Het voorval was niet alleen beslissend voor de specialisatie die de jonge student zou kiezen, maar ook voor een vrijwel onmiddellijke focus op het transplantatiegebeuren.

Twee opeenvolgende diensthoofden aan het UZ Leuven steunden Geert Verleden. Hij ging een eerste ervaring opdoen in het buitenland. Bij zijn terugkeer richtte hij een longtransplantatiecentrum op, in samenwerking met de Leuvense thoraxchirurgen. Het was een primeur voor Vlaanderen.

Nu - dertig jaar later - behoort het UZ Leuven tot de top van de Europese longtransplantatiecentra, goed voor een plaats op de wereldkaart. "Dat is niet alleen mijn verdienste", zegt de bezieler. "We hebben altijd op een uitstekend team kunnen rekenen, mede dankzij de chirurgische handreiking van professor Van Raemdonck." Gelijklopend met de behandeling van patiënten zag een prestigieus laboratorium het levenslicht, met vooral onderzoek naar afstotingsmechanismen.

Fenotypering en harde noten

De mondiale uitstraling van het transplantatiecentrum bleef niet zonder weerslag op de carrière van Geert Verleden. In een tijdspanne van 15 jaar klom hij naar de top van de Belgische Vereniging voor Pneumologie, van secretaris tot voorzitter. Ook internationaal ging het hard. Als hoofd van de Assembly of Thoracic Surgery and Transplantation binnen de European Respiratory Society ijverde hij om zijn groep groter en invloedrijker te maken. Bleef over: de meest gezaghebbende instantie inzake transplantatie, met name de International Society of Heart and Lung Transplantation.

De Leuvense longarts vatte er post in het Board of Directors gedurende de maximumtermijn van vier jaar en inspireerde de internationale wetenschappelijke gemeenschap met het onderzoekswerk dat in Leuven plaatsvond: "We werken in ons laboratorium translationeel. Bevindingen bij patiënten vormen het uitgangspunt voor fundamenteel onderzoek, waarvan we de resultaten dan andersom weer naar de kliniek brengen om onze behandelingen te verfijnen. Een van onze verwezenlijkingen is de fenotypering van chronische afstoting, die wereldwijd aanvaard is en dit jaar geleid heeft tot een consensus rapport waarvan ik voortrekker was." Het laboratorium mag zich ook beroemen op een reeks nieuwe therapeutische interventies, die internationaal naar andere centra gediffundeerd zijn.

"Transplantatiepatiënten vormen een kleine groep", kadert professor Verleden. "Maar de nood aan behandelings opties was hoog. Zonder het onderzoek dat de jongste decennia uitgevoerd is, zouden er voor deze patiënten geen oplossingen bestaan. Vandaar dat het werk mij belangrijk lijkt."

Zes jaar geleden was het ogenblik aangebroken om de leiding te nemen van de dienst pneumologie, toen voorganger Marc Decramer aan de slag ging als CEO van het ziekenhuis. "De dienst functioneerde op dat ogenblik al goed. Maar als je de lijn wil doortrekken met een breed gamma aan zorgprogramma's bewaakt door topexperts, dan moet je al je leiderstalent in de strijd gooien. Een leider moet menselijk en aanmoedigend uit de hoek komen, maar ook tijdig bijsturen waar nodig. En als het echt nodig is: harde noten kraken. Maar zoeken naar een compromis gaat dit soort drastische maatregelen systematisch vooraf. Dat maakt van de dienst pneumologie een dienst die binnen het UZ Leuven heel weinig grote problemen kent.

(Lees verder onder het logo.)

Verademing na de stress

Terug naar waar het begon: ondanks het uitgebreide administratieve werk blijft Geert Verleden patiëntcontacten onderhouden, zowel in hospitalisatie als ambulant. Transplantpatiënten zijn nochtans geen gemakkelijke groep, want problemen zijn vaak onvoorspelbaar en het is soms hard zoeken naar verdere oplossingen. De ervaren arts heeft er een recept voor: "Slecht nieuws brengen is moeilijk voor arts en patiënt, maar je moet slecht nieuws kunnen brengen met een sprankeltje hoop. De dialoog moet te allen tijde gehandhaafd blijven, om te kijken wat de patiënt nog als een perspectief ervaart. Ik voel dat patiënten die mix van eerlijkheid en empathie appreciëren."

Een slimme arts zorgt ook al eens voor zichzelf. Geert Verleden wijdt zich regelmatig aan zijn 'hobby': de farmacologische behandeling van astma en COPD. "Die patiënten hebben ook hun hoofdbrekens, maar het is toch anders dan bij transplantpatiënten. Bij astmaen COPD-patiënten kan je altijd wel aan de zorgvraag tegemoetkomen met een geneesmiddel of niet-medicamenteuze optie. En tegelijk connecteert die 'hobby' mij sterk met mijn taak als lesgever: in het algemene curriculum maak ik de studenten vertrouwd met eerstelijnsgeneeskunde. Welke aandoeningen ziet men daar, en waar legt men de accenten bij de behandeling van de patiënt? Wat is belangrijk, en wat is bijkomstig?"

"Binnen je eigen werkdomein moet je een uitlaatklep vinden", weet deze kandidaat voor de prijs 'Specialist van het jaar'. "Ook het hele wetenschappelijke project waarmee we bezig zijn, vervult die functie. Zo heb ik intussen een palmares als promotor of copromotor van meer dan 20 PhD-projecten. Meteen is dat een bron van competente medewerkers, waaruit we nog lang zullen kunnen putten."

Uw stem uitbrengen voor de prijs 'Specialist van het Jaar' kan hier..

De genomineerden

Dit jaar organiseert Artsenkrant/Le journal du Médecin samen met het VBS voor de derde maal de prijs 'Specialist van het Jaar'. Vorige maand vergaderde de jury over 20 dossiers van artsen voorgedragen door de beroepsverenigingen aangesloten bij het VBS en door de redacties van Artsenkrant en Le journal du Médecin. Dat op basis van een aantal welbepaalde criteria (communicatie, empathie, samenwerking enz.). De Nederlandstalige genomineerde artsen stellen we in vijf opeenvolgende edities aan u voor. Daarna krijgt u, lezer van Artsenkrant, het laatste woord. U kan uw stem uitbrengen op de kandidaat van uw keuze. Wie de meeste stemmen haalt, wordt 'Specialist van het Jaar'. Op zaterdag 23 november wordt de prijs uitgereikt. Bij die gelegenheid organiseren Artsenkrant en het VBS ook een symposium over 'een toekomstvisie voor de specialistische geneeskunde' (zie kader).

Het voorval was niet alleen beslissend voor de specialisatie die de jonge student zou kiezen, maar ook voor een vrijwel onmiddellijke focus op het transplantatiegebeuren.Twee opeenvolgende diensthoofden aan het UZ Leuven steunden Geert Verleden. Hij ging een eerste ervaring opdoen in het buitenland. Bij zijn terugkeer richtte hij een longtransplantatiecentrum op, in samenwerking met de Leuvense thoraxchirurgen. Het was een primeur voor Vlaanderen.Nu - dertig jaar later - behoort het UZ Leuven tot de top van de Europese longtransplantatiecentra, goed voor een plaats op de wereldkaart. "Dat is niet alleen mijn verdienste", zegt de bezieler. "We hebben altijd op een uitstekend team kunnen rekenen, mede dankzij de chirurgische handreiking van professor Van Raemdonck." Gelijklopend met de behandeling van patiënten zag een prestigieus laboratorium het levenslicht, met vooral onderzoek naar afstotingsmechanismen.De mondiale uitstraling van het transplantatiecentrum bleef niet zonder weerslag op de carrière van Geert Verleden. In een tijdspanne van 15 jaar klom hij naar de top van de Belgische Vereniging voor Pneumologie, van secretaris tot voorzitter. Ook internationaal ging het hard. Als hoofd van de Assembly of Thoracic Surgery and Transplantation binnen de European Respiratory Society ijverde hij om zijn groep groter en invloedrijker te maken. Bleef over: de meest gezaghebbende instantie inzake transplantatie, met name de International Society of Heart and Lung Transplantation.De Leuvense longarts vatte er post in het Board of Directors gedurende de maximumtermijn van vier jaar en inspireerde de internationale wetenschappelijke gemeenschap met het onderzoekswerk dat in Leuven plaatsvond: "We werken in ons laboratorium translationeel. Bevindingen bij patiënten vormen het uitgangspunt voor fundamenteel onderzoek, waarvan we de resultaten dan andersom weer naar de kliniek brengen om onze behandelingen te verfijnen. Een van onze verwezenlijkingen is de fenotypering van chronische afstoting, die wereldwijd aanvaard is en dit jaar geleid heeft tot een consensus rapport waarvan ik voortrekker was." Het laboratorium mag zich ook beroemen op een reeks nieuwe therapeutische interventies, die internationaal naar andere centra gediffundeerd zijn."Transplantatiepatiënten vormen een kleine groep", kadert professor Verleden. "Maar de nood aan behandelings opties was hoog. Zonder het onderzoek dat de jongste decennia uitgevoerd is, zouden er voor deze patiënten geen oplossingen bestaan. Vandaar dat het werk mij belangrijk lijkt."Zes jaar geleden was het ogenblik aangebroken om de leiding te nemen van de dienst pneumologie, toen voorganger Marc Decramer aan de slag ging als CEO van het ziekenhuis. "De dienst functioneerde op dat ogenblik al goed. Maar als je de lijn wil doortrekken met een breed gamma aan zorgprogramma's bewaakt door topexperts, dan moet je al je leiderstalent in de strijd gooien. Een leider moet menselijk en aanmoedigend uit de hoek komen, maar ook tijdig bijsturen waar nodig. En als het echt nodig is: harde noten kraken. Maar zoeken naar een compromis gaat dit soort drastische maatregelen systematisch vooraf. Dat maakt van de dienst pneumologie een dienst die binnen het UZ Leuven heel weinig grote problemen kent.(Lees verder onder het logo.)Terug naar waar het begon: ondanks het uitgebreide administratieve werk blijft Geert Verleden patiëntcontacten onderhouden, zowel in hospitalisatie als ambulant. Transplantpatiënten zijn nochtans geen gemakkelijke groep, want problemen zijn vaak onvoorspelbaar en het is soms hard zoeken naar verdere oplossingen. De ervaren arts heeft er een recept voor: "Slecht nieuws brengen is moeilijk voor arts en patiënt, maar je moet slecht nieuws kunnen brengen met een sprankeltje hoop. De dialoog moet te allen tijde gehandhaafd blijven, om te kijken wat de patiënt nog als een perspectief ervaart. Ik voel dat patiënten die mix van eerlijkheid en empathie appreciëren."Een slimme arts zorgt ook al eens voor zichzelf. Geert Verleden wijdt zich regelmatig aan zijn 'hobby': de farmacologische behandeling van astma en COPD. "Die patiënten hebben ook hun hoofdbrekens, maar het is toch anders dan bij transplantpatiënten. Bij astmaen COPD-patiënten kan je altijd wel aan de zorgvraag tegemoetkomen met een geneesmiddel of niet-medicamenteuze optie. En tegelijk connecteert die 'hobby' mij sterk met mijn taak als lesgever: in het algemene curriculum maak ik de studenten vertrouwd met eerstelijnsgeneeskunde. Welke aandoeningen ziet men daar, en waar legt men de accenten bij de behandeling van de patiënt? Wat is belangrijk, en wat is bijkomstig?""Binnen je eigen werkdomein moet je een uitlaatklep vinden", weet deze kandidaat voor de prijs 'Specialist van het jaar'. "Ook het hele wetenschappelijke project waarmee we bezig zijn, vervult die functie. Zo heb ik intussen een palmares als promotor of copromotor van meer dan 20 PhD-projecten. Meteen is dat een bron van competente medewerkers, waaruit we nog lang zullen kunnen putten."