Burgos is een zeer belangrijke stad op de camino Frances. Burgos bevindt zich in de autonome regio Castilla y León, de stad was ooit de hoofdstad van het koninkrijk León (gesticht begin 10de eeuw).
Er volgden heel wat wisselingen van machthebber, door het huwelijk van Isabella I van Castilië met Ferdinand II van Aragón (1469) ontstond uit de twee machtigste koninkrijken van het land de nieuwe Spaanse staat. De regio Castilla y León vormt de bakermat van het Spanje van de Nieuwe Tijd.
De beroemde Catedral de Santa Maria van de stad - men bouwde er 300 jaar aan - is een indrukkend voorbeeld van gotische bouwkunst.
Dit jaar viert men de 800ste verjaardag... net als ik er ben. Een geweldig lichtspel maakt mijn doortocht onvergetelijk. Ook ontmoet ik er opnieuw twee pelgrims - Chip en Kristien - die me heel nauw aan het hart liggen. Feest compleet!
Deze periode is uiteraard vakantie voor mij, maar totaal anders dan gewoonlijk: stappen, eten, drinken en slapen ... De dagelijkse routine. Hier in Burgos is er een echte zomerse vakantiesfeer. Zalig slenteren tussen de toeristen, terrassen en tot bijna middernacht (grote uitzondering!) genieten van de zomer.
De volgende dag duiken we de Meseta - Centraal-Spaanse hoogvlakte - in. De wandelgids vermeldt afmattende vlakheid en eentonigheid. Maar ik zie een immens, adembenemend landschap, telkens weer een verrassend schouwspel tussen aarde en lucht, vol met geel, goud en blauw.
De vertes zijn eindeloos, de dorpjes slechts details daarin. Het is heet, maar dat verscherpt de schoonheid. De ochtenden en avonden zorgen voor andere, verrukkelijke beelden. We overnachten in kleine, dunbevolkte, middeleeuws aandoende dorpjes; iedereen is even vriendelijk... Het leven verstilt.
Andere stadjes getuigen van een rijk pelgrimsverleden met kerken en pelgrimshospitalen en monestaria's (kloosters), met nu vaak een bestemming als Auberge of hotel. Castrojeriz - een lang uitgestrekt dorp met één hoofdstraat - heeft een heel mooi kloostercomplex, de burcht boven de stad spreekt tot de verbeelding. Het dorpje Hontanas verrast, helemaal verscholen in het dal, opeens is het daar.
Dichterbij León wordt alles vlakker, wat opnieuw voor bijzondere vertes zorgt, zeker met een scala aan wolken. De zonnebloemvelden zorgen telkens voor een glimlach. Fromista, Terradillos de los Templarios - vroeger behorende tot de Tempeliers - en Sahagún hebben allemaal een ongelooflijke charme.
De streek blijkt zeker niet arm, ze leeft van landbouw - eindeloze graanvelden, zonnebloemen en dichter bij León ook terug wijngaarden en meer groen - en heeft een zeer uitgebreid windmolenpark.
De steden bruisen. De dorpjes geraken echter stilaan uitgestorven, wie er blijft, is vaak betrokken bij de Camino. Er zijn overal auberges, bars - vanaf 7 uur kan je er ontbijten - en winkeltjes. Corona last zich ook hier voelen, gelukkig komt er stilaan weer leven en hoop.
Ik werd verliefd op deze streek van geel, goud, en blauw. Het is er warm, ook 's nachts, de tochten zijn vermoeiend, de wegen eindeloos lang. Maar niets overtreft de schoonheid van deze vertes.
Er volgden heel wat wisselingen van machthebber, door het huwelijk van Isabella I van Castilië met Ferdinand II van Aragón (1469) ontstond uit de twee machtigste koninkrijken van het land de nieuwe Spaanse staat. De regio Castilla y León vormt de bakermat van het Spanje van de Nieuwe Tijd. De beroemde Catedral de Santa Maria van de stad - men bouwde er 300 jaar aan - is een indrukkend voorbeeld van gotische bouwkunst. Dit jaar viert men de 800ste verjaardag... net als ik er ben. Een geweldig lichtspel maakt mijn doortocht onvergetelijk. Ook ontmoet ik er opnieuw twee pelgrims - Chip en Kristien - die me heel nauw aan het hart liggen. Feest compleet! Deze periode is uiteraard vakantie voor mij, maar totaal anders dan gewoonlijk: stappen, eten, drinken en slapen ... De dagelijkse routine. Hier in Burgos is er een echte zomerse vakantiesfeer. Zalig slenteren tussen de toeristen, terrassen en tot bijna middernacht (grote uitzondering!) genieten van de zomer. De volgende dag duiken we de Meseta - Centraal-Spaanse hoogvlakte - in. De wandelgids vermeldt afmattende vlakheid en eentonigheid. Maar ik zie een immens, adembenemend landschap, telkens weer een verrassend schouwspel tussen aarde en lucht, vol met geel, goud en blauw. De vertes zijn eindeloos, de dorpjes slechts details daarin. Het is heet, maar dat verscherpt de schoonheid. De ochtenden en avonden zorgen voor andere, verrukkelijke beelden. We overnachten in kleine, dunbevolkte, middeleeuws aandoende dorpjes; iedereen is even vriendelijk... Het leven verstilt. Andere stadjes getuigen van een rijk pelgrimsverleden met kerken en pelgrimshospitalen en monestaria's (kloosters), met nu vaak een bestemming als Auberge of hotel. Castrojeriz - een lang uitgestrekt dorp met één hoofdstraat - heeft een heel mooi kloostercomplex, de burcht boven de stad spreekt tot de verbeelding. Het dorpje Hontanas verrast, helemaal verscholen in het dal, opeens is het daar. Dichterbij León wordt alles vlakker, wat opnieuw voor bijzondere vertes zorgt, zeker met een scala aan wolken. De zonnebloemvelden zorgen telkens voor een glimlach. Fromista, Terradillos de los Templarios - vroeger behorende tot de Tempeliers - en Sahagún hebben allemaal een ongelooflijke charme. De streek blijkt zeker niet arm, ze leeft van landbouw - eindeloze graanvelden, zonnebloemen en dichter bij León ook terug wijngaarden en meer groen - en heeft een zeer uitgebreid windmolenpark. De steden bruisen. De dorpjes geraken echter stilaan uitgestorven, wie er blijft, is vaak betrokken bij de Camino. Er zijn overal auberges, bars - vanaf 7 uur kan je er ontbijten - en winkeltjes. Corona last zich ook hier voelen, gelukkig komt er stilaan weer leven en hoop. Ik werd verliefd op deze streek van geel, goud, en blauw. Het is er warm, ook 's nachts, de tochten zijn vermoeiend, de wegen eindeloos lang. Maar niets overtreft de schoonheid van deze vertes.