...

Vorig jaar hebben Renaud Louis en zijn medewerkers in de European Respiratory Journal een Europese consensus gepubliceerd over het stellen van een diagnose van astma bij volwassenen. (1) Astma is een ziekte waarvan de diagnose soms wordt gemist, en anderzijds wordt soms ook verkeerdelijk een diagnose van astma gesteld. Het document, de vrucht van meerdere jaren werk, bevat een beslisboom, die een spirometrie als de spil ziet in het diagnostische beleid. De afdeling volksgezondheid van de ULiège heeft een artikel (2) geschreven, waarin de auteurs uitleggen hoe je een spirometrie zonder bronchusverwijding moet uitvoeren, dus enkel de debiet-volumecurve, en dat je die moet combineren met de symptomatologie en de FeNO (hoeveelheid NO in de uitgeademde lucht; geeft echter minder informatie dan een spirometrie). Het artikel beschrijft de resultaten van een prospectief observatieonderzoek naar het nut van schalen om de symptomen te meten alleen of in combinatie met een spirometrie en meting van de FeNO in verschillende voorspellende modellen om de huisartsen te helpen gemakkelijker een diagnose van astma te stellen. Tijdens een periode van 38 maanden hebben de vorsers 303 patiënten gerekruteerd met symptomen die deden denken aan astma (piepende ademhaling, kortademigheid, hoest, ophoesten van slijmen en beklemming in de borstkas), die daar niet voor werden behandeld. De patiënten werden opgesplitst in een trainingscohorte (n=166) en een valideringscohorte (n=137). Astma werd gedefinieerd als een positieve reversibiliteitstest (stijging van de FEV1 ≥ 12% en ≥ 200 ml) en/of een positieve bronchiale-provocatietest (methacholineconcentratie ≤ 8 mg/ml om de FEV1 te doen dalen met 20%). Om de diagnostische waarde van de symptomen, de spirometrische parameters en de FeNO te evalueren, hebben de auteurs de ROC-curve geanalyseerd en multivariate logistieke -regressieanalyse toegepast om de factoren te achterhalen, die in de trainingscohorte correleerden met astma. Daarna hebben ze de zo verkregen voorspellende modellen toegepast op de valideringscohorte. Bij 63% van de patiënten van de trainingscohorte en 58% van de patiënten van de valideringscohorte werd een diagnose van astma gesteld. Na logistische regressie was wheezing het enige symptoom dat significant correleerde met astma. Uiteraard geen verrassing. De FEV1 (% van de voorspelde waarde), de FEV1-FVC-verhouding (%) en de FeNO correleerden significant met astma. Van de acht voorspellende modellen, die de vorsers hebben uitgetest, was het model dat die vier parameters combineerde, het beste: oppervlakte onder de curve (AUC) 0,76 (95% BI: 0,66-0,84) in de trainingscohorte en 0,73 (95% BI: 0,65-0,82) in de valideringscohorte. De auteurs besluiten dat een combinatie van een schaal voor evaluatie van de ernst van de wheezing, een spirometrie en bepaling van de FeNO in de klinische praktijk kan resulteren in een preciezere diagnose van astma. "Een spirometrie is echt niet gecompliceerd", benadrukt Renaud Louis. "Al vele jaren leren huisartsen op de universiteit hoe ze een spirometrie moeten uitvoeren. Als je hypertensie wil diagnosticeren, meet je de bloeddruk. Als je diabetes wil diagnosticeren, meet je de glykemie. En om astma te diagnosticeren, moet je de schommelingen van de luchtstroom meten zoals je dat ook moet doen bij COPD. En dat is misschien nog gemakkelijker voor jonge huisartsen. Veel jonge huisartsen werken immers in een groepspraktijk. Het moet dan toch mogelijk zijn dat minstens één van die artsen de techniek aanleert." Een spirometrie vergt geen grote financiële investering en is gemakkelijk aan te leren. Maar gewoontes hebben een lang leven, aldus Renaud Louis. "Volgens mij is een spirometrie zelfs wenselijk voor populatiescreening, ook als je niet zoekt naar astma of COPD. Het is immers bekend dat de vitale capaciteit correleert met de levensverwachting."