• 30 november - 6 december

Na de eerste golf, op het moment dat wij als huisartsen zelf genoeg beschermingsmateriaal hadden, besloten we om zelf terug infectieziekten te zien in onze praktijk. Om dit op een veilige manier te kunnen doen, werd de inrichting van onze praktijk grondig aangepast.

Een terrasmuurtje werd gesloopt om een tweede ingang te creëren en op het terras werd een zwarte tent geplaatst. Via het grote schuifraam kunnen patiënten vanuit deze 'covid-wachtkamer' rechtstreeks de consultatieruimte betreden. Op die manier heb je dan de normale ingang, die dient voor non-infectieuze pathologie, en de nieuwe creatieve oplossing, voor de infectieuze pathologie.

Op onze website waar je online een afspraak kan maken, staat dit duidelijk uitgelegd: voor infecties moet je telefonisch een afspraak maken. Uiteraard zijn ook de gebruikelijke maatregelen van kracht: iedereen moet een mondmasker dragen, de handen ontsmetten en minstens anderhalve meter afstand houden. In alle consultatieruimtes staan de ramen op kiepstand.

Dondernamiddag startte ik aan mijn tweede consultatieronde van de dag, de infectievrije raadpleging. Een uur na de start, haal ik een dame uit de wachtzaal. Ze spreekt niet zo goed Nederlands, maar we behelpen ons. Meestal is haar dochter erbij om te vertalen, maar ze zit op dit uur nog op school.

Ze zegt dat ze al tien dagen barstende hoofdpijn heeft. Ze heeft reeds Dafalgan en Ibuprofen genomen, maar deze geneesmiddelen helpen niet. Ze is niet verkouden en heeft geen koorts gehad. Ze zegt terloops nog even dat ze 's nachts erg hoest. De alarmsignalen in mijn hoofd gaan af. Nadat ik het gekraak op haar longen heb gehoord besluit ik een coronatest af te nemen.

In mijn verbeelding zie ik de groene coronamannetjes in het rond vliegen

Ze begint een beetje te wenen. "Coronatest? Hoezo corona?". Ik probeer haar gerust te stellen en leg uit hoe de test wordt afgenomen. Ik vraag om haar mondkapje onder de neus, maar nog over haar mond, te laten zakken. Dat is de manier waarop ik eerder al honderden testen heb afgenomen. Daarna breng ik de neuswisser in.

De wisser zit ongeveer halverwege de eindbestemming wanneer ze zich wegtrekt en de consultatiekamer uitloopt. Ze sluit zich op in het toilet. Terwijl ik naar daar ga, zie ik dat haar vriendin in de wachtkamer zit. Ik leg uit wat er aan de hand is, en ze schiet meteen te hulp. Ze spreekt een tijdje in op haar vriendin en samen komen ze terug binnen in de praktijkruimte. De wisser had ze er al uitgetrokken. Haar vriendin zegt dat ze drie weken geleden zelf positief getest heeft op corona en dat ze met elkaar omgaan als zussen.

De tweede poging om de wisser af te nemen lukt wel, met mentale en fysieke steun van haar vriendin. Maar dan krijgt ze een gigantische hoestbui, waarbij ze hysterisch wordt, het mondmasker van haar gezicht rukt en in alle hoeken van de kamer begint te hoesten. In mijn verbeelding zie ik de groene coronamannetjes overal rondvliegen.

Met hand en tand leg ik uit wat er volgt en wat er nu moet gebeuren, maar ik betwijfel of ze hier aandacht voor heeft. Ze zit theatraal te bekomen op haar stoel alsof ze net een vliegtuigcrash heeft overleefd.

Wanneer ze vertrekt zet ik het grote schuifraam en de deur wagenwijd open en laat de praktijkruimte een kwartier verluchten. Door deze chaos is mijn consultatie al uitgelopen, maar het moet veilig zijn voor de volgende patiënt en ik moet zelf ook even bekomen. Ik gooi mijn chirurgisch masker weg en probeer alles zo goed mogelijk te ontsmetten. Dan zie ik mijn faceshield liggen. Dat was ik vergeten op te zetten. Lap, nu heb ik het zeker zitten.

PS. De wisser van de patiënte was positief...

  • 23-29 november

De boeman, de pestlijder, de boosdoener, de zondaar. Het zijn allemaal woorden die patiënten in de mond nemen als ze het verhaal van hun covid-19-besmetting aan mij vertellen.

Bovenop de fysieke klachten kregen deze mensen heel veel negatieve reacties uit hun sociale omgeving, zo getuigden ze. Voor sommigen was deze stigmatisering zelfs erger dan de ziekte zelf.

Voor sommige patiënten was de stigmatisering erger dan de ziekte zelf

Patiënten beweren dat het oplopen van een coronavirusbesmetting hun relaties met anderen enorm heeft beïnvloed. Er werd ruzie gemaakt binnen gezinnen en families: "Jij was de eerste met symptomen, jij hebt dat hier binnen gebracht." Er werden verwijten gemaakt: "Ik zei toch dat je binnen moest blijven!"

Ook tussen vrienden liep het vaak mis: "We kunnen niet gaan wandelen, dat vind ik te gevaarlijk", terwijl de ziektesymptomen zeker al een maand verdwenen waren. Geen "Hoe gaat het met je? Hoe voel je je nu?" Maar enkel: "Wanneer hebben we elkaar voor het laatst gezien?"

Eén patiënt had een resem boze telefoons gekregen van andere ouders omdat hun kind deze zomer niet op kamp kon vertrekken. Een andere patiënte is twee maanden lang naar een supermarkt buiten de gemeente gereden zodat ze niemand zou tegenkomen na al het geroddel.

Verondersteld wordt als je besmet bent, dat je sowieso iets hebt misdaan en je je niet aan de veiligheidsmaatregelen hebt gehouden. Terwijl dat niet zo is, er blijven nog altijd intermenselijke fysieke relaties bestaan, en maar goed ook. Er is sprake van 'coronaschaamte' .

Sommige patiënten schamen zich omdat ze reeds meerdere keren in quarantaine zijn moeten gaan. De ene keer na een hoogrisicocontact, de andere keer omdat ze symptomen hadden en getest moesten worden. Soms zo frequent dat ze het niet meer aan hun werkgever durven te zeggen en dan toch maar gaan werken met symptomen. Uit angst voor negatieve reacties of zelfs uit angst om hun job te verliezen. Quarantaineschaamte.

Ook zorgverleners krijgen te maken met deze vooroordelen: "Ik wil niet dat mijn kinderen met jouw kinderen spelen, het risico is te groot omdat jullie er de hele dag mee in contact komen." "Ik durf jouw knuffelcontact niet te zijn omdat je op de corona-afdeling in het ziekenhuis werkt." Corona-angst.

De kwaliteit van de Belgische poging tot contact tracing staat en valt met eerlijkheid, dus het in ieders belang om wat genuanceerder en minder stigmatiserend om te gaan met onze besmette medeburgers

Al deze reacties komen natuurlijk voort uit een begrijpelijke angst, maar dit zorgt er wel voor dat mensen vaak te beschaamd zijn om zich daadwerkelijk te laten testen, zeker bij milde klachten. Ze stellen het steeds langer uit, totdat ze écht ziek zijn en daarvoor sowieso naar de dokter moeten komen.

Wij artsen zouden veel vaker moeten zeggen dat we blij zijn dat mensen zich laten testen, dat men door dit te doen bijdraagt aan het onder controle houden van het virus, én dat men iets goeds doet. Want voor een virus is dat schaamte- en schuld gevoel ideaal, zo heeft het extra mogelijkheid om zich te verspreiden.

De kwaliteit van de Belgische poging tot contact tracing staat en valt met eerlijkheid, dus het in ieders belang om wat genuanceerder en minder stigmatiserend om te gaan met onze besmette medeburgers. Niemand wil dit virus bewust doorgeven aan andere mensen.

  • 16-22 november

De voorbije week is de telefoondrukte duidelijk afgenomen, maar voor hoelang? Binnenkort zullen de asymptomatische patiënten immers ook terug getest worden. En deze keer zonder tussenkomst van de huisarts, maar rechtstreeks in het triagecentrum. Ik verwacht opnieuw veel telefoons... Ik kijk er een beetje argwanend naar, maar hoe kan je ook anders na de afgelopen maanden?

Mijn eerste patiënt van de week is leerkracht in het bijzonder onderwijs. Hij komt met nekklachten. Ik vraag ook naar zijn zithouding aan het bureau. Er zijn de laatste tijd opvallend meer rug- en nekklachten, veel mensen die thuiswerken hebben geen aangepaste bureaustoel. Of misschien ook wel van de stress en de spanning. Of de combinatie.

Hij zegt dat hij hoopt dat de scholen kunnen openblijven tot de kerstvakantie. Voor zijn klas is het online gebeuren gewoon te lastig. Sommige kinderen zijn niet aanwezig tijdens de lessen, opdrachten worden niet begrepen of niet uitgevoerd, sommige kinderen hebben geen computer of moeten de lessen volgen met broertjes en zusjes op de achtergrond omdat ze geen eigen kamer hebben. Het is bijzonder moeilijk om al zijn leerlingen te bereiken via de computer.

De volgende patiënte komt voor een bloedafname. Ze voelt zich de laatste tijd zo moe. Ze vertelt dat ze afgelopen zomer haar job is kwijtgeraakt in het bedrijf waar ze al meer dan 20 jaar werkte. Ze wordt 's nachts heel vaak wakker en valt dan niet meer terug in slaap. Ze piekert veel en is angstig voor de toekomst. Waar vind je nu nog een job op 58-jarige leeftijd in coronatijden?

Er zijn de laatste tijd opvallend meer rug- en nekklachten, veel mensen die thuiswerken hebben geen aangepaste bureaustoel

Als ik de tubes bloed ga wegzetten in het labo, vertelt mijn collega dat hij een vrouw gezien had die zich vier dagen eerder in haar vinger gesneden had. Toen hij naar de wonde keek, stak het bot uit en was de volledige nagel verdwenen. Vier dagen! Haar distale kootje is uiteindelijk geamputeerd in het ziekenhuis.

Later in de week, zie ik een jongeman van 18 jaar die net zijn studies heeft aangevat in Brussel. Hij heeft pijn in zijn rechterknie. Hij zit op een kot, maar kent er nog bijna niemand. Veel medestudenten zijn Franstalig en zijn Frans is niet zo goed.

De lessen zijn allemaal online. Hij kent niemand van zijn richting. Geen vriend of vriendin om vragen te stellen over de leerstof. Hij voelt zich eenzaam. Hij heeft wel contact met vrienden via Messenger en Whatsapp, maar dit is toch niet hetzelfde. Hij gaat vaak joggen, maar door de pijn in zijn knie lukt dit nu al een week niet meer.

Een 13-jarige komt samen met haar moeder op consultatie. Ze heeft last van aften. Wanneer ik vraag om het masker af te zetten, zien de moeder en ik dat de binnenkant van haar masker volgeschreven staat met namen en spreuken. "Wat is dat allemaal?", vraagt de mama woedend. "Mijn vriendin en ik hebben aan de binnenkant iets geschreven, zoals je ook doet op een gips." Nochtans woont dit meisje bij haar moeder, en niet onder een of andere steen.

Een man achteraan in de vijftig zet zich neer en probeert te vertellen waarom hij op consultatie komt. Hij geraakt eerst niet uit zijn woorden. Hij zegt gewoon: "Ik weet niet hoe het verder moet." Zijn vrouw is chronische pijnpatiënt en heeft al verschillende operaties achter de rug. Ze heeft altijd pijn, waardoor de gezellige tijd samen ontbreekt. Eens samen plezier maken of goed lachen zit er niet meer in.

Ze piekert veel en is angstig voor de toekomst. Waar vind je nu nog een job op 58-jarige leeftijd in coronatijden?

Een goede vriend bij wie hij met zijn problemen terecht kon, is enkele weken na diagnose gestorven aan een agressieve pancreaskanker. Ook op zijn werk gaat het niet goed, er is minder personeel en de werkdruk ligt te hoog. Er is geen tijd voor pauze of middageten. Hoe graag hij dit werk ook doet, op deze manier houdt hij het niet vol. Voor corona kon hij ontspannen in de sauna, maar de sauna's zijn gesloten, zijn energiepeil ligt ver onder nul en hij heeft gewoon geen perspectief meer.

Ik krijg een twintigjarige vrouw over de vloer die moeilijk in slaap kan vallen. Vroeger was dat al het geval, maar nu wordt ze opnieuw vaak een paar keer wakker per nacht. Ze is volledig uitgeput, zo moe dat ze niets meer kan doen. Maar als ze in bed gaat liggen, is ze klaarwakker.

Ze heeft alle slaaptips die ik met haar overloop al geprobeerd. Ze helpen niet. Slaapmedicatie wil ze niet. Ik heb geen aanwijzingen voor een onderliggend medisch probleem, dus ik stuur haar door naar een slaappsycholoog. Ik bedenk me dat ik daar ook eens naartoe zou moeten.

Ik zie ook een verpleegkundige die in maart op een covidafdeling werkte. Ze heeft een posttraumatische stressstoornis en is nu, na maanden psychologische begeleiding, terug progressief gestart met werken. Ze komt voor een verlenging van haar halftijdse heropstart: briefje voor de werkgever én ook nog een vertrouwelijk voor de ziekenkas invullen a.u.b. Kan er eens eindelijk iets gedaan worden aan al die administratie? Hetzelfde attest voor iedereen zou toch moeten volstaan.

De voorlaatste patiënt van alweer een nieuwe werkdag dag is een 50-jarige man met buikpijnklachten. Hij vraagt zich af of het van de stress kan zijn. Hij werkte 20 jaar bij een luchtvaartmaatschappij, maar is door de crisis ontslagen. Na de zomer vond hij een nieuwe job in een fabriek: ander werk, andere collega's, werken op tijd. Deze aanpassing is behoorlijk stresserend voor hem. Financieel moet hij het nu met veel minder doen. Zal hij de studies hoger onderwijs van zijn zoon nog wel kunnen bekostigen?

Ik ken dat wandelpad, en die berm is enkele meters diep. Wie duwt er nu een onbekende, oude man de dieperik in?

Het was toch niet de voorlaatste patiënt. De praktijkassistente heeft er nog iemand tussen gezet. Deze oude man was een wandeling aan het maken, zoals elke ochtend, totdat er plotseling een man uit het niets op hem kwam gestormd en hem van het wandelpad, de berm naar beneden had geduwd. Totaal uit het niets werd hij aangevallen, zonder ook maar één aanleiding.

Hij stond helemaal onder de blauwe plekken en schrammen die ferm bloedden door de bloedverdunners die hij nam. Hij beeft nog van wat hem net is overkomen. Ik verzorg zijn wonden en praat rustig met hem om hem wat te kalmeren. Wat een wonder dat hij hier zonder fracturen vanaf is gekomen. Ik ken dat wandelpad, en die berm is enkele meters diep. Wie duwt er nu een onbekende, oude man de dieperik in?

Ik maak de vuilbak leeg in de gemeenschappelijke ruimte en zie mijn collega die net terugkomt van een huisbezoek bij een 80-jarige vrouw. Mijn collega had eerder die week haar zoon gezien met koorts en hoest, hij had positief getest op covid. Desondanks is hij deze week nog naar de garage geweest om zijn auto op te halen en hij is toen bij zijn 80-jarige moeder blijven logeren (die nog maar net thuis was na een operatie nota bene). Nochtans ook geen persoon die onder een steen leeft.

Hij vraagt wat ik ervan vind, "van corona". "Wat bedoel je precies?", vraag ik

Een 20-jarige DJ die nu noodgedwongen in een fabriek met shiften werkt, is vroeger naar huis gegaan omdat hij zich niet goed voelde. Hij is vermoeid en heeft hoofdpijn. En hij is ook wat verkouden. "Corona is het zeker niet hoor, ik ben gewoon heel moe, ik ben die shiften niet gewoon." Hij vraagt wat ik ervan vind, "van corona". "Wat bedoel je precies?", vraag ik.

"Of het bestaat?", zegt hij. Ik vraag waarom hij die vraag stelt. Veel van zijn vrienden denken dat corona een manier is van de overheid om ons te controleren. Hijzelf heeft daar wel twijfels bij. Ik denk dat hij wel wist hoe ik dacht over het al dan niet bestaan van corona, toen ik een staafje in zijn neus stak en zei dat hij volgende keer met gelijkaardige klachten geen afspraak mocht boeken in de online agenda, zoals daar duidelijk vermeld staat (en zoals aangeduid is in de wachtzaal). Ik had beter zijn ogen ook nog eens nagekeken.

Al deze patiëntenverhalen om maar te zeggen dat het zelden gaat om enkel knie- of nekpijn, maar dat elke klacht komt met een verhaal. Meer dan ooit zijn het verhalen van mentale overbelasting. Elk mens en ieder systeem heeft een zekere weerstand, maar als die marge te klein wordt, dan krakt men onder de druk.

Elk mens en ieder systeem heeft een zekere weerstand, maar als die marge te klein wordt, dan krakt men onder de druk

  • 9 november

Maandagochtend. Ik kom aan in de praktijk, en zet me achter mijn bureau dat ik zorgvuldig leeg had achtergelaten voor de herfstvakantie begon. Ik had een week verlof genomen om wat tot rust te komen, en wat meer tijd door te brengen met mijn kinderen, die ondertussen heuse papa's-kindjes zijn geworden.

Er even tussenuit, omdat ik gewoon misselijk werd bij het woord corona, omdat ik moest kokhalzen bij het woord bubbel, omdat de tranen in mijn ogen opwelden als mensen vroegen "hoe gaat het?".

Ik heb geprobeerd om te ontsnappen. In deze tijden niet zo simpel. Ik opende zo weinig mogelijk e-mails of sociale media, keek geen tv. Maar toch. Het is overal: de maskers, de handgels, de mensen die erover praten. Het is moeilijk om écht even aan corona te ontkomen.

Mijn zorgvuldig leeg achtergelaten bureau ligt vol. Vol met papierwerk: gevraagde voorschriften, verzekeringsattesten, getuigschriften vertrouwelijk van de ziekenkas, een FOD-aanvraag, een verpleegkundig voorschrift voor het aantrekken van steunkousen, een arbeidsongeschikheidsattest waar ik een foute datum op had geschreven.

Allemaal administratie en ik heb nog geen patiënt gezien. Zucht. Dat is voor later. Hoeveel uur zal dáár weer inkruipen.

Het is moeilijk om écht even aan corona te ontkomen

Ik open de website van ons labo om de resultaten van de afgelopen week na te kijken. Die pagina licht rood op. Ik tel 16 corona-positieven, dat is heel wat. Geen beterschap dus.

Mijn eerste patiënten, mijn eerste wissers na het verlof. Ik doe het e-form open en het programma blijft hangen. Ik moet mijn computer heropstarten. Ik probeer het nog een keer en zie weer iets nieuws onderaan. "Genereer een cptc-code." Wat is dat nu weer? Mijn collega's weten het ook niet - ik heb dan toch geen e-mail gemist. Ik probeer het zo te versturen, zonder de code aan te maken. Dat lukt blijkbaar niet. Hoeveel keer is dat e-form nu al veranderd?

Ik moet vandaag nog vier keer mijn computer heropstarten. E-health blijft hangen of ligt plat, het hangt mij de keel uit.

  • 10 november

Vandaag pas tijd gehad om e-mails te lezen die toekomen in de praktijk. Er zit een bericht bij van een patiënte die ik al een hele tijd volg met psychische problemen. We hebben al veel consultatie-uren achter de rug. Ze vertelt me dat het beter gaat, en dat ze dankbaar is dat ik haar serieus heb genomen en naar haar heb geluisterd. Lieve woorden. Soms weet je niet goed of je iemand met psychische problemen wel echt goed kan helpen als huisarts. We zijn er niet echt voor opgeleid. We zijn geen psychologen. Je luistert. Je stuurt ze verder naar de juiste mensen of instanties. Soms voelt het alsof je niet echt iets doet. Het doet me echt deugd haar mail te lezen.

Na de avondconsultatie begin ik samen met onze praktijkassistente aan de 'griepmarathon'. Enkele jaren geleden zijn we hiermee gestart om de consultaties toch wat vrij te houden in de drukke herfstperiode. Er zullen 100 mensen komen op een kleine 2 uur.

Organisatie is alles, zeker in deze tijden

We hebben via het raam een aparte ingang gemaakt. Onze gebruikelijke ingang is de uitgang. Zo moeten de patiënten elkaar niet kruisen. Iedereen kwam op afspraak. Organisatie is alles, zeker in deze tijden. Onze gepensioneerde secretaresse komt helpen om de boel in goede banen te leiden. Het is leuk om haar nog eens te zien.

Mensen zeggen van alles: "Ik hoop dat je ons binnenkort nog eens mag vaccineren, dokter." "Wat een rot jaar dokter, dat het maar snel voorbij is". Een bejaarde dame met haar rollator zegt: "Geniet van uwen ouden dag zeggen ze dan." Ik slik. Ze heeft gelijk.

Die woorden blijven nazinderen. Ik hoor ze 's avonds in bed nog.

  • 11 november

Mijn man komt het huis binnen gestormd: "Je hebt de lichten van je auto laten branden gisterenavond." De batterij is helemaal plat. Ik krijg hem niet meer gestart.

"Hoe is dat kunnen gebeuren? Dat heb je in 14 jaar nog nooit voorgehad. Hoorde je het signaal dan niet?"

Tja, waarom? Na een tijdje begint je auto op jezelf te lijken zeker? Ik een platte batterij, mijn auto ook.

We zoeken samen even op YouTube hoe die startkabels weer werken... Oh ja, en ook nog even de auto uit de garage duwen.

Bij mijn eigen kinderen kan ik nooit het hoofd koel houden

's Avonds zegt mijn dochter: er zit een bolletje in mijn neus. Ik dacht dat ze een snottebel bedoelde. Tot ik eens in haar neus keek. Ver buiten bereik van mijn of zelfs haar vingers zie ik een wit papierpropje. "Oh nee, we gaan toch niet naar spoed moeten, hè?".

Mijn man zet zich rustig naast haar, houdt één neusgat dicht, en na enkele keren hard blazen schiet de prop en een hele boel snot los.

Bij mijn eigen kinderen kan ik nooit het hoofd koel houden.

  • 12 november

Tegen 11u45 ben ik klaar met mijn ochtendconsultatie en spurt ik naar huis om van 12-15u een interactieve online opleiding te volgen om praktijkopleider te worden. Tijdens de opleiding schrok ik snel mijn lunch naar binnen. Leuk om de gezichten van collega-huisartsen nog eens te zien. Jammer dat het niet in real life kan doorgaan.

Hierna haast ik me terug naar de praktijk om de namiddagconsultaties te doen. Ik kom ietsje te laat aan. Er zit een jonge vrouw in de wachtzaal met een grote sesamstraatachtige pop 'Phoebe'. Ik plaag haar en vraag of ze de pop heeft meegenomen omdat ze bang is van het vaccin dat ze zal krijgen. Ze knikt 'nee', maar vraagt of ik haar pop even kan onderzoeken. Ik kijk haar vragend aan. "t Is voor maandag in de kleuterklas, ik wil de kleutertjes wat leren over 'de dokter'. Mag ik ondertussen een paar foto's maken?

Het is 17u50 en om 18 uur sluit de crèche. Ik laat alles achter zoals het is en spurt naar de auto om de jongste op te halen. Een race tegen de klok. Ik ben er juist op tijd.

Na de eerste golf, op het moment dat wij als huisartsen zelf genoeg beschermingsmateriaal hadden, besloten we om zelf terug infectieziekten te zien in onze praktijk. Om dit op een veilige manier te kunnen doen, werd de inrichting van onze praktijk grondig aangepast. Een terrasmuurtje werd gesloopt om een tweede ingang te creëren en op het terras werd een zwarte tent geplaatst. Via het grote schuifraam kunnen patiënten vanuit deze 'covid-wachtkamer' rechtstreeks de consultatieruimte betreden. Op die manier heb je dan de normale ingang, die dient voor non-infectieuze pathologie, en de nieuwe creatieve oplossing, voor de infectieuze pathologie. Op onze website waar je online een afspraak kan maken, staat dit duidelijk uitgelegd: voor infecties moet je telefonisch een afspraak maken. Uiteraard zijn ook de gebruikelijke maatregelen van kracht: iedereen moet een mondmasker dragen, de handen ontsmetten en minstens anderhalve meter afstand houden. In alle consultatieruimtes staan de ramen op kiepstand.Dondernamiddag startte ik aan mijn tweede consultatieronde van de dag, de infectievrije raadpleging. Een uur na de start, haal ik een dame uit de wachtzaal. Ze spreekt niet zo goed Nederlands, maar we behelpen ons. Meestal is haar dochter erbij om te vertalen, maar ze zit op dit uur nog op school. Ze zegt dat ze al tien dagen barstende hoofdpijn heeft. Ze heeft reeds Dafalgan en Ibuprofen genomen, maar deze geneesmiddelen helpen niet. Ze is niet verkouden en heeft geen koorts gehad. Ze zegt terloops nog even dat ze 's nachts erg hoest. De alarmsignalen in mijn hoofd gaan af. Nadat ik het gekraak op haar longen heb gehoord besluit ik een coronatest af te nemen. Ze begint een beetje te wenen. "Coronatest? Hoezo corona?". Ik probeer haar gerust te stellen en leg uit hoe de test wordt afgenomen. Ik vraag om haar mondkapje onder de neus, maar nog over haar mond, te laten zakken. Dat is de manier waarop ik eerder al honderden testen heb afgenomen. Daarna breng ik de neuswisser in. De wisser zit ongeveer halverwege de eindbestemming wanneer ze zich wegtrekt en de consultatiekamer uitloopt. Ze sluit zich op in het toilet. Terwijl ik naar daar ga, zie ik dat haar vriendin in de wachtkamer zit. Ik leg uit wat er aan de hand is, en ze schiet meteen te hulp. Ze spreekt een tijdje in op haar vriendin en samen komen ze terug binnen in de praktijkruimte. De wisser had ze er al uitgetrokken. Haar vriendin zegt dat ze drie weken geleden zelf positief getest heeft op corona en dat ze met elkaar omgaan als zussen. De tweede poging om de wisser af te nemen lukt wel, met mentale en fysieke steun van haar vriendin. Maar dan krijgt ze een gigantische hoestbui, waarbij ze hysterisch wordt, het mondmasker van haar gezicht rukt en in alle hoeken van de kamer begint te hoesten. In mijn verbeelding zie ik de groene coronamannetjes overal rondvliegen.Met hand en tand leg ik uit wat er volgt en wat er nu moet gebeuren, maar ik betwijfel of ze hier aandacht voor heeft. Ze zit theatraal te bekomen op haar stoel alsof ze net een vliegtuigcrash heeft overleefd. Wanneer ze vertrekt zet ik het grote schuifraam en de deur wagenwijd open en laat de praktijkruimte een kwartier verluchten. Door deze chaos is mijn consultatie al uitgelopen, maar het moet veilig zijn voor de volgende patiënt en ik moet zelf ook even bekomen. Ik gooi mijn chirurgisch masker weg en probeer alles zo goed mogelijk te ontsmetten. Dan zie ik mijn faceshield liggen. Dat was ik vergeten op te zetten. Lap, nu heb ik het zeker zitten.PS. De wisser van de patiënte was positief...De boeman, de pestlijder, de boosdoener, de zondaar. Het zijn allemaal woorden die patiënten in de mond nemen als ze het verhaal van hun covid-19-besmetting aan mij vertellen. Bovenop de fysieke klachten kregen deze mensen heel veel negatieve reacties uit hun sociale omgeving, zo getuigden ze. Voor sommigen was deze stigmatisering zelfs erger dan de ziekte zelf. Patiënten beweren dat het oplopen van een coronavirusbesmetting hun relaties met anderen enorm heeft beïnvloed. Er werd ruzie gemaakt binnen gezinnen en families: "Jij was de eerste met symptomen, jij hebt dat hier binnen gebracht." Er werden verwijten gemaakt: "Ik zei toch dat je binnen moest blijven!" Ook tussen vrienden liep het vaak mis: "We kunnen niet gaan wandelen, dat vind ik te gevaarlijk", terwijl de ziektesymptomen zeker al een maand verdwenen waren. Geen "Hoe gaat het met je? Hoe voel je je nu?" Maar enkel: "Wanneer hebben we elkaar voor het laatst gezien?" Eén patiënt had een resem boze telefoons gekregen van andere ouders omdat hun kind deze zomer niet op kamp kon vertrekken. Een andere patiënte is twee maanden lang naar een supermarkt buiten de gemeente gereden zodat ze niemand zou tegenkomen na al het geroddel. Verondersteld wordt als je besmet bent, dat je sowieso iets hebt misdaan en je je niet aan de veiligheidsmaatregelen hebt gehouden. Terwijl dat niet zo is, er blijven nog altijd intermenselijke fysieke relaties bestaan, en maar goed ook. Er is sprake van 'coronaschaamte' .Sommige patiënten schamen zich omdat ze reeds meerdere keren in quarantaine zijn moeten gaan. De ene keer na een hoogrisicocontact, de andere keer omdat ze symptomen hadden en getest moesten worden. Soms zo frequent dat ze het niet meer aan hun werkgever durven te zeggen en dan toch maar gaan werken met symptomen. Uit angst voor negatieve reacties of zelfs uit angst om hun job te verliezen. Quarantaineschaamte.Ook zorgverleners krijgen te maken met deze vooroordelen: "Ik wil niet dat mijn kinderen met jouw kinderen spelen, het risico is te groot omdat jullie er de hele dag mee in contact komen." "Ik durf jouw knuffelcontact niet te zijn omdat je op de corona-afdeling in het ziekenhuis werkt." Corona-angst.Al deze reacties komen natuurlijk voort uit een begrijpelijke angst, maar dit zorgt er wel voor dat mensen vaak te beschaamd zijn om zich daadwerkelijk te laten testen, zeker bij milde klachten. Ze stellen het steeds langer uit, totdat ze écht ziek zijn en daarvoor sowieso naar de dokter moeten komen. Wij artsen zouden veel vaker moeten zeggen dat we blij zijn dat mensen zich laten testen, dat men door dit te doen bijdraagt aan het onder controle houden van het virus, én dat men iets goeds doet. Want voor een virus is dat schaamte- en schuld gevoel ideaal, zo heeft het extra mogelijkheid om zich te verspreiden. De kwaliteit van de Belgische poging tot contact tracing staat en valt met eerlijkheid, dus het in ieders belang om wat genuanceerder en minder stigmatiserend om te gaan met onze besmette medeburgers. Niemand wil dit virus bewust doorgeven aan andere mensen. De voorbije week is de telefoondrukte duidelijk afgenomen, maar voor hoelang? Binnenkort zullen de asymptomatische patiënten immers ook terug getest worden. En deze keer zonder tussenkomst van de huisarts, maar rechtstreeks in het triagecentrum. Ik verwacht opnieuw veel telefoons... Ik kijk er een beetje argwanend naar, maar hoe kan je ook anders na de afgelopen maanden?Mijn eerste patiënt van de week is leerkracht in het bijzonder onderwijs. Hij komt met nekklachten. Ik vraag ook naar zijn zithouding aan het bureau. Er zijn de laatste tijd opvallend meer rug- en nekklachten, veel mensen die thuiswerken hebben geen aangepaste bureaustoel. Of misschien ook wel van de stress en de spanning. Of de combinatie.Hij zegt dat hij hoopt dat de scholen kunnen openblijven tot de kerstvakantie. Voor zijn klas is het online gebeuren gewoon te lastig. Sommige kinderen zijn niet aanwezig tijdens de lessen, opdrachten worden niet begrepen of niet uitgevoerd, sommige kinderen hebben geen computer of moeten de lessen volgen met broertjes en zusjes op de achtergrond omdat ze geen eigen kamer hebben. Het is bijzonder moeilijk om al zijn leerlingen te bereiken via de computer.De volgende patiënte komt voor een bloedafname. Ze voelt zich de laatste tijd zo moe. Ze vertelt dat ze afgelopen zomer haar job is kwijtgeraakt in het bedrijf waar ze al meer dan 20 jaar werkte. Ze wordt 's nachts heel vaak wakker en valt dan niet meer terug in slaap. Ze piekert veel en is angstig voor de toekomst. Waar vind je nu nog een job op 58-jarige leeftijd in coronatijden?Als ik de tubes bloed ga wegzetten in het labo, vertelt mijn collega dat hij een vrouw gezien had die zich vier dagen eerder in haar vinger gesneden had. Toen hij naar de wonde keek, stak het bot uit en was de volledige nagel verdwenen. Vier dagen! Haar distale kootje is uiteindelijk geamputeerd in het ziekenhuis. Later in de week, zie ik een jongeman van 18 jaar die net zijn studies heeft aangevat in Brussel. Hij heeft pijn in zijn rechterknie. Hij zit op een kot, maar kent er nog bijna niemand. Veel medestudenten zijn Franstalig en zijn Frans is niet zo goed. De lessen zijn allemaal online. Hij kent niemand van zijn richting. Geen vriend of vriendin om vragen te stellen over de leerstof. Hij voelt zich eenzaam. Hij heeft wel contact met vrienden via Messenger en Whatsapp, maar dit is toch niet hetzelfde. Hij gaat vaak joggen, maar door de pijn in zijn knie lukt dit nu al een week niet meer.Een 13-jarige komt samen met haar moeder op consultatie. Ze heeft last van aften. Wanneer ik vraag om het masker af te zetten, zien de moeder en ik dat de binnenkant van haar masker volgeschreven staat met namen en spreuken. "Wat is dat allemaal?", vraagt de mama woedend. "Mijn vriendin en ik hebben aan de binnenkant iets geschreven, zoals je ook doet op een gips." Nochtans woont dit meisje bij haar moeder, en niet onder een of andere steen.Een man achteraan in de vijftig zet zich neer en probeert te vertellen waarom hij op consultatie komt. Hij geraakt eerst niet uit zijn woorden. Hij zegt gewoon: "Ik weet niet hoe het verder moet." Zijn vrouw is chronische pijnpatiënt en heeft al verschillende operaties achter de rug. Ze heeft altijd pijn, waardoor de gezellige tijd samen ontbreekt. Eens samen plezier maken of goed lachen zit er niet meer in. Een goede vriend bij wie hij met zijn problemen terecht kon, is enkele weken na diagnose gestorven aan een agressieve pancreaskanker. Ook op zijn werk gaat het niet goed, er is minder personeel en de werkdruk ligt te hoog. Er is geen tijd voor pauze of middageten. Hoe graag hij dit werk ook doet, op deze manier houdt hij het niet vol. Voor corona kon hij ontspannen in de sauna, maar de sauna's zijn gesloten, zijn energiepeil ligt ver onder nul en hij heeft gewoon geen perspectief meer.Ik krijg een twintigjarige vrouw over de vloer die moeilijk in slaap kan vallen. Vroeger was dat al het geval, maar nu wordt ze opnieuw vaak een paar keer wakker per nacht. Ze is volledig uitgeput, zo moe dat ze niets meer kan doen. Maar als ze in bed gaat liggen, is ze klaarwakker. Ze heeft alle slaaptips die ik met haar overloop al geprobeerd. Ze helpen niet. Slaapmedicatie wil ze niet. Ik heb geen aanwijzingen voor een onderliggend medisch probleem, dus ik stuur haar door naar een slaappsycholoog. Ik bedenk me dat ik daar ook eens naartoe zou moeten.Ik zie ook een verpleegkundige die in maart op een covidafdeling werkte. Ze heeft een posttraumatische stressstoornis en is nu, na maanden psychologische begeleiding, terug progressief gestart met werken. Ze komt voor een verlenging van haar halftijdse heropstart: briefje voor de werkgever én ook nog een vertrouwelijk voor de ziekenkas invullen a.u.b. Kan er eens eindelijk iets gedaan worden aan al die administratie? Hetzelfde attest voor iedereen zou toch moeten volstaan.De voorlaatste patiënt van alweer een nieuwe werkdag dag is een 50-jarige man met buikpijnklachten. Hij vraagt zich af of het van de stress kan zijn. Hij werkte 20 jaar bij een luchtvaartmaatschappij, maar is door de crisis ontslagen. Na de zomer vond hij een nieuwe job in een fabriek: ander werk, andere collega's, werken op tijd. Deze aanpassing is behoorlijk stresserend voor hem. Financieel moet hij het nu met veel minder doen. Zal hij de studies hoger onderwijs van zijn zoon nog wel kunnen bekostigen?Het was toch niet de voorlaatste patiënt. De praktijkassistente heeft er nog iemand tussen gezet. Deze oude man was een wandeling aan het maken, zoals elke ochtend, totdat er plotseling een man uit het niets op hem kwam gestormd en hem van het wandelpad, de berm naar beneden had geduwd. Totaal uit het niets werd hij aangevallen, zonder ook maar één aanleiding. Hij stond helemaal onder de blauwe plekken en schrammen die ferm bloedden door de bloedverdunners die hij nam. Hij beeft nog van wat hem net is overkomen. Ik verzorg zijn wonden en praat rustig met hem om hem wat te kalmeren. Wat een wonder dat hij hier zonder fracturen vanaf is gekomen. Ik ken dat wandelpad, en die berm is enkele meters diep. Wie duwt er nu een onbekende, oude man de dieperik in?Ik maak de vuilbak leeg in de gemeenschappelijke ruimte en zie mijn collega die net terugkomt van een huisbezoek bij een 80-jarige vrouw. Mijn collega had eerder die week haar zoon gezien met koorts en hoest, hij had positief getest op covid. Desondanks is hij deze week nog naar de garage geweest om zijn auto op te halen en hij is toen bij zijn 80-jarige moeder blijven logeren (die nog maar net thuis was na een operatie nota bene). Nochtans ook geen persoon die onder een steen leeft.Een 20-jarige DJ die nu noodgedwongen in een fabriek met shiften werkt, is vroeger naar huis gegaan omdat hij zich niet goed voelde. Hij is vermoeid en heeft hoofdpijn. En hij is ook wat verkouden. "Corona is het zeker niet hoor, ik ben gewoon heel moe, ik ben die shiften niet gewoon." Hij vraagt wat ik ervan vind, "van corona". "Wat bedoel je precies?", vraag ik. "Of het bestaat?", zegt hij. Ik vraag waarom hij die vraag stelt. Veel van zijn vrienden denken dat corona een manier is van de overheid om ons te controleren. Hijzelf heeft daar wel twijfels bij. Ik denk dat hij wel wist hoe ik dacht over het al dan niet bestaan van corona, toen ik een staafje in zijn neus stak en zei dat hij volgende keer met gelijkaardige klachten geen afspraak mocht boeken in de online agenda, zoals daar duidelijk vermeld staat (en zoals aangeduid is in de wachtzaal). Ik had beter zijn ogen ook nog eens nagekeken.Al deze patiëntenverhalen om maar te zeggen dat het zelden gaat om enkel knie- of nekpijn, maar dat elke klacht komt met een verhaal. Meer dan ooit zijn het verhalen van mentale overbelasting. Elk mens en ieder systeem heeft een zekere weerstand, maar als die marge te klein wordt, dan krakt men onder de druk. Maandagochtend. Ik kom aan in de praktijk, en zet me achter mijn bureau dat ik zorgvuldig leeg had achtergelaten voor de herfstvakantie begon. Ik had een week verlof genomen om wat tot rust te komen, en wat meer tijd door te brengen met mijn kinderen, die ondertussen heuse papa's-kindjes zijn geworden. Er even tussenuit, omdat ik gewoon misselijk werd bij het woord corona, omdat ik moest kokhalzen bij het woord bubbel, omdat de tranen in mijn ogen opwelden als mensen vroegen "hoe gaat het?".Ik heb geprobeerd om te ontsnappen. In deze tijden niet zo simpel. Ik opende zo weinig mogelijk e-mails of sociale media, keek geen tv. Maar toch. Het is overal: de maskers, de handgels, de mensen die erover praten. Het is moeilijk om écht even aan corona te ontkomen.Mijn zorgvuldig leeg achtergelaten bureau ligt vol. Vol met papierwerk: gevraagde voorschriften, verzekeringsattesten, getuigschriften vertrouwelijk van de ziekenkas, een FOD-aanvraag, een verpleegkundig voorschrift voor het aantrekken van steunkousen, een arbeidsongeschikheidsattest waar ik een foute datum op had geschreven. Allemaal administratie en ik heb nog geen patiënt gezien. Zucht. Dat is voor later. Hoeveel uur zal dáár weer inkruipen. Ik open de website van ons labo om de resultaten van de afgelopen week na te kijken. Die pagina licht rood op. Ik tel 16 corona-positieven, dat is heel wat. Geen beterschap dus.Mijn eerste patiënten, mijn eerste wissers na het verlof. Ik doe het e-form open en het programma blijft hangen. Ik moet mijn computer heropstarten. Ik probeer het nog een keer en zie weer iets nieuws onderaan. "Genereer een cptc-code." Wat is dat nu weer? Mijn collega's weten het ook niet - ik heb dan toch geen e-mail gemist. Ik probeer het zo te versturen, zonder de code aan te maken. Dat lukt blijkbaar niet. Hoeveel keer is dat e-form nu al veranderd? Ik moet vandaag nog vier keer mijn computer heropstarten. E-health blijft hangen of ligt plat, het hangt mij de keel uit.Vandaag pas tijd gehad om e-mails te lezen die toekomen in de praktijk. Er zit een bericht bij van een patiënte die ik al een hele tijd volg met psychische problemen. We hebben al veel consultatie-uren achter de rug. Ze vertelt me dat het beter gaat, en dat ze dankbaar is dat ik haar serieus heb genomen en naar haar heb geluisterd. Lieve woorden. Soms weet je niet goed of je iemand met psychische problemen wel echt goed kan helpen als huisarts. We zijn er niet echt voor opgeleid. We zijn geen psychologen. Je luistert. Je stuurt ze verder naar de juiste mensen of instanties. Soms voelt het alsof je niet echt iets doet. Het doet me echt deugd haar mail te lezen. Na de avondconsultatie begin ik samen met onze praktijkassistente aan de 'griepmarathon'. Enkele jaren geleden zijn we hiermee gestart om de consultaties toch wat vrij te houden in de drukke herfstperiode. Er zullen 100 mensen komen op een kleine 2 uur. We hebben via het raam een aparte ingang gemaakt. Onze gebruikelijke ingang is de uitgang. Zo moeten de patiënten elkaar niet kruisen. Iedereen kwam op afspraak. Organisatie is alles, zeker in deze tijden. Onze gepensioneerde secretaresse komt helpen om de boel in goede banen te leiden. Het is leuk om haar nog eens te zien.Mensen zeggen van alles: "Ik hoop dat je ons binnenkort nog eens mag vaccineren, dokter." "Wat een rot jaar dokter, dat het maar snel voorbij is". Een bejaarde dame met haar rollator zegt: "Geniet van uwen ouden dag zeggen ze dan." Ik slik. Ze heeft gelijk.Die woorden blijven nazinderen. Ik hoor ze 's avonds in bed nog.Mijn man komt het huis binnen gestormd: "Je hebt de lichten van je auto laten branden gisterenavond." De batterij is helemaal plat. Ik krijg hem niet meer gestart."Hoe is dat kunnen gebeuren? Dat heb je in 14 jaar nog nooit voorgehad. Hoorde je het signaal dan niet?"Tja, waarom? Na een tijdje begint je auto op jezelf te lijken zeker? Ik een platte batterij, mijn auto ook.We zoeken samen even op YouTube hoe die startkabels weer werken... Oh ja, en ook nog even de auto uit de garage duwen.'s Avonds zegt mijn dochter: er zit een bolletje in mijn neus. Ik dacht dat ze een snottebel bedoelde. Tot ik eens in haar neus keek. Ver buiten bereik van mijn of zelfs haar vingers zie ik een wit papierpropje. "Oh nee, we gaan toch niet naar spoed moeten, hè?". Mijn man zet zich rustig naast haar, houdt één neusgat dicht, en na enkele keren hard blazen schiet de prop en een hele boel snot los. Bij mijn eigen kinderen kan ik nooit het hoofd koel houden.Tegen 11u45 ben ik klaar met mijn ochtendconsultatie en spurt ik naar huis om van 12-15u een interactieve online opleiding te volgen om praktijkopleider te worden. Tijdens de opleiding schrok ik snel mijn lunch naar binnen. Leuk om de gezichten van collega-huisartsen nog eens te zien. Jammer dat het niet in real life kan doorgaan. Hierna haast ik me terug naar de praktijk om de namiddagconsultaties te doen. Ik kom ietsje te laat aan. Er zit een jonge vrouw in de wachtzaal met een grote sesamstraatachtige pop 'Phoebe'. Ik plaag haar en vraag of ze de pop heeft meegenomen omdat ze bang is van het vaccin dat ze zal krijgen. Ze knikt 'nee', maar vraagt of ik haar pop even kan onderzoeken. Ik kijk haar vragend aan. "t Is voor maandag in de kleuterklas, ik wil de kleutertjes wat leren over 'de dokter'. Mag ik ondertussen een paar foto's maken? Het is 17u50 en om 18 uur sluit de crèche. Ik laat alles achter zoals het is en spurt naar de auto om de jongste op te halen. Een race tegen de klok. Ik ben er juist op tijd.