire extrasystolen) dan de LAMA (tiotropium) en de LABA (olodaterol) apart. Het aantal patiënten waarbij het aantal ventriculaire of supraventriculaire extrasystolen na 12 weken was gestegen, gedaald of onveranderd was gebleven in vergelijking met het aantal bij inclusie in de studie, was vergelijkbaar in de drie patiëntengroepen. Na 12 weken behandeling werden geringe veranderingen van de gemiddelde hartfrequentie in elke groep waargenomen, maar die waren niet significant: daling met 0,6/min in de LABA-LAMA-groep, stijging met 1,8/min in de tiotropiumgroep en stijging met 0,5/min in de olodaterolgroep. De resultaten van die studie zijn dus geruststellend: de combinatietherapie verhoogt het risico op ritmestoornissen of verandert de gemiddelde hartfrequentie niet in vergelijking met de monotherapie.Ref: Andreas S. et al. OA2126, ERS 2018, Parijs.