...

De samenwerking ontsproot aan complementaire vaardigheden en zal ook verder het pad van de complementariteit bewandelen. Terwijl de Brusselse pool zich toespitst op de immunologie, de microbiologie en de moleculaire biologie, neemt het Antwerpse team de klinische studies voor zijn rekening. In beide centra kunnen klinische studies van fase 1 tot 3 plaatsvinden, maar de grote specificiteit van de Antwerpse infrastructuur en kunde ligt bij de mogelijkheid om human challenge studies uit te voeren. Daarbij worden vrijwilligers in gecontroleerde omstandigheden aan een pathogeen agens blootgesteld. Anders dan bij de grote fase 3-studies die tijdens de coronacrisis instonden voor de evaluatie van vaccins in ontwikkeling, weet men bij human challenge studies zeker dat een deelnemer wel degelijk aan het pathogeen agens werd blootgesteld, alsook wanneer en in welke dosis. Die zekerheden maken het mogelijk betrouwbare resultaten te oogsten in veel kleinere populaties dan die welke nodig zijn voor fase 3-studies. Het werk gaat sneller, met een lagere kostprijs. In human challenge studies kan men placebogecontroleerd nagaan of een vaccin werkt en wat het precies vermag: de infectie tegengaan, de proliferatie/replicatie remmen als er dan toch infectie optreedt, en al dan niet symptomen tegengaan. Een ander sterk punt van deze onderzoeksmethode is dat ze toegang geeft tot het opsporen en evalueren van beschermingscorrelaten: welke immunologische parameters wijzen erop dat een persoon tegen een pathogeen beschermd is (antilichamen, T-lymfocyten), en vanaf welke drempelwaarde? Het onderzoek naar beschermingscorrelaten is de verdienste van de immunologie. "Toen we vaccins tegen het SARS-CoV-2 begonnen te ontwikkelen, hadden we 20 jaar ervaring met de immunologie van coronavirussen", zegt prof. Marchant. "We wisten welke type immuniteit er nodig was en op welk viraal eiwit we onze pijlen moesten richten. Dat soort gegevens is onontbeerlijk voor de ontwikkeling van een vaccin. Ze maken het overigens ook mogelijk na te gaan wat de werkzame dosis van een vaccin is, hoeveel dosissen er moeten worden toegediend, en met welk interval." Aan de hand van immunologische correlaten kan men bovendien effecten voorspellen nog voor ze in klinische studies (of real-life-studies) worden beoordeeld. Bijvoorbeeld: werkt dit vaccin ook in kwetsbare delen van de bevolking, die in klinische studies vaak minder goed vertegenwoordigd zijn, zoals ouderen? Zal een nieuw vaccin tegen een bepaald pathogeen agens even goed werken als de reeds bestaande vaccins? Is een zopas opgedoken variant nog gevoelig voor de beschikbare vaccins? "Begrijp ons niet verkeerd", duidt prof. Van Damme. "We gaan het werk binnen het instituut optimaal harmoniseren door bijvoorbeeld gezamenlijke opleidingen voor het Brusselse en Antwerpse personeel te organiseren, maar we zullen niet alleen met elkaar samenwerken. De bedoeling is ook om met ons attractief concept andere universiteiten aan te trekken, in binnen- en buitenland. Dergelijke samenwerkingen bestaan al, maar we beogen ze verder te ontwikkelen." De twee onderzoekers willen uitdrukkelijk dat ook ontwikkelingslanden bij deze netwerken betrokken worden, zowel voor het wederzijds delen van wetenschappelijke gegevens als voor het opzetten van opleidingsprojecten. De coronacrisis heeft immers aangetoond hoe belangrijk het is om een globale aanpak te kunnen opzetten, waarbij harmonisering en standaardisering van processen en werkwijzen een essentiële rol spelen om de toepasbaarheid van onderzoeksresultaten in grote delen van de wereld te garanderen. Last but not least. Een fundamentele opdracht voor het European Plotkin Institute bestaat erin het onderzoek naar vaccins te laten evolueren van een reactieve naar een proactieve modus. In heel de wereld kijken experts met bezorgdheid naar een reeks virussen, die in staat zijn om in de toekomst opnieuw een verlammende uitbraak tot stand te brengen. Binnen het Institute wordt overwogen om prototypevaccins te gaan onderzoeken, zonder dat de infecties waartegen ze gericht zijn nu al aan de deur kloppen. Het lassavirus en het nipahvirus zijn voorbeelden van pathogenen waarvoor preparedness wenselijk lijkt.