Het taboe op mentale gezondheid(szorg) lijkt definitief gebroken. Zo benadrukte minister Vandenbroucke andermaal dat hij - en de regering - hieraan veel belang hecht. Daarnaast was er de tweede Staten-Generaal van de Geestelijke Gezondheidszorg. Het gaat dan natuurlijk vooral over het mentale welzijn van de algemene bevolking.

Meer aandacht is er nu echter ook voor de geestelijke gezondheid van de zorgverleners. Het is pril maar het groeit. De persconferentie dinsdag jongstleden van het Riziv en de FOD Volksgezondheid was er duidelijk niet om nagelnieuwe initiatieven voor te stellen.

Eerder ging het om een oplijsting van projecten en organisaties die in dit werkveld actief zijn. Van belang was vooral dat het mentaal welzijn van artsen nog eens in de schijnwerpers stond. Dat is nodig. Covid-19 hakt er flink in. Dat leiden we zelf ook af uit de enorme respons op de enquête van Artsenkrant, de Apotheker en een rits ondersteunende organisaties over burn-out en verslaving bij artsen. Meer dan 4.000 zorgverstrekkers vulden de vragen in. We zijn blij met deze overrompeling en danken u van harte. Maar zonder vooruit te willen lopen op de analyse van de resultaten is het wellicht toch een veeg teken.

Kwaliteitsvolle zorg verlenen is slechts mogelijk als de zorgverlener zelf mentaal goed in zijn vel zit

Meten is weten, benadrukte Riziv-topman Jo De Cock op de persontmoeting. Hij verwees onder meer naar de 'well-being index' van de Amerikaanse Mayo Clinic - het voorbeeld waaraan België zich spiegelt. Vergeleken met de controlegroep vermenigvuldigt de impact van mentale problemen het risico op burn-out met een factor vijf, het risico op zware vermoeidheid met vier, het risico op een slechte levenskwaliteit met drie, de kans om medische fouten te maken en op suïcidaal gedrag met twee... Indrukwekkend en zeer verontrustend. Met andere woorden: het is vijf voor twaalf. Kwaliteitsvolle zorg verlenen is slechts mogelijk als de zorgverlener zelf mentaal goed in zijn vel zit. Dat lijkt ook België begrepen te hebben.

Het taboe op mentale gezondheid(szorg) lijkt definitief gebroken. Zo benadrukte minister Vandenbroucke andermaal dat hij - en de regering - hieraan veel belang hecht. Daarnaast was er de tweede Staten-Generaal van de Geestelijke Gezondheidszorg. Het gaat dan natuurlijk vooral over het mentale welzijn van de algemene bevolking. Meer aandacht is er nu echter ook voor de geestelijke gezondheid van de zorgverleners. Het is pril maar het groeit. De persconferentie dinsdag jongstleden van het Riziv en de FOD Volksgezondheid was er duidelijk niet om nagelnieuwe initiatieven voor te stellen.Eerder ging het om een oplijsting van projecten en organisaties die in dit werkveld actief zijn. Van belang was vooral dat het mentaal welzijn van artsen nog eens in de schijnwerpers stond. Dat is nodig. Covid-19 hakt er flink in. Dat leiden we zelf ook af uit de enorme respons op de enquête van Artsenkrant, de Apotheker en een rits ondersteunende organisaties over burn-out en verslaving bij artsen. Meer dan 4.000 zorgverstrekkers vulden de vragen in. We zijn blij met deze overrompeling en danken u van harte. Maar zonder vooruit te willen lopen op de analyse van de resultaten is het wellicht toch een veeg teken. Meten is weten, benadrukte Riziv-topman Jo De Cock op de persontmoeting. Hij verwees onder meer naar de 'well-being index' van de Amerikaanse Mayo Clinic - het voorbeeld waaraan België zich spiegelt. Vergeleken met de controlegroep vermenigvuldigt de impact van mentale problemen het risico op burn-out met een factor vijf, het risico op zware vermoeidheid met vier, het risico op een slechte levenskwaliteit met drie, de kans om medische fouten te maken en op suïcidaal gedrag met twee... Indrukwekkend en zeer verontrustend. Met andere woorden: het is vijf voor twaalf. Kwaliteitsvolle zorg verlenen is slechts mogelijk als de zorgverlener zelf mentaal goed in zijn vel zit. Dat lijkt ook België begrepen te hebben.