De titel van deze tekst is een Inuit-woord dat zoveel betekent als 'er een eind aan maken'. Antropologen die begin vorige eeuw de Inuit in Alaska bestudeerden, stelden vast dat zelfdoding er frequent voorkwam bij oudere Inuit die hun gemeenschap niet langer ten laste wilden zijn - het leven is hard en het voedsel schaars in het hoge Noorden.

Er bestond een heel ritueel rond deze 'altruïstische zelfdoding'. De persoon die zelfdoding overwoog, bracht zijn naasten op de hoogte, die tweemaal poogden hem op andere gedachten te brengen. Herhaalde de oudere zijn voornemen een derde keer, dan was het besluit definitief en werd hij actief bijgestaan bij de zelfdoding.

Latere antropologen waren sceptischer. De concrete aanleiding voor zelfdoding bleek vaak een slepende ziekte, rouw na het overlijden van een naaste, of 'veralgemeende moedeloosheid zonder duidelijke oorzaak' - wat we vandaag depressie zouden noemen. Sociologen wezen erop dat de traditionele gemeenschapsbanden bij de nomadische Inuit afbrokkelden door moderne technologie (jachtgeweren verminderden de noodzaak om samen te werken bij de jacht) en de overgang naar een sedentaire levenswijze, waardoor de kennis van ouderen ook gedevalueerd werd. Was het hoge aantal zelfdodingen niet eerder aan die factoren te wijten, dan aan een geromantiseerd ideaal van zelfopoffering?

Ik moest aan de Inuit denken toen CM-topman Luc Van Gorp zich in Het Nieuwsblad afvroeg of er geen "zachtere vorm van euthanasie moet komen voor mensen die het gevoel hebben dat hun leven voltooid is". Zou het niet beter zijn - met respect voor de gevoelens en de autonomie van die mensen - na te gaan waar dat gevoel vandaan komt, en of onze samenleving ouderen soms niet het gevoel geeft dat ze niet meer meetellen?

De titel van deze tekst is een Inuit-woord dat zoveel betekent als 'er een eind aan maken'. Antropologen die begin vorige eeuw de Inuit in Alaska bestudeerden, stelden vast dat zelfdoding er frequent voorkwam bij oudere Inuit die hun gemeenschap niet langer ten laste wilden zijn - het leven is hard en het voedsel schaars in het hoge Noorden. Er bestond een heel ritueel rond deze 'altruïstische zelfdoding'. De persoon die zelfdoding overwoog, bracht zijn naasten op de hoogte, die tweemaal poogden hem op andere gedachten te brengen. Herhaalde de oudere zijn voornemen een derde keer, dan was het besluit definitief en werd hij actief bijgestaan bij de zelfdoding. Latere antropologen waren sceptischer. De concrete aanleiding voor zelfdoding bleek vaak een slepende ziekte, rouw na het overlijden van een naaste, of 'veralgemeende moedeloosheid zonder duidelijke oorzaak' - wat we vandaag depressie zouden noemen. Sociologen wezen erop dat de traditionele gemeenschapsbanden bij de nomadische Inuit afbrokkelden door moderne technologie (jachtgeweren verminderden de noodzaak om samen te werken bij de jacht) en de overgang naar een sedentaire levenswijze, waardoor de kennis van ouderen ook gedevalueerd werd. Was het hoge aantal zelfdodingen niet eerder aan die factoren te wijten, dan aan een geromantiseerd ideaal van zelfopoffering? Ik moest aan de Inuit denken toen CM-topman Luc Van Gorp zich in Het Nieuwsblad afvroeg of er geen "zachtere vorm van euthanasie moet komen voor mensen die het gevoel hebben dat hun leven voltooid is". Zou het niet beter zijn - met respect voor de gevoelens en de autonomie van die mensen - na te gaan waar dat gevoel vandaan komt, en of onze samenleving ouderen soms niet het gevoel geeft dat ze niet meer meetellen?