Op het congres van het ERS dit jaar was er veel te doen over idiopathische longfibrose: nieuwe richtlijnen, observationele studies, diagnostisch en therapeutisch beleid, toenemend belang van een holistische aanpak en vooral nieuwe, veelbelovende therapeutische sporen. We volgen dr. Benjamin Bondue (Erasmus, Brussel), een even ervaren als enthousiaste gids, die er ons van overtuigt dat idiopathische longfibrose helemaal niet zo zeldzaam is.

Door enkel te observeren werd in de geneeskunde al veel vooruitgang geboekt. Sinds een goede tien jaar worden ook observationele studies uitgevoerd, een nagenoeg obligate aanvulling op de klassieke gerandomiseerde klinische studies. Die studies geven informatie over het gedrag van een behandeling of een therapeutisch beleid in de reële praktijkvoering.

Regelmatige lichaamsbeweging is belangrijk bij de behandeling van COPD. Maar we moeten erkennen dat het zeer moeilijk is de patiënten aan het bewegen te krijgen. Maar de meer gemotiveerde patiënten slagen er toch in en vinden er baat bij. Wie zijn die patiënten?

COPD wordt klassiek behandeld met een combinatie van een bronchusverwijdend middel (LABA en/of LAMA) en een ontstekingsremmer (inhalatiecorticosteroïd). Er is nu echter een nieuw geneesmiddel ontwikkeld, een geneesmiddel dat zowel PDE3 als PDE4 remt en ook via inhalatie wordt toegediend. Op het congres werden de resultaten gepresenteerd van een gerandomiseerde, dubbelblinde fase 2b-studie. Het ziet ernaar uit dat het zou kunnen gaan om een belangrijke aanwinst bij de behandeling van COPD.

Een analyse van de gegevens van een holter-ecg bij patiënten die hebben deelgenomen aan de studies TORNADO 1 en 2, stelt gerust. De vaste combinatie van een langwerkende muscarineantagonist (LAMA) en een langwerkende bèta-2-agonist (LABA) verhoogt het risico op ritmestoornissen en de gemiddelde hartfrequentie niet in vergelijking met een monotherapie.

Als je de behandeling van pulmonale arteriële hypertensie (PAH) start met een combinatie van drie geneesmiddelen waaronder prostacyclines i.v. en s.c. bij een patiënt die nog niet wordt behandeld, is het overlijdensrisico 65% lager dan als de behandeling wordt gestart met één of een combinatie van twee geneesmiddelen. Conclusie: een agressief beleid loont.

De pneumologen van het UZ Leuven onder leiding van prof. Wim Janssens hebben tijdens een 'late breaking abstracts'-sessie een studie gepresenteerd die aantoont dat toediening van azitromycine binnen 48 uur na een ziekenhuisopname wegens een acute exacerbatie van COPD en gedurende in het totaal drie maanden het risico op mislukken van de behandeling significant verlaagt. Zes maanden na stopzetting van azitromycine is dat heilzame, beschermende effect echter niet meer significant.

In de MACS-studie (Melbourne Atopy Cohort Study), die in Australië werd uitgevoerd bij 620 kinderen jonger dan 18 jaar, was de prevalentie van astma tijdens de adolescentie hoger bij de kinderen die tijdens hun eerste twee levensjaren paracetamol hadden gekregen. Maar opgelet, zei mevr. Xin Dai, die de studie in Parijs is komen voorstellen, de studie wijst enkel op een verband tussen paracetamol tijdens de eerste kinderjaren en astma op volwassen leeftijd, maar dat wil daarom nog niet zeggen dat er een oorzakelijk verband is.

Volgens een Britse studie uitgevoerd in Bristol krijgen veel COPD-patiënten in de huisartsgeneeskunde een drievoudige inhalatietherapie met o.a. corticosteroïden, hoewel ze niet beantwoorden aan de GOLD-criteria voor inhalatiecorticosteroïden. De behandeling die bij dergelijke patiënten wordt aanbevolen, is een combinatie van een LABA en een LAMA.

Welk percentage van de patiënten met bronchiëctasieën vertoont een eosinofilie? Wat is het effect van een behandeling met een monoklonale antistof tegen IL-5 op de klinische verschijnselen, de laboratoriumwaarden en de longfunctie bij patiënten met die speciale vorm van bronchiëctasieën? Het antwoord vindt u in een kleine, maar leerrijke Duitse studie, die zo interessant is dat ze als een 'late breaking abstract' werd gepresenteerd.

De ECRHS, European Community Respiratory Health Study, is een longitudinaal cohortonderzoek dat al sinds meer dan twintig jaar wordt uitgevoerd in West-Europa om de geografische verschillen en de kenmerken van de respiratoire gezondheid bij volwassenen in kaart te brengen, vooral wat al dan niet atopisch astma en allergie betreft. De nieuwe gegevens die in Parijs werden gepresenteerd, waarschuwen voor een hoger risico op obesitas bij astmalijders, vooral als het astma begint op volwassen leeftijd.