Covid-19 heeft een belangrijke impact op ons dagdagelijks functioneren. Tijdens de eerste lockdown moest iedereen "in zijn kot" blijven. Onze bewegingsruimte werd beperkt. Winkels en 'niet-essentiële' bedrijven, instellingen en scholen werden gesloten. Niet-dringende medische zorgen moesten stopgezet worden. Dit alles met als enig doel het virus te bedwingen en onze gezondheidsinstellingen overeind te houden. Het nefaste effect op onze economie en op onze kunstensector zijn bekend.

De negatieve invloed van uitgestelde medische zorg liet zich snel voelen. De maatschappelijke groep die lang in de kou bleef staan en waarover in media nauwelijks met een woord werd gerept waren de kinderen en adolescenten.

Ouders moesten van thuis uit werken en terzelfdertijd voor hun kinderen instaan. Kinderen misten de dagdagelijkse structuur die de school hen bood. Ze ontbeerden op die manier de intellectuele en sociale prikkels én de geborgenheid die ze er krijgen van leerkrachten en vrienden.

Dit alles leidde vaak tot frustratie van de ouders die zich in een spagaat bevonden door enerzijds hun werk niet naar behoren te kunnen afwerken of in financiële problemen terecht kwamen doordat ze werkloos werden. En anderzijds zich niet goed of onvoldoende bekwaam voelden om hun ouderlijke en opvoedkundige taak zoals ze voor ogen hadden te vervullen. Laat ons dan nog zwijgen over de complexere gezinssituaties.

Kinderen die uitkeken naar het schoolfeest waar ouders en grootouders hen kwamen bewonderen, zagen hun droom vervliegen. Kinderen uit het laatste middelbaar die een heel jaar uitkeken naar de mooie afsluiter van dit deel van hun leven moesten het zonder 'Chrysostomus' of '100 dagen' doen. Kinderen konden niet meer onbezorgd op kamp gaan zoals weleer. Universiteitsstudenten konden geen 'kroon' zetten op hun opleiding met afscheidsfuiven en proclamaties.

De grootste impact van de crisis zien we ongetwijfeld bij kinderen met beperkte intellectuele mogelijkheden of bijzondere emotionele gedragskenmerken

De grootste impact van de covid-19-crisis zien we ongetwijfeld bij kinderen met beperkte intellectuele mogelijkheden of bijzondere emotionele gedragskenmerken. Maar ook bij kinderen die in moeilijke familiale of sociale omstandigheden leven.

De coronacrisis heeft de gevolgen van de sociale ongelijkheid nog groter gemaakt. Bij deze groep kinderen kwam het missen van voldoende intellectuele, sociale en emotionele prikkels alsook de inperking van hun bewegingsruimte hard aan. Dit alles leidde tot toegenomen frustratie bij ouders én kinderen met een verontrustwekkende toename van obesitas, gedragsproblemen, depressie, seksueel misbruik, intrafamiliaal geweld, ...

De 'covid-19 pediatric task force' bestaande uit kinderartsen, kinderverpleegkundigen, kinderpsychiaters, afgevaardigden van Kind&Gezin/ONE, onderwijs, CLB, virologen, epidemiologen, biostatistici,... heeft fantastisch werk geleverd om vanuit alle gezichtspunten naar de belangen van het kind te kijken en de pro's en contra's van alle maatregelen af te wegen.

In de uitrol van versoepelingsmaatregelen werden er werkgroepen rond meerdere thema's (o.a. school, kinderopvang, testing, ..) opgericht. Een van de werkgroepen ('well being') werkte rond het emotioneel welbevinden van kinderen, wat in het JOY-platform werd gebundeld.

In de tweede golf heeft men gelukkig de scholen zo lang en zo volledig mogelijk opengehouden en de bewegingsruimte minder ingeperkt. Toch blijven de vele beperkingen in sociale contacten dramatische effecten hebben op het functioneren van een grote groep kinderen en adolescenten.

Uit een recente navraag bij de Vlaamse diensthoofden van de afdelingen Kindergeneeskunde blijkt dat het gunstig effect van alle maatregelen de sterk verlaagde incidentie is aan raadplegingen en ziekenhuisopnames voor ernstige infecties. Waar we nu al in de jaarlijkse RSV-piek zouden moeten zitten, werd er op heden in ons en andere landen nauwelijks een kind met een RSV-infectie gezien.

Er worden veel meer kinderen met anorexia nervosa én levensbedreigende lichamelijke gevolgen gerapporteerd

Zorgwekkend is evenwel de sterk toegenomen incidentie aan kinderen met lichamelijke klachten die het gevolg zijn van de intellectuele, sociale en emotionele isolatie, ondanks de maatregelen die er tot nu toe genomen zijn om dit in zekere mate te beperken.

Zo worden er veel meer kinderen met anorexia nervosa én levensbedreigende lichamelijke gevolgen gerapporteerd. Door plaatsgebrek in gespecialiseerde kinderpsychiatrische instellingen worden ze dan maar langdurig op algemene kinderafdelingen opgenomen.

Buiten de duidelijke psychopathologie die eigenlijk onmiddellijk op een kinderpsychiatrische afdeling zou moeten opgevangen kunnen worden, zien we ook veel meer kinderen en adolescenten die zich door het isolement en het gebrek aan prikkels én structuur op sociaal of emotioneel vlak niet goed voelen en dit uiten door lichamelijke en zelfs suïcidale klachten. Veel van die kinderen zijn niet meer in staat om normaal te functioneren, wat dan weer tot schoolverzuim leidt. Daarnaast zien we dat sommige ouders decompenseren doordat hun draagkracht overschreden wordt.

Ouders én kinderen willen in die gevallen in de eerste plaats lichamelijke pathologie uitsluiten, maar kinderartsen weten dat in deze gevallen snel een tweesporenbeleid moet opgestart worden om die kinderen uiteindelijk en liefst zo snel mogelijk normaal te kunnen laten functioneren.

Bovendien komt het niet-functioneren van kinderen en het schoolverzuim vaker voor in gezinnen die het zich financieel niet kunnen veroorloven om adequate psychopedagogische ondersteuning te zoeken, wat hun isolement en achterstand alleen maar groter maakt.

De covid-19-crisis moet ons doen nadenken over de invulling en de nood van onze zorg

Het blijft dus enorm belangrijk om in deze covid-19-crisis het belang van het welzijn van onze jongeren bij het afwegen van de voor- en nadelen van ouders goed in het oog te houden en te beletten dat deze generatie een lost generatie wordt.

Maar het moet ons ook doen nadenken over de invulling en de nood van onze zorg. Als voorzitter van de Belgische Academie Kindergeneeskunde heb ik destijds bij het opstellen van het KB Zorgprogramma Pediatrie bij de toenmalige minister van Volksgezondheid gepleit om aan elk zorgprogramma pediatrie een goed uitgebouwd psychopedagogisch team te koppelen. Zodat elk kind of adolescent dat/die niet meer functioneert zo snel mogelijk terug op het goede pad kan gezet worden, en dit in nauw overleg met kinderpsychiatrische liaison of kinderpsychiatrische afdelingen.

In veel ziekenhuizen werd dit ondertussen door kinderartsen op poten gezet, al is het nog altijd onvoldoende. Bovendien ontbreekt de noodzakelijke financiering hiervoor zodat er onkosten aan de patiënt moeten doorgerekend worden, waardoor diegenen die er het meest baat bij zouden hebben vaak uit de boot vallen. Daarnaast moet deze begeleiding telkens ten opzichte van ziekenhuisdirecties verdedigd worden in het kader van de ontoereikende ziekenhuisfinanciering.

'Een gezond lichaam in een gezonde geest', maar ook 'een gezonde geest in een gezond lichaam'

De covid-19-crisis heeft de psychologische problematiek bij kinderen en adolescenten nogmaals pijnlijk in het daglicht gesteld. Naast een pleidooi voor toenemende preventie en het afwegen van elke maatregel t.o.v. het psychisch en sociaal welzijn van kinderen wordt het hoog tijd voor een hernieuwde oproep en zelfs schreeuw om enerzijds de zorg in de kinderpsychiatrische instellingen uit te breiden.

Maar anderzijds ook de meer laagdrempelige maar levensnoodzakelijke psychopedagogische ondersteuning in het zorgprogramma pediatrie te versterken. 'Een gezond lichaam in een gezonde geest', maar ook 'een gezonde geest in een gezond lichaam'.

Vroegtijdige begeleiding van kinderen en ouders met een chronische ziekte, gedragsstoornissen, een moeilijke sociale of thuissituatie, ... kan alleen maar erger voorkomen. De tijd van de dichotomie tussen lichaam en geest ligt al lang achter ons. Preventie maar ook het vroegtijdig onderkennen, aanpakken en begeleiden van het disfunctioneren zal ongetwijfeld het aantal ontsporingen ten goede komen.

Philippe Alliet is kinderarts in het Jessa Ziekenhuis in Hasselt en ondervoorzitter van de Vlaamse Vereniging Kindergeneeskunde (VVK). Hij schreef dit opiniestuk met de steun van het kernbestuur van de VVK (voorzitter dr. An Bael).

Covid-19 heeft een belangrijke impact op ons dagdagelijks functioneren. Tijdens de eerste lockdown moest iedereen "in zijn kot" blijven. Onze bewegingsruimte werd beperkt. Winkels en 'niet-essentiële' bedrijven, instellingen en scholen werden gesloten. Niet-dringende medische zorgen moesten stopgezet worden. Dit alles met als enig doel het virus te bedwingen en onze gezondheidsinstellingen overeind te houden. Het nefaste effect op onze economie en op onze kunstensector zijn bekend. De negatieve invloed van uitgestelde medische zorg liet zich snel voelen. De maatschappelijke groep die lang in de kou bleef staan en waarover in media nauwelijks met een woord werd gerept waren de kinderen en adolescenten.Ouders moesten van thuis uit werken en terzelfdertijd voor hun kinderen instaan. Kinderen misten de dagdagelijkse structuur die de school hen bood. Ze ontbeerden op die manier de intellectuele en sociale prikkels én de geborgenheid die ze er krijgen van leerkrachten en vrienden. Dit alles leidde vaak tot frustratie van de ouders die zich in een spagaat bevonden door enerzijds hun werk niet naar behoren te kunnen afwerken of in financiële problemen terecht kwamen doordat ze werkloos werden. En anderzijds zich niet goed of onvoldoende bekwaam voelden om hun ouderlijke en opvoedkundige taak zoals ze voor ogen hadden te vervullen. Laat ons dan nog zwijgen over de complexere gezinssituaties.Kinderen die uitkeken naar het schoolfeest waar ouders en grootouders hen kwamen bewonderen, zagen hun droom vervliegen. Kinderen uit het laatste middelbaar die een heel jaar uitkeken naar de mooie afsluiter van dit deel van hun leven moesten het zonder 'Chrysostomus' of '100 dagen' doen. Kinderen konden niet meer onbezorgd op kamp gaan zoals weleer. Universiteitsstudenten konden geen 'kroon' zetten op hun opleiding met afscheidsfuiven en proclamaties.De grootste impact van de covid-19-crisis zien we ongetwijfeld bij kinderen met beperkte intellectuele mogelijkheden of bijzondere emotionele gedragskenmerken. Maar ook bij kinderen die in moeilijke familiale of sociale omstandigheden leven. De coronacrisis heeft de gevolgen van de sociale ongelijkheid nog groter gemaakt. Bij deze groep kinderen kwam het missen van voldoende intellectuele, sociale en emotionele prikkels alsook de inperking van hun bewegingsruimte hard aan. Dit alles leidde tot toegenomen frustratie bij ouders én kinderen met een verontrustwekkende toename van obesitas, gedragsproblemen, depressie, seksueel misbruik, intrafamiliaal geweld, ...De 'covid-19 pediatric task force' bestaande uit kinderartsen, kinderverpleegkundigen, kinderpsychiaters, afgevaardigden van Kind&Gezin/ONE, onderwijs, CLB, virologen, epidemiologen, biostatistici,... heeft fantastisch werk geleverd om vanuit alle gezichtspunten naar de belangen van het kind te kijken en de pro's en contra's van alle maatregelen af te wegen. In de uitrol van versoepelingsmaatregelen werden er werkgroepen rond meerdere thema's (o.a. school, kinderopvang, testing, ..) opgericht. Een van de werkgroepen ('well being') werkte rond het emotioneel welbevinden van kinderen, wat in het JOY-platform werd gebundeld. In de tweede golf heeft men gelukkig de scholen zo lang en zo volledig mogelijk opengehouden en de bewegingsruimte minder ingeperkt. Toch blijven de vele beperkingen in sociale contacten dramatische effecten hebben op het functioneren van een grote groep kinderen en adolescenten.Uit een recente navraag bij de Vlaamse diensthoofden van de afdelingen Kindergeneeskunde blijkt dat het gunstig effect van alle maatregelen de sterk verlaagde incidentie is aan raadplegingen en ziekenhuisopnames voor ernstige infecties. Waar we nu al in de jaarlijkse RSV-piek zouden moeten zitten, werd er op heden in ons en andere landen nauwelijks een kind met een RSV-infectie gezien.Zorgwekkend is evenwel de sterk toegenomen incidentie aan kinderen met lichamelijke klachten die het gevolg zijn van de intellectuele, sociale en emotionele isolatie, ondanks de maatregelen die er tot nu toe genomen zijn om dit in zekere mate te beperken. Zo worden er veel meer kinderen met anorexia nervosa én levensbedreigende lichamelijke gevolgen gerapporteerd. Door plaatsgebrek in gespecialiseerde kinderpsychiatrische instellingen worden ze dan maar langdurig op algemene kinderafdelingen opgenomen.Buiten de duidelijke psychopathologie die eigenlijk onmiddellijk op een kinderpsychiatrische afdeling zou moeten opgevangen kunnen worden, zien we ook veel meer kinderen en adolescenten die zich door het isolement en het gebrek aan prikkels én structuur op sociaal of emotioneel vlak niet goed voelen en dit uiten door lichamelijke en zelfs suïcidale klachten. Veel van die kinderen zijn niet meer in staat om normaal te functioneren, wat dan weer tot schoolverzuim leidt. Daarnaast zien we dat sommige ouders decompenseren doordat hun draagkracht overschreden wordt.Ouders én kinderen willen in die gevallen in de eerste plaats lichamelijke pathologie uitsluiten, maar kinderartsen weten dat in deze gevallen snel een tweesporenbeleid moet opgestart worden om die kinderen uiteindelijk en liefst zo snel mogelijk normaal te kunnen laten functioneren. Bovendien komt het niet-functioneren van kinderen en het schoolverzuim vaker voor in gezinnen die het zich financieel niet kunnen veroorloven om adequate psychopedagogische ondersteuning te zoeken, wat hun isolement en achterstand alleen maar groter maakt.Het blijft dus enorm belangrijk om in deze covid-19-crisis het belang van het welzijn van onze jongeren bij het afwegen van de voor- en nadelen van ouders goed in het oog te houden en te beletten dat deze generatie een lost generatie wordt.Maar het moet ons ook doen nadenken over de invulling en de nood van onze zorg. Als voorzitter van de Belgische Academie Kindergeneeskunde heb ik destijds bij het opstellen van het KB Zorgprogramma Pediatrie bij de toenmalige minister van Volksgezondheid gepleit om aan elk zorgprogramma pediatrie een goed uitgebouwd psychopedagogisch team te koppelen. Zodat elk kind of adolescent dat/die niet meer functioneert zo snel mogelijk terug op het goede pad kan gezet worden, en dit in nauw overleg met kinderpsychiatrische liaison of kinderpsychiatrische afdelingen. In veel ziekenhuizen werd dit ondertussen door kinderartsen op poten gezet, al is het nog altijd onvoldoende. Bovendien ontbreekt de noodzakelijke financiering hiervoor zodat er onkosten aan de patiënt moeten doorgerekend worden, waardoor diegenen die er het meest baat bij zouden hebben vaak uit de boot vallen. Daarnaast moet deze begeleiding telkens ten opzichte van ziekenhuisdirecties verdedigd worden in het kader van de ontoereikende ziekenhuisfinanciering.De covid-19-crisis heeft de psychologische problematiek bij kinderen en adolescenten nogmaals pijnlijk in het daglicht gesteld. Naast een pleidooi voor toenemende preventie en het afwegen van elke maatregel t.o.v. het psychisch en sociaal welzijn van kinderen wordt het hoog tijd voor een hernieuwde oproep en zelfs schreeuw om enerzijds de zorg in de kinderpsychiatrische instellingen uit te breiden. Maar anderzijds ook de meer laagdrempelige maar levensnoodzakelijke psychopedagogische ondersteuning in het zorgprogramma pediatrie te versterken. 'Een gezond lichaam in een gezonde geest', maar ook 'een gezonde geest in een gezond lichaam'. Vroegtijdige begeleiding van kinderen en ouders met een chronische ziekte, gedragsstoornissen, een moeilijke sociale of thuissituatie, ... kan alleen maar erger voorkomen. De tijd van de dichotomie tussen lichaam en geest ligt al lang achter ons. Preventie maar ook het vroegtijdig onderkennen, aanpakken en begeleiden van het disfunctioneren zal ongetwijfeld het aantal ontsporingen ten goede komen.Philippe Alliet is kinderarts in het Jessa Ziekenhuis in Hasselt en ondervoorzitter van de Vlaamse Vereniging Kindergeneeskunde (VVK). Hij schreef dit opiniestuk met de steun van het kernbestuur van de VVK (voorzitter dr. An Bael).