Actieve levensbeëindiging zoals wij dit kennen is in Duitsland absoluut verboden. Ook passieve hulp bij het sterven, door niet langer levensreddende medicatie toe te dienen, kan enkel indien de patiënt reeds stervende is, en hij/zij dat vooraf in een wilsverklaring heeft vastgelegd. Zelfdoding is daarentegen niet strafbaar.

Wie mag helpen?

Hulp bij zelfdoding is dat ook niet, maar sinds de in 2015 in het Strafwetboek bijgeschreven paragraaf 217, kan het echter enkel door familieleden of naasten. De hulp kon ook door een arts worden verleend, maar dan wel alleen in heel individuele gevallen, die geen instantiaties zijn van 'zakelijke, georganiseerde en geregelde hulp'. Medici die deze wetgeving schonden, riskeerden een boete of zelfs drie jaar cel.

Met deze toevoeging in het Strafwetboek dacht de rechterlijke macht in Duitsland de wet op de hulp bij zelfdoding duidelijker te hebben gemaakt, maar precies het omgekeerde bleek het effect ervan te zijn. Want wat betekent dat precies: 'zakelijk, georganiseerd en geregeld'? Wat namelijk als die arts ook een vriend is? En bovendien, kan men het vrienden, naasten of familie wel aandoen levensbeëindigende medicatie te kopen?

Tabula rasa

Het debat hierover verliep moeizaam in een land dat nog steeds getraumatiseerd is door haar recente verleden waarin precies 'ongewensten' systematisch werden uitgeroeid. Wat voor stervenshulp mag er dan wel of niet worden verleend? CDU-minister van Volksgezondheid Jens Spahn maakte korte metten met de vertwijfeling toen hij in 2018, tegen de wil van de rechters, besliste dat er geen 'dodelijke' medicatie meer zou worden verschaft. Het impliceerde de onmiddellijk vernietiging van meer dan 100 verzoeken voor hulp bij zelfdoding.

Een aantal patiënten, artsen en verenigingen omtrent euthanasie pikten dit niet, en trokken naar het Grondwettelijk Hof om zelf de beslissing over levenseinde op te eisen. Na meer dan een jaar van overleg en rijp beraad vaardigde het Grondwettelijk Hof nu het arrest uit zegt dat de paragraaf in kwestie in strijd is met de Grondwet: iedere Duitser heeft het recht om zelf te beslissen wanneer en hoe hij sterft, zelfs als hij niet ongeneeslijk ziek is.

Opluchting

Vanaf nu mogen Duitse artsen dus, wanneer ze daar om gevraagd worden, en dat ook zelf willen, hun patiënt medicatie verstrekken zodat deze zelf een einde aan het leven kan maken. Dit vonnis blijkt soelaas te brengen bij de honderden patiënten die al jaren geduldig wachten om op een legitieme en verantwoorde manier een einde aan hun leven te stellen. Ook voor artsen is nu eindelijk klaarheid geschapen over wat precies hun bevoegdheden zijn. In ons land gaan er ook stemmen op om de actieve euthanasie eventueel af te zwakken tot hulp bij zelfdoding door een arts. Dat de patiënt zélf de dodende handeling stelt en niet de arts, maakt een cruciaal symbolisch verschil uit.

Actieve levensbeëindiging zoals wij dit kennen is in Duitsland absoluut verboden. Ook passieve hulp bij het sterven, door niet langer levensreddende medicatie toe te dienen, kan enkel indien de patiënt reeds stervende is, en hij/zij dat vooraf in een wilsverklaring heeft vastgelegd. Zelfdoding is daarentegen niet strafbaar. Wie mag helpen? Hulp bij zelfdoding is dat ook niet, maar sinds de in 2015 in het Strafwetboek bijgeschreven paragraaf 217, kan het echter enkel door familieleden of naasten. De hulp kon ook door een arts worden verleend, maar dan wel alleen in heel individuele gevallen, die geen instantiaties zijn van 'zakelijke, georganiseerde en geregelde hulp'. Medici die deze wetgeving schonden, riskeerden een boete of zelfs drie jaar cel. Met deze toevoeging in het Strafwetboek dacht de rechterlijke macht in Duitsland de wet op de hulp bij zelfdoding duidelijker te hebben gemaakt, maar precies het omgekeerde bleek het effect ervan te zijn. Want wat betekent dat precies: 'zakelijk, georganiseerd en geregeld'? Wat namelijk als die arts ook een vriend is? En bovendien, kan men het vrienden, naasten of familie wel aandoen levensbeëindigende medicatie te kopen? Tabula rasaHet debat hierover verliep moeizaam in een land dat nog steeds getraumatiseerd is door haar recente verleden waarin precies 'ongewensten' systematisch werden uitgeroeid. Wat voor stervenshulp mag er dan wel of niet worden verleend? CDU-minister van Volksgezondheid Jens Spahn maakte korte metten met de vertwijfeling toen hij in 2018, tegen de wil van de rechters, besliste dat er geen 'dodelijke' medicatie meer zou worden verschaft. Het impliceerde de onmiddellijk vernietiging van meer dan 100 verzoeken voor hulp bij zelfdoding. Een aantal patiënten, artsen en verenigingen omtrent euthanasie pikten dit niet, en trokken naar het Grondwettelijk Hof om zelf de beslissing over levenseinde op te eisen. Na meer dan een jaar van overleg en rijp beraad vaardigde het Grondwettelijk Hof nu het arrest uit zegt dat de paragraaf in kwestie in strijd is met de Grondwet: iedere Duitser heeft het recht om zelf te beslissen wanneer en hoe hij sterft, zelfs als hij niet ongeneeslijk ziek is. OpluchtingVanaf nu mogen Duitse artsen dus, wanneer ze daar om gevraagd worden, en dat ook zelf willen, hun patiënt medicatie verstrekken zodat deze zelf een einde aan het leven kan maken. Dit vonnis blijkt soelaas te brengen bij de honderden patiënten die al jaren geduldig wachten om op een legitieme en verantwoorde manier een einde aan hun leven te stellen. Ook voor artsen is nu eindelijk klaarheid geschapen over wat precies hun bevoegdheden zijn. In ons land gaan er ook stemmen op om de actieve euthanasie eventueel af te zwakken tot hulp bij zelfdoding door een arts. Dat de patiënt zélf de dodende handeling stelt en niet de arts, maakt een cruciaal symbolisch verschil uit.