...

De toename van geweld is een maatschappelijk verschijnsel dat zich niet beperkt tot de gezondheidszorg. Politie, leraren en brandweermannen klagen er ook over. Toch valt het op dat zorgverleners sinds de covidpandemie - na de lockdown en het applaus dat toen weerklonk - er steeds meer melding van maken. Die evolutie heeft gevolgen voor de gezondheid van de zorgverleners, vaak zonder dat ze het beseffen. "Veel artsen, bijvoorbeeld, hebben de neiging geweldpleging op hun persoon (onbeleefdheid, beledigingen, verkapte dreigementen, enz.) als onbelangrijk of banaal weg te zetten, zelfs als ze daar regelmatig het slachtoffer van zijn", zegt Emilie Maroit (psycholoog en preventieadviseur gespecialiseerd in de psychosociale aspecten van het werk, Grand Hôpital de Charleroi). "Maar op lange termijn kan die opstapeling van kleine incidenten een trauma veroorzaken, net zoals lichamelijke geweldpleging dat bijvoorbeeld zou doen. Bovendien zijn veel zorgverleners 'redders': (te) vaak geven ze de belangen van anderen, in het bijzonder hun patiënten, voorrang op hun eigen welzijn. Men leert hen overigens niet voor zichzelf te zorgen. Gezegd moet ook dat de opleiding tot arts geen handvatten biedt om met agressie om te gaan. Onderricht daarrond, incluis niet-agressieve communicatie, moet breed in de opleiding worden ingebouwd. Kortom, verschillende factoren verklaren waarom geweld een ongunstige weerslag heeft op de mentale en lichamelijke gezondheid van artsen."De lichamelijke weerslag van geweld kan ernstig zijn. Des te meer omdat artsen niet altijd het verband zien tussen het geweld dat ze dagelijks te verwerken krijgen en aspecifieke klachten. "Hardnekkige vermoeidheid is nochtans een belangrijke, te vaak onderschatte uiting van professionele uitputting", waarschuwt de psychologe. "Dat soort vermoeidheid is al aanwezig voor de werkdag begint, en heeft de neiging af te nemen tijdens de weekends en de vakantie. Een andere vingerwijzing is een angstgevoel dat 's morgens opkomt. De persoon vraagt zich af wat hem vandaag weer gaat overkomen. Dat beklemmende gevoel kan afnemen als de arts eenmaal aan de slag is. 's Avonds steekt het opnieuw de kop op en begint de arts te piekeren. Deze problemen zijn op zich niet alarmerend, zolang ze occasioneel optreden. Maar als ze frequent en chronisch worden of zelfs iedere dag optreden, is waakzaamheid geboden."Om zijn onbehagen te verdoezelen of het te overwinnen, gebruikt de arts aanpassingsmechanismen. Sommige daarvan hebben een schadelijke weerslag op de lichamelijke en psychische gezondheid, maar ook op het privéleven (familie, vrienden, sport, enz.). De arts kan bijvoorbeeld (meer) middelen gaan gebruiken. Het gaat hier niet alleen om geneesmiddelen of drugs. Ook een toenemend gebruik van koffie, alcohol of tabak is een teken aan de wand. Of zelfs veranderde voedingsgewoonten: meer snoepen of vaker en vaker een maaltijd overslaan - onder voorwendsel dat het werk gedaan moet raken - zijn alarmsignalen, die achteraf een slechte gewoonte worden. Met alle gevolgen daarvan op korte en langere termijn.Tegelijk oefenen chronische stress en te hoge cholesterolwaarden te wijten aan ernstig of repetitief geweld een dempend effect uit op het immuunsysteem. Samen met vermoeidheid en concentratiestoornissen verhoogt stress het risico op blessures (bijvoorbeeld bij sportactiviteiten).Niet onderkend geweld kan ook geïnternaliseerd worden en zich vervolgens tegen derden keren. De arts wordt prikkelbaar of zelfs agressief tegen zijn naasten, zijn patiënten en/of zijn collega's. Ook de empathie neemt af, wat emotionele vervlakking in de hand werkt. Het gevolg is ontmenselijking van de zorg en in plaats daarvan een overdreven focus op technische interventies. "Deze distantiëring ziet men zowel bij (pre)burn-out als bij PTSS en zelfs bij conflicten binnen zorgteams, wat aanleiding kan geven tot ernstige organisatorische problemen, meer bepaald bij werkverzuim, ontslagname, enz.", aldus Emilie Maroit. "Net zoals emotionele uitbarstingen (woede, diepe droefheid, ...) is distantiëring een vorm van emotionele ontregeling, een verdedigingsstrategie die de persoon gebruikt omdat zijn psychische integriteit in het gedrang komt. Dergelijke strategieën kunnen doeltreffend zijn als ze nu en dan worden ingezet op korte termijn, maar worden schadelijk als ze langdurig actief blijven. Het psychische evenwicht en de integriteit van de persoon zijn op dat ogenblik bedreigd."Geweldpleging kan ook de verhouding van de arts tot zijn werk grondig verstoren: minder zingeving, minder voldoening en/of het verlies van verantwoordelijkheidsgevoel. Andersom kan een psychotrauma leiden tot een buitensporige focus op het werk en overijverig gedrag. De arts stort zich op zijn werk om niet te moeten denken aan het moeilijke vraagstuk van omgang met geweld ...Een vraagstuk is het wel. Blootstelling aan geweld en de stress die ermee gepaard gaat, zijn immers amper te vermijden. Gezondheid is een emotionele aangelegenheid, wat betekent dat patiënten en hun naasten vaak een arts raadplegen in een situatie van kwetsbaarheid of zelfs ontreddering, en daardoor onvoorspelbare reacties hebben. Maar hoe kan de arts dan met geweld omgaan? "Het antwoord is hetzelfde als voor stress: we moeten leren geweld beter onder controle te krijgen", antwoordt Emilie Maroit. Verschillende maatregelen kunnen daarbij helpen.·Levenshygiëne is de eerste persoonlijke factor waarop men moet ingrijpen. Voldoende slapen met een goede slaapkwaliteit, een evenwichtige voeding en regelmatige lichaamsbeweging wapenen iemand tegen dit soort problemen. "Artsen zeggen dat vaak tegen hun patiënten, maar doen het zelf niet! Terwijl deze maatregelen gelden voor iedereen." ·'Herbronnende' activiteiten inleggen. Zorg voor patiënten is vaak een roeping en staat centraal in de identiteit van zorgverleners. "Dat mag echter niet het hele leven beheersen. Het is voor iedereen belangrijk zich ook buiten de werksfeer te kunnen ontplooien. Iedereen moet zich kunnen ontspannen en tijd nemen voor zichzelf. Introspectieve activiteit - spiritualiteit in de brede betekenis - neemt druk van de ketel en maakt het voor de persoon mogelijk de situatie op een andere manier te bekijken, en onder ogen te zien dat men op sommige zaken geen vat heeft." ·Over de geweldpleging met collega's praten: "Dat spreekt niet voor zich, want de geneeskunde is al van bij de studies een concurrentieel midden. Over eigen problemen praten kan betekenen dat men zich zwak opstelt. Terwijl geweld de zaak van iedereen is en dialoog het mogelijk maakt dat duidelijk te beseffen. Ik wil artsen ertoe aanzetten dit thema aan te snijden in LOK-groepen, bij de Orde der artsen (zie kader) en in groepspraktijken." ·Hulp durven te vragen bij een eerstelijnspsycholoog, een dienst voor arbeidsgeneeskunde - waar preventieadviseurs werken (*) - of desgevallend bij een Centrum na Seksueel Geweld."Artsen dragen zware verantwoordelijkheden", zegt de psychologe als afsluiter. "Maar hoe kan men goede zorg toedienen als men zelf lijdt? Artsen zijn ook maar mensen. Het is niet meer dan normaal dat men geschokt is door het gewelddadig gedrag van personen voor wie men zorgt. Niemand is erbij gebaat dat men dit probeert te ontkennen."