...

Een briljante dame is CEO van een groot bedrijf, maar denkt dat ze haar functie niet verdient, omdat ze niet de nodige competentie heeft. Alleen een beetje geluk hebben en de lankmoedigheid van anderen hebben haar aan de top van de hiërarchie gebracht, denkt ze. En dan is er die studente. Ze haalt gemiddeld 16 op haar examens, maar heeft de indruk dat de lesgevers haar overschatten en dwalen als ze haar kopijen corrigeren. Ze discussieert daar nooit met hen over, uit vrees dat ze hun vergissing inzien. Een derde situatie is die van die man die weet dat hij geen goede vader is, terwijl zijn omgeving hem als een voorbeeld beschouwt. Hij weet dat zijn kinderen zich op hem blindstaren omdat ze nog klein zijn, maar dat ze op een dag zullen beseffen dat hij hen niet verdient. Die zakenvrouw, die studente en die vader lijden aan het bedriegerssyndroom. Het bedriegerssyndroom rust op drie pijlers. Ten eerste, het gevoel om door de omgeving overschat te worden. Ten tweede, de neiging om succes toe te schrijven aan inadequate, zuiver externe factoren, zoals geluk hebben, toeval en een te duldzame houding vanuit de omgeving. En ten slotte, de angst om ontmaskerd en als een bedrieger beschouwd te worden, terwijl in de ogen van de buitenwereld alle objectieve criteria voor competentie, intelligentie en erkenning erop wijzen dat de betrokkene echt begaafd is. "Alle studies, op één na, tonen aan dat iemand des te meer risico heeft om een bedriegerssyndroom te ontwikkelen naarmate hij of zij intelligent of competent is", onderstreept Kevin Chassangre, die als specialist in de psychopathologie verbonden is aan de universiteit van Toulouse. Het bedriegerssyndroom komt voor vanaf de leeftijd van twaalf jaar, maar treft voornamelijk jon gvolwassenen. Beperkt dit syndroom zich bij één en dezelfde persoon tot één enkel domein - het beroep, het gezinsleven, het gevoelsleven - of beslaat het verschillende domeinen? Volgens Kevin Chassangre is het risico van uitbreiding naar verschillende domeinen des te groter naarmate het syndroom aanvankelijk in één domein heftig is.Volgens sommige auteurs twijfelt 70% van de mensen vroeg of laat aan hun kunnen, en dus aan hun legitimiteit. Is er hier dan sprake van een bedriegerssyndroom? Neen, want aan zichzelf twijfelen betekent niet noodzakelijk dat men zijn welslagen aan externe factoren toeschrijft, met het gevoel dat men anderen om de tuin leidt en de vrees om ontmaskerd te worden. Een Amerikaanse studie uit 1989 is de enige die ooit geprobeerd heeft om de prevalentie van het bedriegerssyndroom in te schatten. Volgens die studie zou het syndroom voorkomen bij 20% van de bevolking. De term 'bedriegerssyndroom' werd voor het eerst gebruikt in 1978 door Pauline Clance en Suzanne Imes, twee psychologen van de universiteit van Georgia, VS. Pas in 1985 maakte Pauline Clance een conceptuele omschrijving gebaseerd op de drie pijlers die men intussen heeft erkend. De 'bedriegers' - als we ze zo mogen noemen - zouden lijden aan een vertekende cognitieve attributie van hun welslagen en hun falen, in tegenstelling tot wat men bij andere personen vaststelt.De meeste mensen zijn immers geneigd om te denken dat de verdienste van succesvol werk henzelf toekomt. Ze omschrijven zichzelf als competent en gestructureerd, ze vinden dat ze in staat zijn risico's te nemen, enzovoort. Andersom leggen ze de oorzaak van mislukte experimenten bij de buitenwereld: pech, de economische crisis, onduidelijke richtlijnen, een echtgenote die voortdurend uit haar dak gaat, ...Bij 'bedriegers' is het net andersom: zoals reeds gezegd, schrijven ze hun successen, de complimenten die ze krijgen of andere opwaarderende ervaringen toe aan externe factoren, die niets met hun persoon te maken hebben. De minste vergissing, de minste tegenslag, de minste kritiek zullen daarentegen door de betrokkene meteen gehoord worden als iets wat hem eigen is en zijn beperkte waarde als persoon bewijst. Zogenaamde 'bedriegers' vervallen meteen in twijfel als hun capaciteiten ter sprake komen. "Dat zet hen ertoe aan om voortdurend te wikken en te wegen als ze er van hen een beslissing of een stellingname verwacht wordt, of als ze een risico moeten nemen", duidt Kevin Chassangre. "Het gunstige oordeel dat anderen over hen vellen, wekt bij hen schaamte en schuldgevoelens op. Ze gaan ervan uit dat mensen die hen complimenteren, te vriendelijk zijn, zich vergist hebben, niet alle gegevens in overweging genomen hebben of 'er niets van afweten'. Maar als het oordeel negatief is, dan voelen ze het als realistisch aan. Deze houding bestendigt alleen maar het syndroom." De literatuur spreekt wel degelijk van een syndroom, en niet van een stoornis of afwijking. "Het bedriegerssyndroom bestaat uit een geheel van symptomen, maar wordt niet aangevoeld als een ziekte", licht Kevin Chassangre toe. "Maar comorbide aandoeningen die men bij de betrokkenen vaststelt, kunnen wél als psychopathologisch worden geclassificeerd. Het kan gaan om angst, depressie, burn-out, sociale fobie of verslavingsproblematiek." Bij angst maakt men het onderscheid tussen 'angst als toestand' en 'angst als kenmerk'. Bij toestandangst gaat het om een emotie die op zeker ogenblik wordt opgewekt door een specifieke situatie. Kenmerkangst verwijst daarentegen naar stabiele interindividuele verschillen in de gevoeligheid voor angstreacties.Naar analogie daarvan onderscheidt men ook twee bedriegerssyndromen: een toestand en een kenmerk. In het eerste geval gaat het om een contextgerelateerd onbehagen, dat verband houdt met stress en angst opgewekt door scharniermomenten die het leven, zoals het opnemen van een eerste job, of momenten waarop men moet omgaan met competitie of evaluatie. Dat zijn momenten waarop de twijfel kan toeslaan en de persoon te kampen krijgt met oncontroleerbare gedachten: Zal ik het echt kunnen waarmaken? Ben ik hier echt voor geschikt? Bij sommige personen kunnen daar attributievertekening en zelfonderschatting uit voortvloeien. Het kenmerksyndroom is stabieler in de tijd. "Het komt vaak voor bij hoogbegaafde personen, onder vorm van een aangeboren neiging om aan zichzelf te twijfelen en zichzelf te onderschatten", zegt Kevin Chassangre.We verwezen al eerder naar de schrik van 'bedriegers' om ontmaskerd te worden, of om in de ogen van anderen als middelmatig te worden bestempeld. Om daaraan tegemoet te komen, doen deze personen een beroep op de strategie van het 'valse zelf'. Ze proberen zichzelf in een gunstig daglicht te stellen en bouwen een kunstmatig imago op om aanvaard, gewaardeerd en erkend te worden. Deze strategie wordt vrij automatisch opgebouwd, zonder dat de betrokkene er zich systematisch van bewust is. Het gaat niet om bedrog, maar om zelfbescherming.Toch blijven de gevolgen niet uit. Het mobiliseren van het valse zelf bevestigt de 'bedrieger' in zijn overtuiging dat anderen alleen maar een positief beeld van hem hebben, omdat ze een constructie te zien krijgen.Personen die een bedriegerssyndroom hebben, vergelijken zichzelf voortdurend met anderen, maar de vergelijking valt in hun nadeel uit. "Een studie van Marie-Hélène Chayer en Thérèse Bouffard van de universiteit van Québec wijst uit dat mensen met een bedriegerssyndroom zichzelf vergelijken met andere personen, die ze als zeer competent ervaren. Ze gaan ervan uit dat ze deze personen nooit zullen kunnen evenaren. Daarom vereenzelvigen ze zich met personen die ze als weinig intelligent of competent beschouwen", legt Kevin Chassangre uit. Bij 'bedriegers' is men getroffen door de aanwezigheid van schuldgevoelens. Die worden zowel opgewekt door succesvolle ervaringen, waarvan de betrokkene denkt dat ze niet zijn of haar verdienste zijn, als door vastgelopen experimenten. Maar schaamte staat nog meer op de voorgrond. De 'bedriegers' hebben het gevoel dat ze hun ouders verraden hebben, onder andere omdat zijzelf onterecht een betere sociale status hebben. Schuldgevoelens hebben ze ook bij het idee dat ze erkend worden en een bevoorrechte positie bekleden terwijl ze daarvoor niet het nodige te bieden hebben, iedereen bedriegen en iemands plaats hebben ingenomen, terwijl die persoon beter aan de vooropgestelde eisen zou beantwoorden. De vraag rijst waar het bedriegerssyndroom vandaan komt. En welke impact het heeft op het welzijn van de betrokkene. Pauline Clance beschrijft daarnaast een vicieuze cirkel waarin de 'bedrieger' wordt meegetrokken. Dat bekijken we in een volgend artikel.