...

Als psychiater in opleiding volgde Olivia Cools de cursus Management en Leadership voor Artsen (MLA) van zorgbeleid.be. Ze was misschien de jongste arts ooit om de MLA-cursus te volgen. Ze bouwde er verder haar netwerk uit, want dat doe je als je begaan bent met de toekomst van je vak. Voor haar poster als eindwerk kreeg ze toen een speciale vermelding van de jury. De Facebookgroep 'Covid-19 voor artsen' kwam tot stand op zondag 15 maart 2020. "Vlak voor mijn laatste werkdag als assistent in Karus. Op 17 maart begon ik in hetzelfde ziekenhuis als psychiater. Ik werk er nu voor de helft van de tijd in een mobiel team, voor de andere helft in een High Intensive Care-centrum - één van de zes HIC's die onlangs in Vlaanderen zijn opgericht." Het kleine HIC-team met Cools als de beleidspsychiater ging in Karus van start op 21 april 2020. Maar het was vooral het coördineren van de Facebookgroep die haar in lockdowntijd veel extra werk bezorgde. Op het einde van de oprichtingsdag telde die al 10.000 leden. "De situatie was erg verwarrend. Artsen waren zelf op zoek naar betrouwbare informatie", verklaart ze dat succes. "Ik wilde als psychiater mijn steentje bijdragen. Een virus is niet onze expertise. Communicatie en mensen verbinden is dat wel." Na mei 2020 liet dokter Cools de goed draaiende Facebookpagina in de handen van haar medecoördinater en collega psychiater Vicky Beyaert. Ondertussen was ze al door onder meer professor Kris Vanhaecht, die haar kende van de MLA-cursus, benaderd om een breder platform voor de mentale ondersteuning van zorgverleners te helpen bedenken. Zo stond Olivia Cools als jonge starter mee aan de wieg van ZorgSamen. Vandaag focust Cools zich naast haar klinisch werk op haar functie van secretaris van de Belgische beroepsvereniging van psychiaters. Ze organiseerde nog maar pas het congres Are You Lost? A Belgian guide to policy making in psychiatry. "Het is een thema dat ik in de kijker wil zetten. Professor Geert Dom, de voorzitter van de vereniging, steunt me daarin. Psychiaters, in het bijzonder jonge psychiaters, zijn nog te weinig geïnteresseerd in participatie aan het beleid - in het eigen ziekenhuis, maar ook op federaal en op Vlaams niveau." Maar zo zal men nooit verkrijgen dat het GGZ-landschap minder verdeeld raakt, stelt Cools. Zo blijft het terrein versnipperd, blijven bevoegheden hopeloos verdeeld tussen het federale en het Vlaamse niveau, en gaan de vele strekkingen binnen de psychiatrie verder hun eigen weg. "Psychiaters moeten inzicht hebben in de besluitvorming op de diverse niveaus, eraan participeren. Ze moeten ook meer met elkaar praten - meer dezelfde taal spreken." Belangrijk is dan ook dat het congres eindelijk nog eens in reallife plaatsvond. "Dat we samen weer eens een glas konden drinken." Tijdens haar beroepsopleiding was Cools ook een tijdlang voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Assistenten Psychiatrie. Naast de belangenverdediging van de psychiaters in opleiding, waarvoor ze aansluiting zocht bij Vaso, zag ze het als een taak om het ijs te breken tussen de artsen die aan verschillende universiteit waren afgestudeerd. "In gezamenlijke lessen stelt niemand een vraag uit schrik door de mand te vallen. Men kent elkaar niet, men voelt zich niet veilig." 'Verbinding' is een woord dat steeds terugkeert in Cools' betoog. Haar columns in Artsenkrant zijn een uitstekend visitekaartje: "Ik ga niet als jonge arts in een opiniestuk met een belerend vingertje een nieuw GGZ-beleid uitstippelen. Maar de struikelblokken in het dagelijkse leven van een arts ken ik al goed. Vaak zijn we niet geneigd erover te praten, al is dat ook wel belangrijk. Welke houding neem je aan als je een patiënt tegenkomt in de stad? Spreek je met je patiënten over hun seksleven - wat hun ziekte of de behandeling ermee doet?" Krijgt ze reacties op haar columns? "Geregeld. Van collega's. Zoals wanneer ik een lezing ga geven voor huisartsen op een LOK. Of van patiënten die klaarblijkelijk mijn naam hebben gegoogled. Wanneer iemand het effect van medicatie op het libido aankaart, bijvoorbeeld: 'Het is OK dat ik daarover praat, hè. Je schrijft daarover op het internet.'" Tijdens haar beroepsopleiding volgde Cools ook een opleiding psychotherapie - praktisch voor het klinisch werk maar ook heel verrijkend. Gedurende drie jaar verrichte ze aan de Universiteit Antwerpen een wetenschappelijk onderzoek voor haar doctoraat (#2040, noemt ze het ironisch, het is nog steeds niet af). De beslissing om te doctoreren nam ze na gesprekken met haar mentors, en met andere artsen die bezig waren met beleid. "Als ik een beleidsfunctie wil opnemen, me wil inzetten voor de toekomst van de GGZ, heb ik inzicht nodig in het wetenschappelijke proces." Haar onderzoek gaat over subtypering van depressie en de aanwezigheid van biomarkers in het bloed. Voor haar doctoraat koos ze voor de UAntwerpen, hoewel ze haar opleiding volgde in Gent. "Een andere universiteit, een andere cultuur. Dat de resultaten van mijn onderzoek snel bruikbaar kunnen zijn in mijn klinische werk, betwijfel ik. Maar de methodiek, de manier van denken maak ik me graag eigen. Zo blijf ik ervoor pleiten dat we de outcomes in onze GGZ vaker gaan meten - al moet je daar dan een hele vragenlijst voor afnemen, al is dat voor een stuk subjectief."