...

Het jongste decennium stopten de Vlaamse ziekenhuizen al veel energie, tijd en geld in een goed kwaliteitsbeleid. Sinds 2016 wordt fors geïnvesteerd in het behalen van een NIAZ (nu Qualicor Europe) of JCI-accreditatie. Tegelijk gingen er kritische stemmen op en stapten ziekenhuizen uit de accreditatie. Professor Kris Vanhaecht: "Een bevraging van 450 stakeholders - uit ziekenhuizen, overheden, het patiëntenplatform - leert dat een derde erg positief staat tegenover accreditatie, een derde is veeleer neutraal en een derde is uitgesproken negatief. Tot de eerste categorie behoren bestuurders, directies en stafmedewerkers. Clinici - zowel artsen, paramedici als verpleegkundigen - staan eerder neutraal of negatief tegenover accreditatie." In het kader van de Leerstoel 'Toekomst van het Vlaams kwaliteitsbeleid' van Zorgnet-Icuro analyseerde het onderzoeksteam meer dan 18 miljoen Minimale Ziekenhuisgegevens, met name alle opnames van het afgelopen decennium. De conclusie is dat we na tien jaar kwaliteitsbeleid nood hebben aan een grondige evaluatie. Margot Cloet: "We willen weten welke weg de ziekenhuizen hebben afgelegd en ook voor de toekomst een wetenschappelijk onderbouwd model ontwikkelen. Dat impliceert helemaal niet dat de aandacht voor kwaliteit tot niets heeft geleid. Het huis is de voorbije jaren op orde gezet en er is een kwaliteitscultuur ontstaan. Daarin willen we verder gaan." Wel stelt Kris Vanhaecht vast dat de sector "een beetje moe" is van externe instanties die komen vertellen hoe het moet. "Artsen en zorgorganisaties hebben er heel veel nood aan om samen te bepalen wat de richting is en wat de uitdagingen zijn. Het Flanders Quality Model brengt de goede dingen uit Vlaamse en internationale ervaringen bij elkaar. Het resultaat is een nieuw raamwerk, 'best practices', zodat we weten waarmee we rekening moeten houden." Vooral hebben ziekenhuizen nood aan een nieuw élan. Er werd zwaar geïnvesteerd in personeel, inzet, vergadertijd... Het resultaat valt echter niet altijd hard te maken aan de hand van indicatoren. "Het zette heel wat kleine bootjes in beweging", zegt Vanhaecht. "Ze varen nu allemaal in dezelfde richting, op weg naar betere kwaliteit voor de patiënten. Dat is zeer belangrijk." Hij benadrukt dat FlaQuM geen uitgewerkt kookboek is. "Het is geen JCI of NIAZ, we zeggen niet wat er in het dossier moet staan maar zorgen wel voor een roadmap op weg naar duurzaamheid." FlaQuM wil "een pragmatisch model zijn met internationale ambitie". Het omvat drie delen. Startpunt is het multidimensionale kwaliteitsmodel (FlaQuM visiemodel). Naast technische dimensies - goede zorg moet veilig, effectief, efficiënt, tijdig en toegankelijk zijn - grijpt het terug naar de basiswaarden: waardigheid, respect, partnerschap, holisme, empathie en vriendelijkheid. "Al te lang", aldus prof. Vanhaecht, "bekeek men kwaliteit te strikt als een technische aangelegenheid. De covidcrisis heeft geholpen om de vraag 'waarom staan we in de zorg?' terug centraal te stellen." Margot Cloet: "En het gaat over een cultuur die goede kwaliteit niet laat afhangen van afvinklijstjes. In het verleden besteedde men ook relatief weinig aandacht aan het welbevinden van zorgverleners. Nochtans is dat het vertrekpunt. Een goed personeelsbeleid is geen doel op zich, het vormt de basis voor goede kwaliteit. Ook de opleiding van en het aantal mensen dat in de zorg werkt, is belangrijk." Om deze visie op kwaliteit uit te bouwen, is er het FlaQuM co-creatiemodel, een leidraad voor zorgorganisaties. Eraan ten grondslag liggen 59 internationale wetenschappelijke publicaties. Het model is opgebouwd uit drie basisdrivers - kwaliteitsontwerp en planning; kwaliteitsopvolging; en kwaliteitsverbetering - die elkaar versterken en via de driver kwaliteitsleiderschap uitmonden in de driver kwaliteitscultuur. Dat alles in een lokale of (inter)nationale context, meteen de zesde driver. Voor deze zes drivers reikt men bouwstenen aan. Kris Vanhaecht: "Zo hebben we één heel sterk model. Mijn grootste vrees is immers dat elk ziekenhuis, elke hoofdarts, elke associatie... zijn eigen model uitvindt. Dan wordt het chaos. Het co-creatiemodel is geen wit blad. Het is een voor-gestructureerd raamwerk gebaseerd op internationale en lokale evidentie. Zo kunnen artsen, directies, ziekenhuizen, netwerken... met elkaar praten. Dat is een stevige houvast die ziekenhuizen ook openheid en vrijheid laat om het verder in te vullen." Uiteraard vervullen ziekenhuizen een duidelijke maatschappelijke rol. "Het ligt dus voor de hand", aldus prof. Dirk De Ridder, "dat ze zich dienen te verantwoorden binnen hun eigen organisatie, hun bestuur en naar de overheid en de samenleving toe." Voor vijf thema's - kwaliteitscontrole, inspectie, verbetering, omgaan met incidenten, transparantie - ging het LIGB na hoe ze opgevolgd en uitgevoerd moeten worden. Via een Discrete Choice Experiment (DCE) gaven 450 stakeholders - artsen, patiënten, overheden, bestuurders... - hun mening. Deze bevraging leert onder meer dat de sector de voorkeur geeft aan kwaliteitscontrole door een onafhankelijke Vlaamse of nationale instantie. Verbetertrajecten kunnen plaatshebben op basis van interne kwaliteitsmetingen en externe audits. (Aangekondigde) controles gebeuren bij voorkeur op ziekenhuis- en niet op dienstniveau. Uiteraard en tot slot is het duidelijk dat FlaQuM pas kan slagen als de overheid meedoet. Daarover moet de sector de gesprekken nog wel opstarten.