...

Aan het woord is professor Philippe Vandekerckhove (KU Leuven). Op 1 oktober was hij twintig jaar gedelegeerd bestuurder van Rode Kruis-Vlaanderen. Hij blikt terug en vooruit. In 2003 was Vandekerckhove klinisch directeur bij en zat hij in het management van de UZ Leuven. "Men zocht iemand om de dienst voor het bloed van het Rode Kruis te leiden, wettelijk was nog vereist dat dit een klinisch bioloog moest zijn. Tegelijk wou de raad van bestuur 'change management' realiseren. Zo kwamen ze bij mij terecht." Een eerste belangrijke operatie was de verhuis in april 2004 van Brussel naar Mechelen. "Het Nederlands- en Franstalige Rode Kruis zijn aparte organisaties, maar ze huisden toen wel in dezelfde (verloederde) gebouwen. Mechelen is goed bereikbaar en operationeel was het een grote stap vooruit. Alle diensten zitten nu bij elkaar in een moderne infrastructuur met meer toezicht. Mede doordat centrale diensten voor Nederlands- en Franstaligen gealloceerd werden aan de gemeenschappen spaarden we personeel uit", aldus Vandekerckhove. De uitdagingen waren groot in 2003. "Een Europese richtlijn legde bloedinstellingen op korte termijn een uitgebreid kwaliteitssysteem op. Ook financieel waren er wat issues. Het belangrijkste toen en deels ook nu nog is echter het juiste talent te kunnen aanwerven", zegt de topman van Rode Kruis-Vlaanderen. Grote vooruitgang werd geboekt door de introductie van strategische vijfjarenplannen. "Zo hebben we vooraf doelstellingen die we uitvoeren. De bouw van een tweede gebouw was bijvoorbeeld goed doorgesproken en voorbereid. Voordien had het Rode Kruis productielabs in Leuven en Antwerpen. Ze superviseren op afstand was moeilijk. De centralisatie van activiteiten in Mechelen zorgde voor schaalvoordelen en meer efficiëntie. De infrastructuur, de wagens voor bloedcollectes, ICT... is nu 'state of the art'. Om knelpuntberoepen (laboranten, verpleegkundigen...) aan te werven en te behouden, is dat belangrijk." De ingrijpendste wijziging die prof. Vandekerckhove doorvoerde, was het 'verwetenschappelijken' van de organisatie. "Wereldwijd bekleden we hierdoor een unieke positie, zeker binnen de humanitaire diensten. Voor de dienst voor het bloed, een medische activiteit, is het minder ongewoon. Maar toch. In het ziekenhuis en bij de toediening zijn bloedproducten goed bestudeerd. Maar er is weinig onderzoek naar de manier waarop bloed wordt afgenomen en hoe bloedproducten worden gemaakt. Als het al gebeurt, is het door commerciële firma's. Wij werken onafhankelijk." De dienst voor het bloed en de humanitaire dienst hebben elk twee onderzoekspijlers. "In twee pijlers zijn we wereldleider. In Gent runnen we een uniek labo voor onderzoek naar de bereiding van bloedplaatjes, transfusies enz. Dat leidt ook tot patenten. Daarnaast is er het 'evidence-based' eerstehulponderricht met als wereldwijde gouden standaard het Cochrane centre for first aid. Dat - en dus alle experten - hosten we in Mechelen." Door activiteiten inhoudelijk te ondersteunen en te onderbouwen, slaagt men er beter in (schaarse) talenten aan te trekken. Mensen krijgen immers de kans om ook wetenschappelijke activiteiten te ontplooien. "Internationaal blinken we in een aantal niches uit. Dat is strategisch belangrijk. In omvang kan Rode Kruis-Vlaanderen natuurlijk nooit op tegen bijvoorbeeld het Duitse of het Amerikaanse Rode Kruis. Bij een ramp doneren overheden liever aan een beperkt aantal grote partners dan aan een veelheid kleinere partners. Maar grote organisaties weten dat ze bij ons terecht kunnen voor topics waarin we 'state of the art' werken. Terwijl wij voor een veldhospitaal verwijzen naar het Duitse Rode Kruis. In deze sector denkt men te vaak alles te kunnen als er maar 'funding' voor is. Dat is een recept voor amateurisme. Wij opteren voor niches waarin we de beste zijn." Dat is bij NGO's en in het vrijwilligerswerk weinig gezien. "Mensen verwarren voortdurend de kracht van hun emotie met de kracht van hun argument. Mededogen is een belangrijke motivator, maar biedt op zich geen antwoord. Een onderbouwd plan, een goede voorbereiding en een oplossing zijn dat wel. Niet altijd lukt het maar de wetenschappelijke logica richt zich op voortdurende verbeteringen en verfijningen. Elk jaar moet beter zijn dan het jaar voordien", zegt Philippe Vandekerckhove. "De wereld geeft meer dan 50 miljard per jaar uit aan noodhulp bij rampen. Zou men daarvan 0,01% besteden aan onderzoek dan kunnen hulporganisaties een jaar later efficiënter tussenkomen. Maar dat gebeurt dus niet. Het is verbazingwekkend maar men blijft werken op basis van traditie en ervaring... Terwijl onderzoek uitgestelde hulpverlening is. Een wetenschappelijke aanpak leidt tot betere praktijken tegen eenzelfde kost of tot hetzelfde resultaat met minder kosten. Dat heb ik geïntroduceerd bij Rode Kruis-Vlaanderen. Niets speciaals op zich, geen Nobelprijs. Het is slechts het rigoureus, competent en gedreven toepassen van medische standaardmethodes op een ander terrein." Het uitgangspunt had tevens een grote impact op het HR-beleid. Vandekerckhove: "We hebben geen beleidsdiploma's nodig. Die mensen zijn niet voorbereid op het concrete werk. Er is nood aan mensen met concrete skills zoals verpleegkundigen, ingenieurs enz. Het Rode Kruis is een humanitaire organisatie, Henri Dunant legde de principes vast. En de raad van bestuur bepaalt het beleid via vijfjarenplannen. Personeel en vrijwilligers voeren dat efficiënt en professioneel uit. Deze aanpak laat ons toe om strategisch de focus te behouden en niet mee te gaan 'in de waan van de dag'. Hierdoor kunnen we onze maatschappelijke opdracht, het ondersteunen van kwetsbare mensen in nood, zo efficiënt en effectief mogelijk invullen." Vergeleken met twintig jaar geleden verbeterde de financiële situatie van Rode Kruis-Vlaanderen enigszins door een betere kostenbeheersing en door personeelsvermindering. "12% van het budget komt van schenkingen. Dienstverlening - levering van bloed aan ziekenhuizen, opvang van asielzoekers enz. - is goed voor het leeuwendeel van de middelen. Al verbeterde de 'funding' de laatste jaren niet veel", zegt prof. Vandekerckhove. Hij benadrukt dat het aandeel structurele overheidsfinanciering minder dan 2% bedraagt - en niet geïndexeerd wordt. "Vergeleken met de buurlanden is dat extreem laag. Wie niet investeert in de brandweer als het niet brandt, heeft ook geen brandweer als het brandt. Dat moet de overheid beseffen. Een strategische stock hulpmiddelen waarover we beschikten, werd stopgezet omdat het te veel kostte. Vragen van de overheid naar veldbedden en beschermingsmateriaal konden we tijdens corona dus slechts beperkt honoreren op basis van wat we met eigen middelen gestockeerd hadden. Al heb ik het gevoel dat de gebeurtenissen van de laatste jaren (corona, overstromingen, Oekraïne) mensen en overheden beter doen beseffen dat er nood is aan een organisatie zoals het Rode Kruis." De Leuvense prof. wijst op de enorme polarisatie van de laatste jaren. "Sociale media spelen daarin een rol, door corona kwam het in een stroomversnelling. Per definitie situeert het Rode Kruis zich in het (niet-gepolitiseerde) middenveld. We slaan bruggen, verbinden en respecteren ieders mening of overtuiging. In een gepolariseerde maatschappij heeft het Rode Kruis het dus erg moeilijk om zich te laten horen. Onze genuanceerde boodschap, bijvoorbeeld over migratie of over bloedgeven door MSM, polariseert niet genoeg en raakt dus niet in de pers. Of de media proberen ons in een kamp te krijgen." Daarover gaat ook het jongste strategische vijfjarenplan: wat kunnen we als Rode Kruis-vereniging doen tegen polarisatie? "We bepleiten 'vrijwilligerschap' als hoeksteen van de samenleving. Inzet staat los van onmiddellijke beloning en verloning, maar stoelt op het geloof in een betere wereld. Een jonge gezonde man geeft vandaag bloed omdat iemand van 90 het nodig heeft. En als hij zelf 90 is, zullen jonge mensen bloed geven voor hem. Dat is geen commerciële transactie en het is niet één op één, maar het is heel belangrijk." Om dit ook empirisch te onderbouwen, richtte Rode Kruis-Vlaanderen in december 2022 het Third Pillar Research Centre (TPRC) op (AK 2735). Een eerste artikel legde het verband tussen mortaliteit door corona en het aantal vrijwilligers in de samenleving. De volgende TPRC-studie verschijnt in het tijdschrift van de Wereldbank en brengt de grootte van het middenveld in 120 landen in kaart. Deze informatie kan vervolgens gebruikt worden door TPRC, maar ook door andere onderzoekers om de argumentatie voor een sterker middenveld te onderbouwen op basis van data en niet op ideologie of politiek. "Belangrijk is dat economische modellen niet enkel de grootte van overheden en commerciële sectoren in kaart brengen maar ook het middenveld", zegt Vandekerckhove. "In België heeft dit een politieke connotatie maar in het buitenland is de 'civil society' een veel neutraler en breder begrip." Middenveldstructuren zoals het Rode Kruis zijn geen kost maar een investering, vindt hij. "Een commercieel bedrijf levert zogezegd toegevoegde waarde, ook als het overheidsopdrachten uitvoert. Breekt een arbeider zijn been en wordt hij 'state of the art' behandeld in een not-for-profit ziekenhuis waardoor hij snel weer kan werken, dan is het een kost... Vaak gaat het in beide gevallen om een grijze zone. Ook de non-profit sector creëert toegevoegde waarde. Onze plasmacollecties bij onbezoldigde donoren aan een lage prijs leveren kwalitatief hoogstaand plasma op. Het wordt gezien als een kost. Terwijl een firma plasma drie keer zo duur verkoopt maar zogezegd toegevoegde waarde levert. Dat iets pas toegevoegde waarde heeft als er een bedrag wordt opgeplakt, is een redeneerfout." 'Vrijwilligerschap' zit enigszins in de verdrukking maar is erg belangrijk, vindt Vandekerckhove. "Mensen zijn even geëngageerd als vroeger maar opteren meer voor een Netflix-benadering. Vroeger bleven ze levenslang vrijwilliger bij de lokale Rode Kruis-afdeling, het was ook een vriendenclub. Tegenwoordig 'shoppen' mensen sneller, vandaag het Rode Kruis, morgen de volleybalvereniging. Ze zetten zich nog steeds in en dat engagement kanaliseren we op een moderne manier naar maatschappelijke impact. Tijdens corona werden een webtool en een app ontwikkeld. Mensen konden zich als 'gelegenheidsvrijwilliger' melden. Op de app geven ze in dat ze bijvoorbeeld woensdag of vrijdag tijd hebben, het aantal kilometers dat ze willen rijden, opleiding enz. De app geeft aan welke taken er zijn. Als dit overeenstemt met het profiel dan krijg je een melding. Tijdens de pandemie, de overstromingen in Wallonië, en bij de opvang van Oekraïense vluchtelingen werkte dat goed. In verschillende golven tekenden bijna 40.000 mensen hierop in." Maar uiteraard willen we ook de lokale verankering behouden. De snelheid en dynamiek, cruciaal voor een noodhulporganisatie, mag er wel niet onder lijden. Ook van het Rode Kruis-personeel wordt een 'extra stap' verwacht. "Door voortdurend te verbeteren en door besluitvorming met data te onderbouwen en technologie in te zetten, verhoogt de efficiëntie en wordt meer bereikt. Belangrijk is de focus op de kernactiviteiten en de ambitie om in een aantal niches wereldwijd de nummer één te zijn of te worden. Zo willen we volledig zelfvoorzienend zijn voor plasma en is het onze ambitie om voldoende Vlamingen op te leiden zodat bij elk ongeval iemand in de omgeving is met een eerstehulpopleiding. Het Rode Kruis wil ook een kenniscentrum zijn op gekozen expertisedomeinen zoals Eerste Hulp", dixit Vandekerckhove. De overheid moet zich opnieuw meer bewust worden van het belang van het Rode Kruis. "We zijn noch een NGO, noch een overheidsdienst. Rode Kruis-Vlaanderen heeft in alle landen een uniek 'sui generis'-statuut als 'helper van de overheid'. We vragen een update van de verouderde wetgeving zodat deze gemoderniseerd wordt en afgestemd op de gewijzigde overheidsstructuren. Door heldere afspraken te maken met de overheden is er zeker nog progressie mogelijk in bepaalde zones", licht de gedelegeerd bestuurder de toekomstplannen toe.