Als we denken aan hoe de geneeskunde - en dan denk ik zelf aan psychiatrie in het bijzonder - zal evolueren in de toekomst, wordt er vaak gepraat over technologie. Meer en meer vertrouwen we op computers en databases om onze diagnoses te staven, maar we kunnen mensen ook zelf laten monitoren in de thuissituatie met enkel hun gsm. Ze noteren hun eetgewoontes, slaapgewoontes, menstruatiedagen, etc. Somatische gegevens verzamelen is niet altijd zo evident - de accuraatheid van de slaapkwaliteitsmeting bij een Fitbit bijvoorbeeld mag gerust in vraag gesteld worden - maar het verzamelen van mentale data is veel makkelijker.

Tegenwoordig bestaan er apps voor alles, velen daarvan zijn gratis. Ze kunnen gebruikt worden om je stemming te tracken doorheen de tijd, om screeningsvragenlijsten af te nemen, om relaxatieoefeningen uit te voeren, en ga zomaar verder. Je kan zelfs een app van de zelfmoordlijn downloaden, waarin je snel en efficiënt bij de juiste hulp kan geraken op een cruciaal moment.

Het is het waard om nieuwe dingen uit te proberen, zeker op een laagdrempelige manier zoals met apps

Er wordt vaak wat gefronst als het gaat om het includeren van zulke technologie in de praktijk. Ik ken bijvoorbeeld geen arts die het gebruikt samen met zijn patiënten. Terwijl het juist een erg mooie plaats zou kunnen krijgen in de zorg. Denk maar aan een mindfulnessapp, waar iemand een dagelijkse reminder krijgt om haar of zijn oefeningen te doen. Of een mood tracker, waarin je samen met de patiënt kijkt of dat antidepressivum lijkt aan te slagen of niet.

Daarnaast bestaat er nog de mogelijkheid van online consultaties, iets dat in andere landen zoals de Verenigde Staten al wel eens gemakkelijker wordt toegepast. Op een congres enkele maanden geleden werd dit aangebracht als een manier om patiënten op een efficiëntere manier te zien en toch nog goede zorg te behouden.

Er kwamen heel wat bedenkingen bij, zoals de diagnostische waarde van een persoon in levende lijve ontmoeten, en de mindere kwaliteit van communicatie via een computerscherm, waarbij er veel non-verbale signalen wegvallen. Terechte zaken, die ons ook tonen dat het niet bevorderlijk zou zijn om patiëntencontact naar louter online consultaties om te buigen. Maar dat betekent niet dat het geen waarde kan hebben.

En daar gaat het ook gewoon om, naar mijn gevoel. Het is het waard om nieuwe dingen uit te proberen, zeker op een laagdrempelige manier zoals met apps. Óók als het wat meer moeite vergt. Het mooie aan ons vak, en dat geldt voor de gehele geneeskunde, is dat het niet stilstaat. Net als de maatschappij waarin we leven ontwikkelt het zich steeds verder. We leven nu eenmaal in een technologiewereld. Dan kunnen we er ook maar beter in meedraaien.

Als we denken aan hoe de geneeskunde - en dan denk ik zelf aan psychiatrie in het bijzonder - zal evolueren in de toekomst, wordt er vaak gepraat over technologie. Meer en meer vertrouwen we op computers en databases om onze diagnoses te staven, maar we kunnen mensen ook zelf laten monitoren in de thuissituatie met enkel hun gsm. Ze noteren hun eetgewoontes, slaapgewoontes, menstruatiedagen, etc. Somatische gegevens verzamelen is niet altijd zo evident - de accuraatheid van de slaapkwaliteitsmeting bij een Fitbit bijvoorbeeld mag gerust in vraag gesteld worden - maar het verzamelen van mentale data is veel makkelijker.Tegenwoordig bestaan er apps voor alles, velen daarvan zijn gratis. Ze kunnen gebruikt worden om je stemming te tracken doorheen de tijd, om screeningsvragenlijsten af te nemen, om relaxatieoefeningen uit te voeren, en ga zomaar verder. Je kan zelfs een app van de zelfmoordlijn downloaden, waarin je snel en efficiënt bij de juiste hulp kan geraken op een cruciaal moment. Er wordt vaak wat gefronst als het gaat om het includeren van zulke technologie in de praktijk. Ik ken bijvoorbeeld geen arts die het gebruikt samen met zijn patiënten. Terwijl het juist een erg mooie plaats zou kunnen krijgen in de zorg. Denk maar aan een mindfulnessapp, waar iemand een dagelijkse reminder krijgt om haar of zijn oefeningen te doen. Of een mood tracker, waarin je samen met de patiënt kijkt of dat antidepressivum lijkt aan te slagen of niet. Daarnaast bestaat er nog de mogelijkheid van online consultaties, iets dat in andere landen zoals de Verenigde Staten al wel eens gemakkelijker wordt toegepast. Op een congres enkele maanden geleden werd dit aangebracht als een manier om patiënten op een efficiëntere manier te zien en toch nog goede zorg te behouden. Er kwamen heel wat bedenkingen bij, zoals de diagnostische waarde van een persoon in levende lijve ontmoeten, en de mindere kwaliteit van communicatie via een computerscherm, waarbij er veel non-verbale signalen wegvallen. Terechte zaken, die ons ook tonen dat het niet bevorderlijk zou zijn om patiëntencontact naar louter online consultaties om te buigen. Maar dat betekent niet dat het geen waarde kan hebben.En daar gaat het ook gewoon om, naar mijn gevoel. Het is het waard om nieuwe dingen uit te proberen, zeker op een laagdrempelige manier zoals met apps. Óók als het wat meer moeite vergt. Het mooie aan ons vak, en dat geldt voor de gehele geneeskunde, is dat het niet stilstaat. Net als de maatschappij waarin we leven ontwikkelt het zich steeds verder. We leven nu eenmaal in een technologiewereld. Dan kunnen we er ook maar beter in meedraaien.