Sinds ik 65 werd, kan ik voordelig het land afreizen, maar ad aeternitatem met dat dubbelgevouwen servet voor mijn facie? Mondkapjes zijn onmisbaar in de strijd tegen het coronavirus, akkoord, maar ze komen met een prijs! Zelfs in deze warme herfst beslaan mijn brilglazen voortdurend, wat moet dat in de winter worden?

En er is méér. Anders dan de gemiddelde Vlaming sla ik graag een praatje met een toevallige medereiziger. Jammer toch dat je nét die glimlach mist, dat vonkje dat een gesprek doet ontbranden, wanneer de mensen om je heen eruitzien als Karl May's Gieren van de Llano Estacado.

Die titel in De Morgen wierp me terug naar de eerste golf. In De Afspraak van 25 maart zei Marc Van Ranst dat het naar grootouders brengen van zieke kinderen, letterlijk: "kinderen die snotteren", vermoedelijk voorgoed voorbij zou zijn. En in navolging van zijn Amerikaanse collega Anthony Fauci, verklaarde hij op 16 juni in het radioprogramma Nieuwe Feiten de handdruk non grata. Niet alleen nu, ook in de toekomst!

Terug naar Pierre Van Damme. Ik ken de immer minzame prof nog uit de tijd dat we beiden in Antwerpen schuchter de huisartsengeneeskunde verkenden. Onze vrouwen bleven op het terrein, Pierre en ik gingen professioneel ons weegs. Dat ik me niet lekker voelde bij die titel in De Morgen, dat moest ik hem echt mailen! Hij viel uit de lucht. Hoe? Waar? Welk interview?

Natuurlijk had collega Van Damme nooit gezegd wat pontificaal boven zijn foto prijkte. In het overigens uitstekende interview klonk het veel genuanceerder. "We moeten ook eens nadenken over de concentratie van mensen op het openbaar vervoer. Als je ziet hoe mensen daar soms opeengepakt zitten, dan begrijp je dat in sommige Aziatische landen in overvolle treinen, bussen en metrostellen mondmaskers worden gedragen. We moeten overwegen of dat niet de beste manier is om met elkaar om te gaan in het openbaar vervoer."

Maar ook: "Zoenen, knuffelen en handen geven komen terug, al zullen we iets meer aandacht moeten hebben voor handhygiëne." Ook wie aandachtig leest wat Marc Van Ranst in de lente verklaarde, merkt dat hij zich minder radicaal uitdrukte dan een oppervlakkige lezing suggereert. "We zouden (door geen handen te geven) niet alleen ademhalingsziekten, maar ook maag-darminfecties kunnen verminderen. In Zweden steekt men bij een vergadering gewoon de hand op om elkaar te begroeten. Als we dat ook zouden doen en knuffels geven aan mensen die we liever zien, dan is dat virologisch gezien een verbetering."

Eerder dan blijvende beperkingen aan te kondigen, zouden experts ons de terugkeer naar het normale kunnen voorhouden als de beloning voor onze inspanningen vandaag

In dit verhaal zijn twee zaken aan de orde. De eerste is dat je nooit moet afgaan op de titel van een artikel. Die wordt niet door de auteur gekozen, en al helemaal niet door de geïnterviewde. Titels zijn geen korte samenvattingen, het zijn eyecatchers die je tot lezen moeten verleiden. Wie dat overslaat, wordt niet zelden op het verkeerde been gezet.

De tweede is dat mensen met gezag zich ervoor moeten hoeden door goedbedoelde uitspraken de lezer een dystopische toekomst voor te spiegelen. Onze gewoonten zijn ons dierbaar. Op dit ogenblik maakt de pandemie een radicale aanpassing van ons gedrag levensnoodzakelijk. We kunnen er dingen uit leren die ons helpen om beter om te gaan met minder ingrijpende epidemieën, zoals de jaarlijkse grieppiek, maar uiteindelijk willen heel weinig mensen dat ons gedrag in 'normale' omstandigheden bepaald wordt door regels die stammen uit tijden van grote nood. De weg naar de normaliteit mag dan lang en onzeker zijn, de wereld hunkert, de wereld smacht ernaar!

Eerder dan blijvende beperkingen aan te kondigen, zouden experts ons de terugkeer naar het normale kunnen voorhouden als de beloning voor onze inspanningen vandaag. Dat hoopvolle vooruitzicht zou wellicht het draagvlak voor de huidige maatregelen vergroten.

Sinds ik 65 werd, kan ik voordelig het land afreizen, maar ad aeternitatem met dat dubbelgevouwen servet voor mijn facie? Mondkapjes zijn onmisbaar in de strijd tegen het coronavirus, akkoord, maar ze komen met een prijs! Zelfs in deze warme herfst beslaan mijn brilglazen voortdurend, wat moet dat in de winter worden?En er is méér. Anders dan de gemiddelde Vlaming sla ik graag een praatje met een toevallige medereiziger. Jammer toch dat je nét die glimlach mist, dat vonkje dat een gesprek doet ontbranden, wanneer de mensen om je heen eruitzien als Karl May's Gieren van de Llano Estacado. Die titel in De Morgen wierp me terug naar de eerste golf. In De Afspraak van 25 maart zei Marc Van Ranst dat het naar grootouders brengen van zieke kinderen, letterlijk: "kinderen die snotteren", vermoedelijk voorgoed voorbij zou zijn. En in navolging van zijn Amerikaanse collega Anthony Fauci, verklaarde hij op 16 juni in het radioprogramma Nieuwe Feiten de handdruk non grata. Niet alleen nu, ook in de toekomst!Terug naar Pierre Van Damme. Ik ken de immer minzame prof nog uit de tijd dat we beiden in Antwerpen schuchter de huisartsengeneeskunde verkenden. Onze vrouwen bleven op het terrein, Pierre en ik gingen professioneel ons weegs. Dat ik me niet lekker voelde bij die titel in De Morgen, dat moest ik hem echt mailen! Hij viel uit de lucht. Hoe? Waar? Welk interview? Natuurlijk had collega Van Damme nooit gezegd wat pontificaal boven zijn foto prijkte. In het overigens uitstekende interview klonk het veel genuanceerder. "We moeten ook eens nadenken over de concentratie van mensen op het openbaar vervoer. Als je ziet hoe mensen daar soms opeengepakt zitten, dan begrijp je dat in sommige Aziatische landen in overvolle treinen, bussen en metrostellen mondmaskers worden gedragen. We moeten overwegen of dat niet de beste manier is om met elkaar om te gaan in het openbaar vervoer."Maar ook: "Zoenen, knuffelen en handen geven komen terug, al zullen we iets meer aandacht moeten hebben voor handhygiëne." Ook wie aandachtig leest wat Marc Van Ranst in de lente verklaarde, merkt dat hij zich minder radicaal uitdrukte dan een oppervlakkige lezing suggereert. "We zouden (door geen handen te geven) niet alleen ademhalingsziekten, maar ook maag-darminfecties kunnen verminderen. In Zweden steekt men bij een vergadering gewoon de hand op om elkaar te begroeten. Als we dat ook zouden doen en knuffels geven aan mensen die we liever zien, dan is dat virologisch gezien een verbetering." In dit verhaal zijn twee zaken aan de orde. De eerste is dat je nooit moet afgaan op de titel van een artikel. Die wordt niet door de auteur gekozen, en al helemaal niet door de geïnterviewde. Titels zijn geen korte samenvattingen, het zijn eyecatchers die je tot lezen moeten verleiden. Wie dat overslaat, wordt niet zelden op het verkeerde been gezet.De tweede is dat mensen met gezag zich ervoor moeten hoeden door goedbedoelde uitspraken de lezer een dystopische toekomst voor te spiegelen. Onze gewoonten zijn ons dierbaar. Op dit ogenblik maakt de pandemie een radicale aanpassing van ons gedrag levensnoodzakelijk. We kunnen er dingen uit leren die ons helpen om beter om te gaan met minder ingrijpende epidemieën, zoals de jaarlijkse grieppiek, maar uiteindelijk willen heel weinig mensen dat ons gedrag in 'normale' omstandigheden bepaald wordt door regels die stammen uit tijden van grote nood. De weg naar de normaliteit mag dan lang en onzeker zijn, de wereld hunkert, de wereld smacht ernaar!Eerder dan blijvende beperkingen aan te kondigen, zouden experts ons de terugkeer naar het normale kunnen voorhouden als de beloning voor onze inspanningen vandaag. Dat hoopvolle vooruitzicht zou wellicht het draagvlak voor de huidige maatregelen vergroten.