Digitalisering in de gezondheidszorg zit in de lift. Zowel de Belgische overheid als Europa hebben grote ambities, en voor de burgers/patiënten en de bedrijfswereld creëert dit opportuniteiten. Gezondheidsgegevens lijken daarbij het nieuwe goud. Maar gaat het te snel? En kan de burger volgen?

"Europa's digitaal decennium" is een van de grote werven van de Commissie von der Leyen. Het geeft onmiddellijk het belang van dit dossier aan, ook voor de gezondheidszorg. COVID-19 zorgde voor een versnelling van de digitalisering in ons land. Zo waren er in 2021 bijvoorbeeld 44.339 consultaties via telefoon en video bij psychiaters voor 12.533 leden van de Onafhankelijke Ziekenfondsen. De overheid werkt op dit ogenblik aan een definitieve regeling voor teleconsultaties. Deze hebben hun meerwaarde aangetoond, en moeten dus een blijver zijn in ons gezondheidszorgsysteem.

De efficiënte integratie van de digitale ontwikkelingen in onze gezondheidszorg en ziekteverzekering is een belangrijke uitdaging

De efficiënte integratie van de digitale ontwikkelingen in onze gezondheidszorg en ziekteverzekering is een belangrijke uitdaging. Onlangs nog publiceerde het Federale Kenniscentrum (KCE)een rapport over het gebruik van telemonitoring bij patiënten met COVID-19.

De betrokken partijen waren tevreden over deze ervaring, al zijn er ook verbeterpunten. Er is een gebrek aan integratie tussen zorglijnen waarbij bepaalde zaken verder uitgeklaard moeten worden, zoals de toegang tot gegevens en het delen van verantwoordelijkheden. Ook de validatieprocedure van mobiele applicaties (mHealth) kan nog geoptimaliseerd worden, zoals bleek uit een recente stakeholders meeting georganiseerd door het RIZIV.

Een ander voorbeeld is het gebruik van artificiële intelligentie (AI). Niemand twijfelt aan de opportuniteiten die deze technologie ons biedt in de gezondheidszorg. Maar er bestaan pertinente ethische vragen rond deze technologie. Het Europees Parlement publiceerde onlangs haar aanbevelingen waarin benadrukt wordt dat het gebruik van AI in de gezondheidssector moet worden verankerd in sterke ethische eisen rond privacy, aansprakelijkheid, transparantie, betrouwbaarheid en constante menselijk toezicht.

Het is toe te juichen dat de Belgische overheid werkt aan BIHR of de Belgian Integrated Health Record

Het volume aan data dat in de wereld wordt geproduceerd groeit snel, zo ook in de gezondheidszorg. En dat schept opportuniteiten, voor onderzoek, innovatie en preventie, natuurlijk steeds met respect voor de GDPR-regels. Het is daarbij ook van groot belang dat er werk wordt gemaakt van standaardisering en interoperabiliteit tussen de databases van gezondheidsgegevens in ons land.

De Health Data Authority (HDA) komt dan ook op een goed moment. De HDA moet het unieke aanspreekpunt zijn en geconnecteerd zijn met alle databestanden. Een efficiënte uitwisseling van gezondheidsgegevens via een geïntegreerde elektronisch patiëntendossier zal in de toekomst een must zijn. Het is dan ook toe te juichen dat de Belgische overheid werkt aan BIHR of de Belgian Integrated Health Record, benieuwd hoe deze er zal uitzien.

En wat denk de burger? Uit een enquête van de Koning Boudewijnstichting blijkt dat meer dan drie op de vier Belgen bereid zijn hun persoonlijke gezondheidsgegevens te delen, op voorwaarde dat dit beperkt blijft tot de sector van de gezondheidszorg. De bevraagde personen zijn terughoudender tegenover de farmaceutische industrie, overheden, verzekeraars en privébedrijven.

Ook Europa zit niet stil. Vorige maand publiceerde de Europese Commissie een voorstel verordening voor een "Europese ruimte voor gezondheidsgegevens". Dit moet de uitwisseling en (her)gebruik van gegevens binnen de EU faciliteren. "De Europese ruimte voor gezondheidsgegevens is een fundamentele gamechanger voor de digitale transformatie van de gezondheidszorg in de EU," zei Europees Commissaris Stella Kyriakides hierover.

Het is van groot belang dat de burgers mee zijn, niet enkel om vertrouwen te hebben in de nieuwe technologische evoluties, maar vooral om optimaal gebruik te kunnen maken van deze nieuwe mogelijkheden

Volgens een enquête van Sciensano beschikt 33% van de Belgen niet over voldoende gezondheidsvaardigheden. Uit de Barometer van de digitale inclusie van de Koning Boudewijnstichtingblijkt bovendien dat 40% van de Belgische bevolking zwakke digitale vaardigheden heeft. In een recente pilootstudie rond revalidatie stapten 18% van de patiënten uit het project omdat ze niet met de mobiele app konden omgaan.

Het is van groot belang dat de burgers mee zijn, niet enkel om vertrouwen te hebben in de nieuwe technologische evoluties, maar vooral om optimaal gebruik te kunnen maken van deze nieuwe mogelijkheden. We moeten ook opletten voor de grote fragmentatie, er is vandaag een veelvoud van digitale tools aangeboden door verschillende actoren in de gezondheidszorg. Goed uitleggen welke tool in welke situatie gebruikt kan worden, alsook het centraliseren van deze tools op één platform zou de burger helpen.

De digitalisering is een van de grote werven van ons gezondheidszorgsysteem. Technologie ten dienste van de volksgezondheid en ons welzijn is een enorme opportuniteit. Het is essentieel dat iedereen mee is in dit verhaal, zowel de patiënten als de verstrekkers. Als ziekenfonds zetten we hier graag mee onze schouders onder.

Digitalisering in de gezondheidszorg zit in de lift. Zowel de Belgische overheid als Europa hebben grote ambities, en voor de burgers/patiënten en de bedrijfswereld creëert dit opportuniteiten. Gezondheidsgegevens lijken daarbij het nieuwe goud. Maar gaat het te snel? En kan de burger volgen? "Europa's digitaal decennium" is een van de grote werven van de Commissie von der Leyen. Het geeft onmiddellijk het belang van dit dossier aan, ook voor de gezondheidszorg. COVID-19 zorgde voor een versnelling van de digitalisering in ons land. Zo waren er in 2021 bijvoorbeeld 44.339 consultaties via telefoon en video bij psychiaters voor 12.533 leden van de Onafhankelijke Ziekenfondsen. De overheid werkt op dit ogenblik aan een definitieve regeling voor teleconsultaties. Deze hebben hun meerwaarde aangetoond, en moeten dus een blijver zijn in ons gezondheidszorgsysteem. De efficiënte integratie van de digitale ontwikkelingen in onze gezondheidszorg en ziekteverzekering is een belangrijke uitdaging. Onlangs nog publiceerde het Federale Kenniscentrum (KCE)een rapport over het gebruik van telemonitoring bij patiënten met COVID-19. De betrokken partijen waren tevreden over deze ervaring, al zijn er ook verbeterpunten. Er is een gebrek aan integratie tussen zorglijnen waarbij bepaalde zaken verder uitgeklaard moeten worden, zoals de toegang tot gegevens en het delen van verantwoordelijkheden. Ook de validatieprocedure van mobiele applicaties (mHealth) kan nog geoptimaliseerd worden, zoals bleek uit een recente stakeholders meeting georganiseerd door het RIZIV. Een ander voorbeeld is het gebruik van artificiële intelligentie (AI). Niemand twijfelt aan de opportuniteiten die deze technologie ons biedt in de gezondheidszorg. Maar er bestaan pertinente ethische vragen rond deze technologie. Het Europees Parlement publiceerde onlangs haar aanbevelingen waarin benadrukt wordt dat het gebruik van AI in de gezondheidssector moet worden verankerd in sterke ethische eisen rond privacy, aansprakelijkheid, transparantie, betrouwbaarheid en constante menselijk toezicht. Het volume aan data dat in de wereld wordt geproduceerd groeit snel, zo ook in de gezondheidszorg. En dat schept opportuniteiten, voor onderzoek, innovatie en preventie, natuurlijk steeds met respect voor de GDPR-regels. Het is daarbij ook van groot belang dat er werk wordt gemaakt van standaardisering en interoperabiliteit tussen de databases van gezondheidsgegevens in ons land. De Health Data Authority (HDA) komt dan ook op een goed moment. De HDA moet het unieke aanspreekpunt zijn en geconnecteerd zijn met alle databestanden. Een efficiënte uitwisseling van gezondheidsgegevens via een geïntegreerde elektronisch patiëntendossier zal in de toekomst een must zijn. Het is dan ook toe te juichen dat de Belgische overheid werkt aan BIHR of de Belgian Integrated Health Record, benieuwd hoe deze er zal uitzien.En wat denk de burger? Uit een enquête van de Koning Boudewijnstichting blijkt dat meer dan drie op de vier Belgen bereid zijn hun persoonlijke gezondheidsgegevens te delen, op voorwaarde dat dit beperkt blijft tot de sector van de gezondheidszorg. De bevraagde personen zijn terughoudender tegenover de farmaceutische industrie, overheden, verzekeraars en privébedrijven. Ook Europa zit niet stil. Vorige maand publiceerde de Europese Commissie een voorstel verordening voor een "Europese ruimte voor gezondheidsgegevens". Dit moet de uitwisseling en (her)gebruik van gegevens binnen de EU faciliteren. "De Europese ruimte voor gezondheidsgegevens is een fundamentele gamechanger voor de digitale transformatie van de gezondheidszorg in de EU," zei Europees Commissaris Stella Kyriakides hierover.Volgens een enquête van Sciensano beschikt 33% van de Belgen niet over voldoende gezondheidsvaardigheden. Uit de Barometer van de digitale inclusie van de Koning Boudewijnstichtingblijkt bovendien dat 40% van de Belgische bevolking zwakke digitale vaardigheden heeft. In een recente pilootstudie rond revalidatie stapten 18% van de patiënten uit het project omdat ze niet met de mobiele app konden omgaan. Het is van groot belang dat de burgers mee zijn, niet enkel om vertrouwen te hebben in de nieuwe technologische evoluties, maar vooral om optimaal gebruik te kunnen maken van deze nieuwe mogelijkheden. We moeten ook opletten voor de grote fragmentatie, er is vandaag een veelvoud van digitale tools aangeboden door verschillende actoren in de gezondheidszorg. Goed uitleggen welke tool in welke situatie gebruikt kan worden, alsook het centraliseren van deze tools op één platform zou de burger helpen.De digitalisering is een van de grote werven van ons gezondheidszorgsysteem. Technologie ten dienste van de volksgezondheid en ons welzijn is een enorme opportuniteit. Het is essentieel dat iedereen mee is in dit verhaal, zowel de patiënten als de verstrekkers. Als ziekenfonds zetten we hier graag mee onze schouders onder.