Heden ten dage schieten therapeuten en coaches van allerlei pluimage als paddenstoelen uit de grond. De aandacht voor eigen lichaam en geest is in deze tijden nog nooit zo groot geweest.

Verwonderd hoeven we daar niet over te zijn. We leven in tijden waarin we van hot naar her rennen om alles gedaan te krijgen. Je zou voor minder een uurtje minder lang op je bureau blijven hangen. We lijken constant tijd te kort te hebben. De vele rollen die we als acteur van ons leven spelen, zorgen ervoor dat we voor elke individuele rol minder tijd toebedeeld krijgen dan we eigenlijk zouden willen.

Met als gevolg een knagend gevoel van onbehagen. Ik schreef het al eerder, nog nooit zijn er zoveel lifestyle-coaches, burn-out experts en vertragingsgoeroe's opgestaan als de dag van vandaag.

We beginnen stilaan te beseffen dat er maar 24 uur in een dag zijn. We worden gedwongen aan een soort van time-management te doen. Onze tijd zo indelen, dat we alles wat we vandaag willen realiseren, ook daadwerkelijk gedaan krijgen. Onvermijdelijk gaat dit gepaard met compromissen. Het blijft voortdurend dansen op een slappe koord, om toch maar op het einde van de rit te kunnen vaststellen dat we ons doel bereikt hebben. Of niet.

Stress ontstaat als we die balans tussen wat we willen doen en wat we effectief gedaan krijgen, uit evenwicht raakt. Als deze disbalance voldoende lang aanhoudt, geraken mensen mentaal van het pad af, met alle gevolgen vandien. Zowel lichamelijke als psychische klachten zijn dan ons deel.

Als de eisen die de maatschappij stelt dusdanig hoog worden dat we alle zeilen moeten bijzetten om te blijven voldoen aan de verwachtingen, dan hoeven we niet verbaasd te zijn dat sommigen uit het bootje vallen, of zich krampachtig blijven vastklampen aan de reling om, als er een krachtige spreekwoordelijke windstoot komt, de greep te lossen.

Gevolg : een massaal aantal mensen op beroepsactieve leeftijd die niet aan het werk is. Studies wijzen uit dat België één van die landen is binnen Europa waar we een bovengemiddeld aantal van zulke gevallen zien. Een verhelderend recent interview met systeemeconoom prof. Albrecht in De Standaard van 13 april wees daar op.

Als de uitval groot is, moet onvermijdelijk de vraag komen waar de oorzaak ligt. Er zijn stapels boeken en studies voorhanden die daar een antwoord op trachten te formuleren.

De bottom line blijft, althans volgens mijn boerenverstand, dat er een onevenwicht bestaat tussen wat de economie vraagt van de mensen enerzijds, en wat de mens zelf als haalbaar acht anderzijds. We zijn ondertussen in een situatie beland waar het aanbod de vraag creëert. Ook in de zorg. Hoe meer klinieken en scanners voorhanden, hoe meer er gebruik van gemaakt wordt, hoe hoger de kost. Waarbij te weinig de vraag gesteld wordt of die scanner of dat onderzoek eigenlijk wel nodig is. Brengt het iets bij? Is het doelmatig? Draagt het bij aan een gezondere samenleving?

De ziektelast is in België, nog dixit Johan Albrecht, van de hoogste binnen de EU. We zijn met andere woorden één van de ongezondste landen. De combinatie van de vergrijzing en een ongezonde werksituatie in de beroepsactieve categorie vormt allicht de grootste verklaring. Albrecht wijt deze vaststelling eerder aan het gebrek aan gezondheidscultuur.

Met gezondheidscultuur wordt bedoeld: de mate waarin een persoon inzicht heeft in zijn eigen gezondheidsstatus. Wat is gezonde voeding? Hoe ga ik om met stress? Met tegenslag? Wanneer is het zinvol een dokter te raadplegen? Wat kan ik zelf remediëren? Wat zijn de alarmsignalen die een medische interventie noodzaken? Hoe leef ik gezond?

Dit oogt allemaal evident. Toch zou ongeveer een derde van de Belgische bevolking te weinig geletterd zijn als het aankomt op kennis over wat een gezond leven nu eigenlijk behelst. Eigenlijk is dit een schrikbarend hoog percentage. Gesteld dat we die geletterdheid zouden kunnen optrekken, welke gezondheidswinst zouden we dan niet kunnen maken?

We zouden veel meer gezondheidsinzichten tot bij de bevolking moeten kunnen brengen

Gevolg is natuurlijk dat er voor heel wat problemen beroep wordt gedaan op ons systeem. Problemen die eigenlijk door zelfzorg zouden kunnen opgelost worden. Minder belasting van het systeem betekent een geringere kost, de druk op het systeem kan een stukje naar omlaag, en het zorgpersoneel kan zich focussen op zij die het echt nodig hebben.

Conclusie : meer geld voor de gezondheidszorg is niet de oplossing. We geven volgens Albrecht nu al bovengemiddeld veel geld uit aan zorg. We moeten ervoor zorgen dat mensen minder snel naar een arts hollen. In andere woorden : het oneigenlijke gebruik van zorg terugdringen.

We zouden veel meer gezondheidsinzichten tot bij de bevolking moeten kunnen brengen. Inzichten die voor iedereen begrijpbaar zijn. Die kennis kan dan op termijn leiden tot gedragsverandering. Bijvoorbeeld, in plaats van na één dag koorts reeds een consult te eisen, nog wat afwachten met het nemen van paracetamol of andere. Rugpijn die een dag of twee aan de gang is even zijn beloop laten, om dan bij het aanhouden van de klachten in te grijpen. Lichte keelpijn die wat irritatie geeft even laten bestaan, om bij verergering of bij toename van de last over te gaan tot contactname met een arts.

Gezondheidseducatie, maar ook preventie, een ander essentieel onderdeel van het gezondheidsbeleid, worden actueel zo stiefmoederlijk behandeld, lees : er gaan in absolute termen heel weinig middelen naartoe, dat we helemaal niet verbaasd hoeven te zijn over ons lamentabel zelfinzicht in het voorkomen van ernstige ziektetoestanden. Dit is een oud zeer. Ik kan me zelfs de tijd niet herinneren dat er niet gezegd werd dat er eigenlijk meer geld naar preventie en educatie zou moeten gaan.

Bij hoeveel cardiologieverslagen lees je niet 'leefstijlaanpassingen en adviezen werden meegegeven'. Ik vraag me dan af: is daar tijdens de bewuste consultatie werkelijk over gepraat? Zijn dat dan voor die patient in kwestie haalbare richtlijnen? Ik kan me inbeelden dat je aan een obese man die op het punt staat een knieprothese te krijgen, niet moet beginnen praten over drie keer per week een half uur gaan lopen. Als er aangegeven wordt dat er bij de minste beweging pijn ontstaat, dan is dit geen valabel advies. En dan zwijgen we nog of dit in zijn/haar familiale en sociale context kan ingepast worden.

Het onafwendbare zorginfarct zal alleen maar opgelost kunnen worden als we de middelen meer doelmatig alloceren

Pijnlijke vaststelling is ook dat al die goedbedoelde lifestyle-initiatieven waarmee we overstelpt worden meestal ten goede komen aan zij die de middelen hebben om ervoor te betalen. Diegenen die het meest gebaat zouden zijn bij preventie en gezondheidseducatie, maken er het minst gebruik van. In hoofdzaak om financiële redenen.

Vergelijk het met de premie van 5.000 euro voor zij die een electrische wagen overwegen: dat zijn meestal mensen die zonder de premie de wagen evengoed zouden aanschaffen. Natuurlijk is een korting altijd mooi meegenomen. Maar in de grond is dit weggesmeten geld. Enkel bedoeld om de eigen achterban-kiezer te plezieren. Het dient vooral politieke belangen, niet de maatschappij in zijn geheel.

Het onafwendbare zorginfarct zal dus alleen maar opgelost kunnen worden als we de middelen meer doelmatig alloceren. Eventueel terugbetalingen koppelen aan strengere voorwaarden, met enveloppes werken om standaardbehandelingen of ingrepen te financieren, zorg dat door zelfzorg kan opgelost worden zoveel als mogelijk aanmoedigen. Het is maar een greep uit de mogelijkheden die we hebben en die bovendien, mits een beetje goede wil, haalbaar zijn.

De zorgcrisis zal enkel maar opgelost worden samen met de patiënt, of zal niet opgelost worden.

Heden ten dage schieten therapeuten en coaches van allerlei pluimage als paddenstoelen uit de grond. De aandacht voor eigen lichaam en geest is in deze tijden nog nooit zo groot geweest.Verwonderd hoeven we daar niet over te zijn. We leven in tijden waarin we van hot naar her rennen om alles gedaan te krijgen. Je zou voor minder een uurtje minder lang op je bureau blijven hangen. We lijken constant tijd te kort te hebben. De vele rollen die we als acteur van ons leven spelen, zorgen ervoor dat we voor elke individuele rol minder tijd toebedeeld krijgen dan we eigenlijk zouden willen.Met als gevolg een knagend gevoel van onbehagen. Ik schreef het al eerder, nog nooit zijn er zoveel lifestyle-coaches, burn-out experts en vertragingsgoeroe's opgestaan als de dag van vandaag.We beginnen stilaan te beseffen dat er maar 24 uur in een dag zijn. We worden gedwongen aan een soort van time-management te doen. Onze tijd zo indelen, dat we alles wat we vandaag willen realiseren, ook daadwerkelijk gedaan krijgen. Onvermijdelijk gaat dit gepaard met compromissen. Het blijft voortdurend dansen op een slappe koord, om toch maar op het einde van de rit te kunnen vaststellen dat we ons doel bereikt hebben. Of niet.Stress ontstaat als we die balans tussen wat we willen doen en wat we effectief gedaan krijgen, uit evenwicht raakt. Als deze disbalance voldoende lang aanhoudt, geraken mensen mentaal van het pad af, met alle gevolgen vandien. Zowel lichamelijke als psychische klachten zijn dan ons deel.Als de eisen die de maatschappij stelt dusdanig hoog worden dat we alle zeilen moeten bijzetten om te blijven voldoen aan de verwachtingen, dan hoeven we niet verbaasd te zijn dat sommigen uit het bootje vallen, of zich krampachtig blijven vastklampen aan de reling om, als er een krachtige spreekwoordelijke windstoot komt, de greep te lossen. Gevolg : een massaal aantal mensen op beroepsactieve leeftijd die niet aan het werk is. Studies wijzen uit dat België één van die landen is binnen Europa waar we een bovengemiddeld aantal van zulke gevallen zien. Een verhelderend recent interview met systeemeconoom prof. Albrecht in De Standaard van 13 april wees daar op.Als de uitval groot is, moet onvermijdelijk de vraag komen waar de oorzaak ligt. Er zijn stapels boeken en studies voorhanden die daar een antwoord op trachten te formuleren.De bottom line blijft, althans volgens mijn boerenverstand, dat er een onevenwicht bestaat tussen wat de economie vraagt van de mensen enerzijds, en wat de mens zelf als haalbaar acht anderzijds. We zijn ondertussen in een situatie beland waar het aanbod de vraag creëert. Ook in de zorg. Hoe meer klinieken en scanners voorhanden, hoe meer er gebruik van gemaakt wordt, hoe hoger de kost. Waarbij te weinig de vraag gesteld wordt of die scanner of dat onderzoek eigenlijk wel nodig is. Brengt het iets bij? Is het doelmatig? Draagt het bij aan een gezondere samenleving?De ziektelast is in België, nog dixit Johan Albrecht, van de hoogste binnen de EU. We zijn met andere woorden één van de ongezondste landen. De combinatie van de vergrijzing en een ongezonde werksituatie in de beroepsactieve categorie vormt allicht de grootste verklaring. Albrecht wijt deze vaststelling eerder aan het gebrek aan gezondheidscultuur.Met gezondheidscultuur wordt bedoeld: de mate waarin een persoon inzicht heeft in zijn eigen gezondheidsstatus. Wat is gezonde voeding? Hoe ga ik om met stress? Met tegenslag? Wanneer is het zinvol een dokter te raadplegen? Wat kan ik zelf remediëren? Wat zijn de alarmsignalen die een medische interventie noodzaken? Hoe leef ik gezond? Dit oogt allemaal evident. Toch zou ongeveer een derde van de Belgische bevolking te weinig geletterd zijn als het aankomt op kennis over wat een gezond leven nu eigenlijk behelst. Eigenlijk is dit een schrikbarend hoog percentage. Gesteld dat we die geletterdheid zouden kunnen optrekken, welke gezondheidswinst zouden we dan niet kunnen maken?Gevolg is natuurlijk dat er voor heel wat problemen beroep wordt gedaan op ons systeem. Problemen die eigenlijk door zelfzorg zouden kunnen opgelost worden. Minder belasting van het systeem betekent een geringere kost, de druk op het systeem kan een stukje naar omlaag, en het zorgpersoneel kan zich focussen op zij die het echt nodig hebben.Conclusie : meer geld voor de gezondheidszorg is niet de oplossing. We geven volgens Albrecht nu al bovengemiddeld veel geld uit aan zorg. We moeten ervoor zorgen dat mensen minder snel naar een arts hollen. In andere woorden : het oneigenlijke gebruik van zorg terugdringen.We zouden veel meer gezondheidsinzichten tot bij de bevolking moeten kunnen brengen. Inzichten die voor iedereen begrijpbaar zijn. Die kennis kan dan op termijn leiden tot gedragsverandering. Bijvoorbeeld, in plaats van na één dag koorts reeds een consult te eisen, nog wat afwachten met het nemen van paracetamol of andere. Rugpijn die een dag of twee aan de gang is even zijn beloop laten, om dan bij het aanhouden van de klachten in te grijpen. Lichte keelpijn die wat irritatie geeft even laten bestaan, om bij verergering of bij toename van de last over te gaan tot contactname met een arts.Gezondheidseducatie, maar ook preventie, een ander essentieel onderdeel van het gezondheidsbeleid, worden actueel zo stiefmoederlijk behandeld, lees : er gaan in absolute termen heel weinig middelen naartoe, dat we helemaal niet verbaasd hoeven te zijn over ons lamentabel zelfinzicht in het voorkomen van ernstige ziektetoestanden. Dit is een oud zeer. Ik kan me zelfs de tijd niet herinneren dat er niet gezegd werd dat er eigenlijk meer geld naar preventie en educatie zou moeten gaan. Bij hoeveel cardiologieverslagen lees je niet 'leefstijlaanpassingen en adviezen werden meegegeven'. Ik vraag me dan af: is daar tijdens de bewuste consultatie werkelijk over gepraat? Zijn dat dan voor die patient in kwestie haalbare richtlijnen? Ik kan me inbeelden dat je aan een obese man die op het punt staat een knieprothese te krijgen, niet moet beginnen praten over drie keer per week een half uur gaan lopen. Als er aangegeven wordt dat er bij de minste beweging pijn ontstaat, dan is dit geen valabel advies. En dan zwijgen we nog of dit in zijn/haar familiale en sociale context kan ingepast worden. Pijnlijke vaststelling is ook dat al die goedbedoelde lifestyle-initiatieven waarmee we overstelpt worden meestal ten goede komen aan zij die de middelen hebben om ervoor te betalen. Diegenen die het meest gebaat zouden zijn bij preventie en gezondheidseducatie, maken er het minst gebruik van. In hoofdzaak om financiële redenen. Vergelijk het met de premie van 5.000 euro voor zij die een electrische wagen overwegen: dat zijn meestal mensen die zonder de premie de wagen evengoed zouden aanschaffen. Natuurlijk is een korting altijd mooi meegenomen. Maar in de grond is dit weggesmeten geld. Enkel bedoeld om de eigen achterban-kiezer te plezieren. Het dient vooral politieke belangen, niet de maatschappij in zijn geheel.Het onafwendbare zorginfarct zal dus alleen maar opgelost kunnen worden als we de middelen meer doelmatig alloceren. Eventueel terugbetalingen koppelen aan strengere voorwaarden, met enveloppes werken om standaardbehandelingen of ingrepen te financieren, zorg dat door zelfzorg kan opgelost worden zoveel als mogelijk aanmoedigen. Het is maar een greep uit de mogelijkheden die we hebben en die bovendien, mits een beetje goede wil, haalbaar zijn.De zorgcrisis zal enkel maar opgelost worden samen met de patiënt, of zal niet opgelost worden.