Deze telg uit het Gentse sloot zich na het behalen van zijn diploma aan bij de grote groepspraktijk 'De Mid-gaard' in Rotselaar, waar hij oorspronkelijk zijn tweede jaar haio-schap liep. "Collegiaal overleg is prikkelend", zegt dr. Raat. "Een haio in de praktijk geeft de artsen meer voeling met recente ontwikkelingen. Hoewel ik zelf pas afgestudeerd ben, merk ik dat er nu al een ruimte zit tussen mijn inzichten en die van de nieuwe lichting."

Eén manier om gelijke tred te houden met recente inzichten bestaat erin om ze zelf te helpen ontwikkelen. Toch? "Het schrijven van mijn masterproef was een fijne ervaring", beaamt de jonge huisarts. "Onderzoek voedt mijn inzichten als praktiserend huisarts. Toen het aanbod kwam om als doctoraatsonderzoeker te gaan werken bij het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde in Leuven, heb ik niet getwijfeld." Willem Raat verdeelt zijn werktijd evenredig tussen praktijkvoering en onderzoek. "Het is bevorderlijk voor de levenskwaliteit om tijdens de werkweek niet permanent oproepbaar te zijn", zegt hij. "Er bestaat trouwens bij huisartsen een bredere tendens om deeltijdse praktijkvoering te combineren met andere activiteiten, zoals een engagement in de kring of de eerstelijnszone."

Ziektespecifieke mortaliteit

Voor zijn masterproef onderzocht Willem Raat het nut van screening naar het aneurysma van de abdominale aorta (AAA). Zijn conclusie luidt dat een bevolkingsonderzoek in Vlaanderen niet aangewezen is, wegens de dalende prevalentie van AAA. Opportunistische screening - met als doelpopulatie rokers ouder dan 65 jaar - kan mogelijk nuttig zijn, maar om dat te staven zijn er voorlopig onvoldoende gegevens voorhanden (zie ook kader Masterproef in het kort). "In de communicatie over screening wordt vaak veel nadruk gelegd op de daling van de ziektespecifieke mortaliteit", duidt dr. Raat. "Een van de conclusies van mijn scriptie is dat de psychische stress verbonden aan overdiagnose verkeerd onderzocht en in vele gevallen ten onrechte geminimaliseerd wordt."

Bevolkingsonderzoek naar AAA bestaat in Groot-Brittannië en Zweden. "In die landen is de rol van AAA-screening onderzocht door zeer actieve teams van vasculaire chirurgen. Ik begrijp die mensen wel. Zij zien patiënten met ruptuur van een aneurysma. Maar het nut van een bevolkings onderzoek moet je beoordelen op niveau van de bevolking, niet van de individuele patiënt. Het opzetten van zo'n bevolkingsonderzoek moet zorgvuldig overwogen worden. Als het er eenmaal is, heeft het immers meteen een aura van betrouwbaarheid. Het wordt dan moeilijk om er nog op een evenwichtige manier over na te denken."

Hartfalen

De doctoraatsthesis van dr. Raat gaat over het opzetten van een zorg-programma voor hartfalenpatiënt. Een zorgpad is daarvan één aspect. Maar er zal ook worden voorzien in opleiding voor eerstelijnszorgverstrekkers en in een aantal kwaliteitsverbeterende interventies, zoals het beschikbaar stellen van een diagnostische test voor hartfalen en het bevorderen van de toegang tot de hartfalenverpleegkundige. In het komende anderhalf jaar zullen al een aantal concrete initiatieven worden uitgewerkt. Dit werk valt onder het project geïntegreerde zorg 'Zorgzaam Leuven', dat werd opgevat als een geheel van kleinere deelprojecten.

Echografische screening van abdominaal aorta-aneurysma. Promotor: Jan Bosmans (Universiteit Gent). Co-promotor: Bert Vaes.

De masterproef in het kort

Deze masterproef bespreekt de voor-en nadelen van screening naar een aneurysma van de abdominale aorta (AAA) bij oudere mannen. De besproken screeningsvormen zijn een bevolkingsonderzoek en opportunistische screening bij risicogroepen.

Waarom is uw masterproef belangrijk?

Deze masterproef probeert op een evenwichtige manier de voor-en nadelen van screening naar AAA in kaart te brengen en schetst helder de wetenschappelijke en ethische argumenten voor en tegen screening. Er wordt een duidelijke conclusie geformuleerd over het nut van een bevolkingsonderzoek naar AAA in Vlaanderen.

Wat is er nieuw aan uw werk?

Deze masterproef toont dat in Vlaanderen net zoals in andere westerse landen de mortaliteit door AAA afneemt. De conclusies van verschillende studies rond effectiviteit en kosteneffectiviteit van screening worden getoetst aan de Vlaamse context. Er wordt voor het eerst een uitspraak gedaan rond opportunistische screening van oudere mannelijke rokers door huisartsen.

Waarom is het belangrijk dat andere (huis)artsen kennisnemen van uw onderzoek?

Het is belangrijk dat (huis)artsen op de hoogte zijn van de voor- en nadelen van bevolkingsonderzoeken bij asymptomatische volwassenen. Dit geldt niet alleen voor AAA, maar ook voor borstkanker en darmkanker. Huisartsen wordt momenteel afgeraden oudere asymptomatische mannelijke rokers te verwijzen voor echografische screening.

Deze telg uit het Gentse sloot zich na het behalen van zijn diploma aan bij de grote groepspraktijk 'De Mid-gaard' in Rotselaar, waar hij oorspronkelijk zijn tweede jaar haio-schap liep. "Collegiaal overleg is prikkelend", zegt dr. Raat. "Een haio in de praktijk geeft de artsen meer voeling met recente ontwikkelingen. Hoewel ik zelf pas afgestudeerd ben, merk ik dat er nu al een ruimte zit tussen mijn inzichten en die van de nieuwe lichting."Eén manier om gelijke tred te houden met recente inzichten bestaat erin om ze zelf te helpen ontwikkelen. Toch? "Het schrijven van mijn masterproef was een fijne ervaring", beaamt de jonge huisarts. "Onderzoek voedt mijn inzichten als praktiserend huisarts. Toen het aanbod kwam om als doctoraatsonderzoeker te gaan werken bij het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde in Leuven, heb ik niet getwijfeld." Willem Raat verdeelt zijn werktijd evenredig tussen praktijkvoering en onderzoek. "Het is bevorderlijk voor de levenskwaliteit om tijdens de werkweek niet permanent oproepbaar te zijn", zegt hij. "Er bestaat trouwens bij huisartsen een bredere tendens om deeltijdse praktijkvoering te combineren met andere activiteiten, zoals een engagement in de kring of de eerstelijnszone."Voor zijn masterproef onderzocht Willem Raat het nut van screening naar het aneurysma van de abdominale aorta (AAA). Zijn conclusie luidt dat een bevolkingsonderzoek in Vlaanderen niet aangewezen is, wegens de dalende prevalentie van AAA. Opportunistische screening - met als doelpopulatie rokers ouder dan 65 jaar - kan mogelijk nuttig zijn, maar om dat te staven zijn er voorlopig onvoldoende gegevens voorhanden (zie ook kader Masterproef in het kort). "In de communicatie over screening wordt vaak veel nadruk gelegd op de daling van de ziektespecifieke mortaliteit", duidt dr. Raat. "Een van de conclusies van mijn scriptie is dat de psychische stress verbonden aan overdiagnose verkeerd onderzocht en in vele gevallen ten onrechte geminimaliseerd wordt."Bevolkingsonderzoek naar AAA bestaat in Groot-Brittannië en Zweden. "In die landen is de rol van AAA-screening onderzocht door zeer actieve teams van vasculaire chirurgen. Ik begrijp die mensen wel. Zij zien patiënten met ruptuur van een aneurysma. Maar het nut van een bevolkings onderzoek moet je beoordelen op niveau van de bevolking, niet van de individuele patiënt. Het opzetten van zo'n bevolkingsonderzoek moet zorgvuldig overwogen worden. Als het er eenmaal is, heeft het immers meteen een aura van betrouwbaarheid. Het wordt dan moeilijk om er nog op een evenwichtige manier over na te denken."De doctoraatsthesis van dr. Raat gaat over het opzetten van een zorg-programma voor hartfalenpatiënt. Een zorgpad is daarvan één aspect. Maar er zal ook worden voorzien in opleiding voor eerstelijnszorgverstrekkers en in een aantal kwaliteitsverbeterende interventies, zoals het beschikbaar stellen van een diagnostische test voor hartfalen en het bevorderen van de toegang tot de hartfalenverpleegkundige. In het komende anderhalf jaar zullen al een aantal concrete initiatieven worden uitgewerkt. Dit werk valt onder het project geïntegreerde zorg 'Zorgzaam Leuven', dat werd opgevat als een geheel van kleinere deelprojecten.Echografische screening van abdominaal aorta-aneurysma. Promotor: Jan Bosmans (Universiteit Gent). Co-promotor: Bert Vaes.