Beste lezers, allereerst hou ik eraan u allen een goede start van een gelukkig en gezond nieuw jaar te wensen. Het is een open deur intrappen, maar ik wens ons allen een zo spoedig mogelijke terugkeer naar de normaliteit. De haren die zich op mijn schedel ongestructureerd vermenigvuldigen zijn dezelfde mening toegedaan, mijn kinderen hebben nog een verjaardagsfeest tegoed, er is nog heel wat lief (en spijtig genoeg ook leed) te delen met een aantal dierbaren die we al lang niet meer hebben gezien of vastgepakt, en misschien is een weekje buitenlandse zon ook wel mooi meegenomen. Ten slotte zou het fijn zijn opnieuw het gevoel te hebben geregeerd te worden door een parlement met een regering, in plaats van joelende virologen en een overlegcomité.
Een van de sleutels voor die terugkeer naar ons vertrouwde leven schijnt het vaccin te zijn. Of we er nu uiteindelijk genoeg hebben besteld, en welk vaccin het beste is en hoe lang we ermee beschermd zullen zijn, is op dit ogenblik onduidelijk. Ook moeten we snel gaan, misschien wel sneller dan voorzien. Uitrollen die handel, en laat wat volgt vooral geen aansporing zijn om de boel te vertragen. Nee, dat wil niemand.
Sinds de laatste staatshervorming - al kan het ook de voorlaatste zijn, op een paar eminente juristen na weet toch geen kat dat exact - zijn de deelstaten bevoegd voor preventie. Dus ook vaccinatie. Onder druk van het federale niveau, soms bevoegd voor coördinatie en soms weer niet, strijden op dit ogenblik de administraties Welzijn en Binnenlands Bestuur voor een heldenstatus in het organiseren van de vaccinatie.
U weet allicht dat de eerstelijnszones de organisatie van de vaccinaties op zich zullen nemen en een tot twee vaccinatiecentra binnen hun schoot zullen moeten oprichten. Die eerstelijnszones (ELZ) zijn een idee van toenmalig minister Vandeurzen en eigenlijk bedoeld om de onderlinge cohesie tussen de verschillende gezondheidswerkers te bevorderen en via een zorgraad advies te verlenen aan de verschillende lokale besturen binnen de zone. Tijdens deze crisis werd er ergens op het Martelarenplein een shift gemaakt en beslist dat deze eerstelijnszone ook een operationele functie krijgt. Sommigen beheren test- en triagecentra, andere doen aan contactopsporing en nu wordt hun belangrijkste taak de vaccinatie.
Deze crisis moet ons als huisartsen doen bezinnen over hoe wij onze rol zien binnen de eerstelijnszones
Het beeld in Vlaanderen is op dit ogenblik zeer divers. Waar sommige ELZ een zeer performant covid-team in elkaar hebben gebokst, zijn andere ELZ nog steeds de overleggroepen (in oprichting) die ze waren voor de crisis. Zeker voor deze laatste is het misschien begrijpelijk dat het Agentschap met hypergedetailleerde draaiboeken op de proppen komt met een exuberante personeelsbezetting en onhaalbare organisatorische eisen, maar toch illustreert dit het parochiezaalgehalte van het Vlaamse niveau. Enerzijds decentraal willen organiseren om het zelf niet te hoeven doen, om van de financiering nog maar te zwijgen. Anderzijds meticuleus vastleggen hoeveel toiletten er moeten voorzien worden per vaccinatiecentrum.
Wie heeft het eigenlijk in zijn hoofd gehaald om de veelkoppige draak die zo'n overlegstructuur als een ELZ is, te belasten met een operationele taak die eigenlijk sensu stricto het organiseren van huisartsenwerk is? Was het niet logischer geweest om de lokale besturen met hun organisatorische expertise (eventueel aangevuld met mensen uit de eventsector) rechtstreeks in overleg te laten gaan met de lokale huisartsenkring met hun medische expertise? Wat heeft pakweg de logopedist om de hoek te maken met het runnen van een vaccinatiecentrum?
A la guerre comme à la guerre. Maar deze crisis moet ons als huisartsen doen bezinnen hoe wij onze rol zien binnen de eerstelijnszones. Dat we daar one of the many zijn, is geen drama in een overlegcontext. Maar dat is het wel wanneer het gaat over onze core business.