...

Dokter Wieneke Migchielsen en dokter Annelot Lourijsen zijn twee Nederlandse huisartsen die hun opleiding in Antwerpen hebben gevolgd. Ook hun beroepsopleiding voltooiden ze in België. Ze zijn nu in Nederland aan de slag. "Om familieredenen", verklaart Migchielsen. Professor (em.) Roy Remmen had als onderwerp voor een masterproef een vergelijking tussen het Belgische en het Nederlandse systeem op de lijst staan. Zijn advies als promotor luidde om het toe te spitsen op een punt waar het onderzoek misschien verandering kan bewerkstelligen. Het onderwerp moesten de huisartsen in opleiding (haio's) in december vastleggen. In januari zouden ze hun eerste dienst doen op de huisartsenwachtpost. Dat vonden ze best spannend. Ze merkten in hun kenniskring dat (huis)artsen in opleiding (aio's) daar in Nederland veel relaxter over waren. Dat verschil in ervaring leek hen een onderzoek waard. Juist om de reden die hun promotor aangaf zijn ze achteraf heel tevreden dat ze voor dit onderwerp hebben gekozen.De masterproef van Migchielsen en Lourijsen bestaat in wezen uit twee artikels. Het eerste artikel is opgenomen zoals het is gepubliceerd in Huisarts Nu (juli-augustus 2022). Het tweede is opgenomen in manuscriptvorm (het verscheen een jaar later in HaNu nadat de masterproef was ingeleverd). Het eerste artikel vergelijkt de manier waarop de opleiding van de (h)aio in de wachtposten in Vlaanderen en Nederland verloopt aan de hand van richtinggevende documenten. Het tweede artikel beschrijft de resultaten van vier focusgroepen die de twee auteurs organiseerden met (h)aio's - twee in Vlaanderen en twee in Nederland. In Vlaanderen geeft het ICHO (Interuniversitair Centrum voor de Huisartsen Opleiding) aan hoe de opleiding verloopt. Het beveelt een kennismaking op de wachtpost aan en organiseert een introductiecursus van enkele uren. In Nederland is de manier waarop de introductie verloopt veel meer beregeld. De arts in opleiding moet voordat hij in de huisartsenwachtpost aan de slag kan met succes een meerdaagse cursus afronden waarin belangrijke vaardigheden worden opgefrist. Hij moet bijvoorbeeld ook nog een BSL-certificaat (basic life support) kunnen voorleggen.Lourijsen (AL) en Migchielsen (WM) namen na drie maanden beroepsopleiding elk hun eerste shift in de huisartsenwachtpost op zich. De opleider moet dan niet fysiek aanwezig zijn - hij moet wel telefonisch bereikbaar zijn. AL: "Als je in Vlaanderen al de eerste drie maanden een wachtdienst doet, moet volgens het ICHO-contract je opleider daar fysiek bij zijn. Dat telt dan mee voor de 120 uren wachtdienst die je in één jaar moet presteren." Wachtposten geven er daarom de voorkeur aan de haio pas na de derde maand te laten meedraaien, omdat de haio dan alleen een shift voor zijn rekening kan nemen. "Het is wel goed dat je dan toch al drie maanden ervaring hebt met gewone consultaties." In Nederland neemt de aio zijn rol in de wachtpost stapsgewijs op. AL: "In mijn praktijk is er momenteel een aio aan de slag en die loopt gewoon mee met de diensten van haar opleider op de wachtpost. Ze zijn samen op de wachtpost of doen samen huisbezoeken." WM: "Het is niet dat je als aio erbij staat en toekijkt. Je bent meestal zelf bezig, maar de opleider kan nadien aangeven wanneer je het anders had kunnen doen." WM: "Er is een opbouw. Het eerste jaar is er directe supervisie. Daarna kun je eerst de diensten op de wachtpost zelfstandig doen. Als je daarvoor bekwaam bent bevonden, mag je ook de rijdende wacht doen." AL: "Je moet bepaalde bekwaamheidsverklaringen behalen waarna de supervisie meer vanop afstand gebeurt. Je gaat geleidelijk op eigen benen staan." Uit de focusgroepen kwam naar voren dat Nederlandse aio's zich wel goed voelen bij dat systeem. Vlaamse haio's voelen zich daarentegen vaker 'machteloos'. AL: "Je kunt in een situatie terechtkomen waarin je niet goed weet wat je juist moet doen." De drempel om de opleider te bellen ligt soms hoog (al is dat minder erg als er nog een tweede huisarts in de wachtpost is waaraan je iets kunt vragen). Maar toch gaven haio's in de focusgroep aan dat ze soms patiënten doorverwijzen naar de spoed, omdat daar de zaken zeker goed worden afgehandeld. WM: "Of je vertelt tijdens de nachtshift aan de patiënt dat hij met die klacht beter na het weekend door zijn eigen huisarts geholpen zal worden, maar achteraf lig je je in bed misschien af te vragen of dat wel het beste was." AL: "Tijd om later tussen de gewone dagconsultaties door de patiënten uit de wachtdienst nog eens te bespreken en te zien of je iets in de toekomst niet beter anders aanpakt, is er niet." De haio is steeds bezig, er is weinig plaats voor leermomenten. Toen ze het eerste artikel aan HaNu aanboden was het afwachten wat de reactie ging zijn. Maar de redactie liet vervolgens weten dat het tweede artikel zeker welkom was - en bij publicatie ervan kreeg het gezelschap van drie opiniestukken over het onderwerp. Dat geeft aan dat ook andere mensen vinden dat er voor de Vlaamse haio's zeker verbetering mogelijk is, denken de auteurs. AL: "Misschien zou het toch beter zijn de allereerste diensten op de wachtpost samen met de praktijkopleider te doen." WM: "Het vraagt toch geen al te grote inspanning om achteraf een patiëntenbespreking in te lassen." Op de wachtpost kun je meer acute pathologie verwachten. Daarvoor kan het opfrissen van weinig gebruikte vaardigheden ook goed zijn. Bij de masterproef hoorde oorspronkelijk ook een enquête om de bevindingen uit de focusgroepen verder kwantitatief te onderbouwen. De enquête stond in 2022 bijna een heel jaar online, maar zowel in Vlaanderen als in Nederland kwam er bedroevend weinig respons. "Onze promotor vertelde ons dat Vlaamse huisartsen overspoeld worden met enquêtes voor MaNaMa's - ze reageren er niet meer op. Maar misschien kan het ICHO er nog mee aan de slag. Zij zijn goed geplaatst om aan verder onderzoek hierover meteen een aantal actiepunten te koppelen."