Nieuw-Zeeland leek mij een interessante optie, omdat het een sociaalvoelend land is met een toegankelijke gezondheidszorg. Ik werk hier in een praktijk met vijf huisartsen, maar altijd een-op-een met een verpleegkundige. De praktijk beschikt over een urgent care, waar niet geregistreerde patiënten met een dringende zorgvraag, zoals een breuk, terechtkunnen. Er zijn op mijn naam ongeveer tweeduizend patiënten ingeschreven, die ik niet altijd face-to-face moet zien, omdat er ook andere zorgverleners aanwezig zijn. Daardoor neem je als huisarts voor een deel een rol als manager op."

Ondanks dit gunstige plaatje heeft dr. De Witte vastgesteld dat er te nemen en te laten is: "Eens dat je hier bent, zie je het verschil tussen publieke en private geneeskunde. Het is toch niet altijd even evident voor de armste mensen om toegang te krijgen tot de gezondheidszorg. In dat opzicht zou ik zeggen dat België het beter doet." Is er een tijdstip van terugkeer naar het thuisland vastgelegd? "Het idee is om hier twee jaar ervaring op te doen. Misschien ga ik nog eens op een andere plek kijken. Maar het einddoel is wel om in België een praktijk op te richten, op basis van ervaringen die ik op verschillende plekken opgedaan heb."

Leren interviewen

Dr. De Witte heeft zijn masterproef gewijd aan hartfalen. "Ik heb chronische zorg altijd interessant gevonden, in het bijzonder hartfalen. Over deze ziekte is er al veel geschreven. Maar het leek me de moeite waard om eens te kijken naar de drempels of beweegredenen die een huisarts ervaart om hartfalen te diagnosticeren." De jonge huisarts kwam uit bij de think aloud study, een methode die in de psychologie gebruikt wordt om iemands gedachten op een wetenschappelijke manier via kwalitatief onderzoek weer te geven. "Nog nooit hadden artsen nagedacht over het diagnostisch proces van hartfalen bij hun eigen patiënten. Ikzelf moest leren hen daarover aan de praat te krijgen. Een doctoraatsstudent in de pedagogiek leerde mij hoe ik op een correcte, wetenschappelijke manier collega's kon interviewen. Dat was een boeiende ervaring."

De meest opvallende conclusie uit dit onderzoek - ook al noemt de auteur het een dooddoener - is dat de huisarts bij het diagnostisch onderzoek de patiënt centraal plaatst, wat niet altijd wordt meegenomen in de richtlijnen. De huisarts gaat na wat de attitude van de patiënt is tegenover een bepaald onderzoek. "In publicaties zegt men soms dat huisartsen slecht opgeleid zijn omdat ze bepaalde richtlijnen niet volgen", aldus Pieter De Witte. "Maar het mag toch eens aangestipt dat ze in dat verband soms een beslissing neemt met het oog op de voorkeuren van de patiënt. Anderzijds heb ik beseft dat de arts uitgaat van zijn klinisch inzicht, maar dat dit klinisch inzicht vaak overschat wordt. Wat betekent dat de diagnostische instrumenten op bepaalde vlakken meer zouden moeten gebruikt worden." Een verdere vaststelling was dat hartfalen in België vaak laat wordt vastgesteld: de meerderheid van de patiënten bevindt zich al in het NYHA-stadium III of IV vóór er een diagnose komt. "Vanuit mijn studie kunnen huisartsen misschien overwegen om bij een patiënt die mogelijk hartfalen heeft, het denkproces eens te doorlopen om te kijken of medicatie dan wel cardiologische follow-up - indien gewenst door de patiënt - nuttig kan zijn."

In het hoofd van de huisarts: het diagnostisch redeneerproces bij progressief hartfalen - een think-aloud studie. Promotor: Bert Vaes (KU Leuven)..

Masterproef in het kort

Hartfalen (HF) is een uitdagende diagnose in de huisartsenpraktijk. Het doel van deze studie bestond erin te onderzoeken welke klinische redeneerprocessen en beïnvloedende factoren huisartsen gebruiken bij het diagnosticeren van HF bij hun eigen patiënten.

Waarom is uw masterproef belangrijk?

Hartfalen is zeer prevalent en kent een hoge morbiditeit en mortaliteit. Een vroege diagnose is uitermate belangrijk om een behandeling tijdig te starten. Inzicht krijgen in het diagnostisch redeneerproces van de huisarts in zijn dagelijkse praktijk is essentieel om verbeteringen aan te brengen in de algemene diagnostiek in de eerste lijn.

Wat is er nieuw aan uw werk?

Het is de allereerste studie ooit, gepubliceerd in een internationaal tijdschrift (BMJ Open), waarbij de think-aloud-methode werd uitgevoerd op echte patiënten. Op basis van de resultaten werd een schema samengesteld waarbij het diagnostisch redeneerproces van de huisarts op een overzichtelijke manier in kaart werd gebracht.

Waarom is het belangrijk dat andere (huis)artsen kennisnemen van uw onderzoek?

Allereerst wil ik met dit onderzoek het belang aantonen van de meerwaarde van een geobjectiveerde HF-diagnose. Daarenboven kan het onderzoek dienen als leidraad voor huisartsen om het redeneerproces rond hartfalen te visualiseren en dit af te toetsen aan hun eigen praktijkvoering.

Dr. Pieter De Witte: "Een doctoraatsstudent in de pedagogiek leerde mij hoe ik op een correcte, wetenschappelijke manier collega's kon interviewen. Dat was een boeiende ervaring."

Nieuw-Zeeland leek mij een interessante optie, omdat het een sociaalvoelend land is met een toegankelijke gezondheidszorg. Ik werk hier in een praktijk met vijf huisartsen, maar altijd een-op-een met een verpleegkundige. De praktijk beschikt over een urgent care, waar niet geregistreerde patiënten met een dringende zorgvraag, zoals een breuk, terechtkunnen. Er zijn op mijn naam ongeveer tweeduizend patiënten ingeschreven, die ik niet altijd face-to-face moet zien, omdat er ook andere zorgverleners aanwezig zijn. Daardoor neem je als huisarts voor een deel een rol als manager op."Ondanks dit gunstige plaatje heeft dr. De Witte vastgesteld dat er te nemen en te laten is: "Eens dat je hier bent, zie je het verschil tussen publieke en private geneeskunde. Het is toch niet altijd even evident voor de armste mensen om toegang te krijgen tot de gezondheidszorg. In dat opzicht zou ik zeggen dat België het beter doet." Is er een tijdstip van terugkeer naar het thuisland vastgelegd? "Het idee is om hier twee jaar ervaring op te doen. Misschien ga ik nog eens op een andere plek kijken. Maar het einddoel is wel om in België een praktijk op te richten, op basis van ervaringen die ik op verschillende plekken opgedaan heb."Dr. De Witte heeft zijn masterproef gewijd aan hartfalen. "Ik heb chronische zorg altijd interessant gevonden, in het bijzonder hartfalen. Over deze ziekte is er al veel geschreven. Maar het leek me de moeite waard om eens te kijken naar de drempels of beweegredenen die een huisarts ervaart om hartfalen te diagnosticeren." De jonge huisarts kwam uit bij de think aloud study, een methode die in de psychologie gebruikt wordt om iemands gedachten op een wetenschappelijke manier via kwalitatief onderzoek weer te geven. "Nog nooit hadden artsen nagedacht over het diagnostisch proces van hartfalen bij hun eigen patiënten. Ikzelf moest leren hen daarover aan de praat te krijgen. Een doctoraatsstudent in de pedagogiek leerde mij hoe ik op een correcte, wetenschappelijke manier collega's kon interviewen. Dat was een boeiende ervaring."De meest opvallende conclusie uit dit onderzoek - ook al noemt de auteur het een dooddoener - is dat de huisarts bij het diagnostisch onderzoek de patiënt centraal plaatst, wat niet altijd wordt meegenomen in de richtlijnen. De huisarts gaat na wat de attitude van de patiënt is tegenover een bepaald onderzoek. "In publicaties zegt men soms dat huisartsen slecht opgeleid zijn omdat ze bepaalde richtlijnen niet volgen", aldus Pieter De Witte. "Maar het mag toch eens aangestipt dat ze in dat verband soms een beslissing neemt met het oog op de voorkeuren van de patiënt. Anderzijds heb ik beseft dat de arts uitgaat van zijn klinisch inzicht, maar dat dit klinisch inzicht vaak overschat wordt. Wat betekent dat de diagnostische instrumenten op bepaalde vlakken meer zouden moeten gebruikt worden." Een verdere vaststelling was dat hartfalen in België vaak laat wordt vastgesteld: de meerderheid van de patiënten bevindt zich al in het NYHA-stadium III of IV vóór er een diagnose komt. "Vanuit mijn studie kunnen huisartsen misschien overwegen om bij een patiënt die mogelijk hartfalen heeft, het denkproces eens te doorlopen om te kijken of medicatie dan wel cardiologische follow-up - indien gewenst door de patiënt - nuttig kan zijn."In het hoofd van de huisarts: het diagnostisch redeneerproces bij progressief hartfalen - een think-aloud studie. Promotor: Bert Vaes (KU Leuven)..