Tijdens het interregnum van Sophie Wilmès als premier was het hek helemaal van de dam. Maar ook nu, onder eerste minister Alexander De Croo, lopen de communautaire spanningen geregeld hoog op. De covidpandemie toonde alvast aan dat de huidige bevoegdheidsverdeling de samenwerking niet bepaald bevordert. Dat uit de chaos toch nog een min of meer werkbaar coronabeleid groeide, is de verdienste van individuen, niet in het minst van coronacommissaris Pedro Facon.
Maar dat dit land communautair kraakt en piept en dat er uit alle geledingen van de gezondheidszorg stoom en frustratie ontsnapt, bewijzen de uiteenzettingen in het Vlaams Parlement. Daar richtte men in december 2020 een werkgroep 'Institutionele Zaken' op.
Doel is om concrete voorstellen uit te werken voor een nieuwe staatshervorming. In het kader daarvan organiseerde het parlement hoorzittingen over homogene bevoegdheidspakketten met betrekking tot het gezondheidsbeleid.
Een van de sprekers was dokter Jonas Brouwers, voorzitter van de Vlaamse assistentenvereniging. Hij stond stil bij de (dramatische) bevoegdheidsverdelingen tijdens de opleiding tot arts-specialist.
Onbegrijpelijk toch dat met rede begiftigde mensen ooit een dergelijk onwerkbaar gedrocht op papier hebben kunnen zetten
Onder meer wees Brouwers erop dat gedurende de professionele en theoretische opleiding iemand voor de federale overheid een arts in opleiding is en voor de Vlaamse overheid een student in de geneeskunde. Straffe koffie en Brouwers gaf nog tal van andere voorbeelden. Dat dit alles tot conflicten op de werkvloer, met de administratie en tussen stagemeesters en assistenten leidt, hoeft geen betoog.
De zesde staatshervorming, weet u wel. Onbegrijpelijk toch dat met rede begiftigde mensen ooit een dergelijk onwerkbaar gedrocht op papier hebben kunnen zetten. Dat dit de antipolitiek voedt, ook bij artsen, moge duidelijk zijn. Komt er in 2024 een nieuw rondje staatshervorming dan kunnen we alleen maar hopen dat onze politici beter bij zinnen zijn. Erger is alvast moeilijk denkbaar.