CARISEL: waarom een hybride studie uitvoeren?
Als je overschakelt van een goed bekende antiretrovirale behandeling die elke dag door de mond wordt ingenomen, naar een injecteerbare behandeling die om de twee maanden wordt toegediend in een gemedicaliseerd midden, roept dat ongetwijfeld heel wat vragen op. Wat met de virologische werkzaamheid? Is die even goed als die van een klassieke perorale behandeling? Wat zijn de praktische en psychologische hinderpalen voor die nieuwe strategie? En hoe kan je die neerhalen om het welslagen van die nieuwe behandeling te verzekeren? De CARISEL-studie (CAB and RPV Implementation Study in European Locations) heeft een antwoord willen geven op al die vragen. Daarom hebben de vorsers geopteerd voor een hybride studie, die zowel de klinische aspecten van die nieuwe strategie als de implementering ervan in de dagelijkse praktijk heeft geëvalueerd.
CARISEL: de werkzaamheid
De studie is uitgevoerd in 18 centra in vijf Europese landen, namelijk België, Frankrijk, Duitsland, Nederland en Spanje. Het is de eerste studie waarin alle virologisch stabiele patiënten werden overgeschakeld van een orale behandeling naar injecties van cabotegravir en rilpivirine om de twee maanden. Na een follow-up van 12 maanden is de combinatie CAB + RPV LA doeltreffend gebleken (d.w.z. onmeetbaar lage viruslast) bij 87% van de 437 patiënten. Slechts bij 0,7% van de patiënten is de behandeling op virologisch vlak mislukt. Op zuiver klinisch vlak zijn die resultaten dus geruststellend.
CARISEL: de implementering
Hoe kan die nieuwe strategie het best worden ingevoerd? Wat zijn de obstakels? Welke factoren en initiatieven kunnen van die nieuwe therapeutische optie op termijn een succesverhaal maken? Om die vragen te beantwoorden, moeten we nagaan wat het ziekenhuispersoneel dat zorgt voor de toediening van die nieuwe behandeling, ervan denkt. De CARISEL-studie heeft die vragen gesteld aan 70 leden van de ziekenhuisstaf, hoofdzakelijk artsen en verpleegkundigen. Tijdens de eerste en de twaalfde maand van de studie zijn kwantitatieve en kwalitatieve gegevens (interviews) verzameld. We beschrijven hier de belangrijkste resultaten.
CAB + RPV LA: barrières die moeten worden afgebroken
De vijf grote obstakels die volgens de ziekenhuisstaf een optimale implementering in de weg kunnen staan, zijn:
- het risico op opduiken van resistentie als de patiënt de behandeling niet scrupuleus naleeft (35%);
- onvoldoende personeel om de injecties toe te dienen (35%);
- pijn bij de prik (33%);
- programmering van de injecties tijdens vakantieperioden van de patiënt (32%);
- risico op verlies van virologische suppressie als een dosis wordt overgeslagen (30%).
Een interessante vaststelling is dat het na een jaar ervaring met die nieuwe therapeutische optie nogal meevalt wat dat betreft. Niets zo goed als de ervaring op het terrein om de geesten gerust te stellen.
CARISEL: kwantitatieve analyse
Na een en twaalf maanden stond de ziekenhuisstaf zeer of uiterst positief ten aanzien van die nieuwe optie (76%). Geen afwijzing dus. Ze hebben verschillende factoren aangehaald die de implementering zouden kunnen bevorderen. De belangrijkste zijn een positieve houding van de ziekenhuisstaf ten aanzien van de behandeling en de tevredenheid van de patiënt. Factoren die de implementering kunnen bemoeilijken, zijn bijwerkingen en het ongemak van de injecties.
CAB + RPV LA: wat zijn de beste kandidaten?
De beste kandidaten voor een injecteerbare behandeling zijn volgens de ziekenhuisstaf:
- patiënten die het beu zijn hun behandeling elke dag te moeten innemen;
- patiënten die bang zijn dat de omgeving zou te weten komen dat ze hiv-positief zijn;
- patiënten die bang of gestrest zijn bij het idee dat ze een pil zouden vergeten;
- patiënten die zich gestigmatiseerd voelen;
- mannelijke patiënten.
Minder goede kandidaten volgens de ziekenhuisstaf zijn:
- patiënten die nog geen behandeling hebben gekregen;
- patiënten die drugs spuiten;
- gevangenen;
- psychisch instabiele patiënten;
- patiënten bij wie de diagnose pas is gesteld (< twee jaar behandeling sinds de diagnose).
Adviezen van gezondheidswerkers voor een zachte injectie
De schrik voor en pijn door de injectie zijn volgens de ziekenhuisstaf het belangrijkste obstakel tegen een goede implementering van de behandeling. Ze hebben dan enkele adviezen gegeven op grond van hun ervaring met injectie van geneesmiddelen:
- traag inspuiten;
- het geneesmiddel moet bij kamertemperatuur zijn;
- de spieren goed ontspannen voor de injectie;
- de patiënt verstrooien tijdens de injectie.
Conclusie:
Uit de kwantitatieve en kwalitatieve gegevens die tijdens de CARISEL-studie zijn verzameld bij de ziekenhuisstaf, blijkt dat die over het algemeen positief staat tegenover die nieuwe therapeutische optie en dat ze bij de start van de studie heel wat obstakels zagen tegen een goede implementering, maar dat dit al bij al zeer goed blijkt mee te vallen. Twee van de belangrijkste adviezen van de ziekenhuisstaf zijn: het ongemak van de injectie zoveel mogelijk verminderen en het personeel informeren en opleiden over die innovatieve, langwerkende behandeling, mede om de vragen van de patiënten te kunnen beantwoorden. Volgens de ziekenhuisstaf komen vele patiënten in aanmerking voor deze behandeling.
Ref.: Salma L. et al. Poster P116, HIV Glasgow 2022.