Werknemers zitten heden ten dage in een sterke positie. Er is een tekort aan zowat alles, gaande van artsen over verpleegkundigen, tot geschoolde technici en straathoekwerkers. En dan zwijgen we nog over de crisis in het onderwijsveld, waar de tekorten de onderwijskwaliteit dreigen onderuit te halen.

Werkgevers zitten dus in een weinig benijdenswaardige zetel. Schaarste op de arbeidsmarkt maakt dat mensen die solliciteren in principe in een meer comfortabele onderhandelingspositie zitten.

En toch klopt er hier iets niet. De politie krijgt zijn goesting niet, en dreigt met staking. Bij Delhaize blijft het conflict aanslepen. Werknemers vrezen een slechter statuut bij een verzelfstandiging van de vestigingen. Ook in de medische wereld is het alle hens aan dek. Het tekort aan geschoold zorg en verpleegkundig personeel ondermijnt de performantie van onze gezondheidszorg. FVDB erkent het probleem. Een oplossing is helaas nog niet voor morgen.

Het grootste kapitaal van een onderneming is en blijft haar human resources. Het zijn mensen die ervoor zorgen dat bedrijven groeien en bloeien, dat er winst kan gemaakt worden, dat een maatschappij zich kan ontwikkelen. Op voorwaarde natuurlijk dat de arbeidsvoorwaarden en omstandigheden min of meer menswaardig blijven.

Ik krijg dagelijks de gevolgen over de vloer van zogenaamd ontspoord managerialisme

Prof. Rosiers, expert managementwetenschappen, betoogde recentelijk in De Standaard dat een vorm van 'ontspoord' managerialisme de werknemer dreigt te vervreemden van zijn job. Als mensen niet meer het gevoel krijgen dat ze mee een stukje de vruchten kunnen plukken van hun arbeid, dan riskeren ze af te haken. De taal die in het vakjargon 'Human Resources' wordt gebruikt, is ook niet van dien aard dat het mensen echt aanspoort om het beste van zichzelf te blijven geven. Een bedrijf moet natuurlijk gerund en geleid worden. Er moet iemand zijn die de lijnen uitzet. Maar de wijze waarop zorgt er bij velen voor dat de spanning op de werkvloer niet meer compatibel is met een prettige werksfeer. Mensen vragen zich op den duur af voor wie en voor wat ze eigenlijk nog een groot deel van hun leven opgeven. Als je bedenkt dat je meer dan de helft van de week in werkmodus zit, dan kan je er maar beter voor zorgen dat die omgeving stimulerend en motiverend werkt.

Vandaag, dd. 25/4, lezen we van de hand van Jan Denys, arbeidsmarktdeskundige Randstadgroup, een repliek. Hij haalt cijfers aan waaruit moet blijken dat het discours van Rosiers op drijfzand is gebaseerd. 70% van de werknemers zou voldoende vrijheid in zijn job ervaren, 77% zou voldoende ruimte hebben om initiatief te nemen, 80% zou tevreden tot heel tevreden zijn in de job. Dat neemt niet weg dat nog altijd, als de statistiek een min of meer getrouwe weergave is van de realiteit, 30% onvoldoende bewegingsruimte op het werk ervaart, dat minstens 1/5 van de mensen niet echt tevreden is over het huidige werk. Als we even aannemen dat dit eigenlijk nog een onderschatting is, dan kunnen we gerust poneren dat deze getallen eigenlijk niet zo fraai ogen, als Denys het doet uitschijnen. Of hoe een andere bril opzetten, kan leiden tot andere conclusies.

Denys klaagt ook de gebrekkige wetenschappelijke fundering van Rosiers betoog aan. Hij omschrijft diens analyse als anekdotisch, want te weinig academisch onderbouwd.

De werknemer is geen 'ding', dat je zomaar eventjes kan ontslaan, als het minder goed gaat. Hij is een 'mens', met ratio en gevoel. Het is geen motor die je aan of afzet, al naargelang het de manager uitkomt

Zijn stelling is dat, door de huidige krapte op de arbeidsmarkt, de werknemer er nog nooit zo goed heeft voorgestaan. Met andere woorden, het vraag en aanbodprincipe werkt meer dan ooit in het voordeel van de werknemer. Dus waarom zouden we dan klagen over dehumanisering ?

Eigenlijk hoef je zelfs geen arbeidsmarktexpert te zijn om het discours van Denys onderuit te halen. Rosiers analyse beoogt vooral het welzijn van de werknemer. De werknemer is geen 'ding', dat je zomaar eventjes kan ontslaan, als het minder goed gaat. Hij is een 'mens', met ratio en gevoel. Het is geen motor die je aan of afzet, al naargelang het de manager uitkomt. De kern van zijn visie staat volledig los van het gegeven van de feitelijke schaarste op de markt.

De conclusie moet dus zijn dat er inderdaad in heel wat sectoren krapte bestaat. Dit is een feitelijke vaststelling die correct is. Dat zal prof. Rosiers evenmin betwisten.

Waar Rosiers echter op focust, is 'de plaats' die de werknemer heeft in de werkomgeving. Ontmenselijking en dehumanisering zijn misschien zware begrippen die je niet direct zou verwachten in een managementdiscussie. Toch snijden ze hout. Alleen al in mijn eigen praktijk als huisarts, krijg ik dagelijks de gevolgen over de vloer van dat zogenaamd ontspoorde managerialisme.

Werknemers zitten heden ten dage in een sterke positie. Er is een tekort aan zowat alles, gaande van artsen over verpleegkundigen, tot geschoolde technici en straathoekwerkers. En dan zwijgen we nog over de crisis in het onderwijsveld, waar de tekorten de onderwijskwaliteit dreigen onderuit te halen.Werkgevers zitten dus in een weinig benijdenswaardige zetel. Schaarste op de arbeidsmarkt maakt dat mensen die solliciteren in principe in een meer comfortabele onderhandelingspositie zitten.En toch klopt er hier iets niet. De politie krijgt zijn goesting niet, en dreigt met staking. Bij Delhaize blijft het conflict aanslepen. Werknemers vrezen een slechter statuut bij een verzelfstandiging van de vestigingen. Ook in de medische wereld is het alle hens aan dek. Het tekort aan geschoold zorg en verpleegkundig personeel ondermijnt de performantie van onze gezondheidszorg. FVDB erkent het probleem. Een oplossing is helaas nog niet voor morgen.Het grootste kapitaal van een onderneming is en blijft haar human resources. Het zijn mensen die ervoor zorgen dat bedrijven groeien en bloeien, dat er winst kan gemaakt worden, dat een maatschappij zich kan ontwikkelen. Op voorwaarde natuurlijk dat de arbeidsvoorwaarden en omstandigheden min of meer menswaardig blijven.Prof. Rosiers, expert managementwetenschappen, betoogde recentelijk in De Standaard dat een vorm van 'ontspoord' managerialisme de werknemer dreigt te vervreemden van zijn job. Als mensen niet meer het gevoel krijgen dat ze mee een stukje de vruchten kunnen plukken van hun arbeid, dan riskeren ze af te haken. De taal die in het vakjargon 'Human Resources' wordt gebruikt, is ook niet van dien aard dat het mensen echt aanspoort om het beste van zichzelf te blijven geven. Een bedrijf moet natuurlijk gerund en geleid worden. Er moet iemand zijn die de lijnen uitzet. Maar de wijze waarop zorgt er bij velen voor dat de spanning op de werkvloer niet meer compatibel is met een prettige werksfeer. Mensen vragen zich op den duur af voor wie en voor wat ze eigenlijk nog een groot deel van hun leven opgeven. Als je bedenkt dat je meer dan de helft van de week in werkmodus zit, dan kan je er maar beter voor zorgen dat die omgeving stimulerend en motiverend werkt.Vandaag, dd. 25/4, lezen we van de hand van Jan Denys, arbeidsmarktdeskundige Randstadgroup, een repliek. Hij haalt cijfers aan waaruit moet blijken dat het discours van Rosiers op drijfzand is gebaseerd. 70% van de werknemers zou voldoende vrijheid in zijn job ervaren, 77% zou voldoende ruimte hebben om initiatief te nemen, 80% zou tevreden tot heel tevreden zijn in de job. Dat neemt niet weg dat nog altijd, als de statistiek een min of meer getrouwe weergave is van de realiteit, 30% onvoldoende bewegingsruimte op het werk ervaart, dat minstens 1/5 van de mensen niet echt tevreden is over het huidige werk. Als we even aannemen dat dit eigenlijk nog een onderschatting is, dan kunnen we gerust poneren dat deze getallen eigenlijk niet zo fraai ogen, als Denys het doet uitschijnen. Of hoe een andere bril opzetten, kan leiden tot andere conclusies.Denys klaagt ook de gebrekkige wetenschappelijke fundering van Rosiers betoog aan. Hij omschrijft diens analyse als anekdotisch, want te weinig academisch onderbouwd.Zijn stelling is dat, door de huidige krapte op de arbeidsmarkt, de werknemer er nog nooit zo goed heeft voorgestaan. Met andere woorden, het vraag en aanbodprincipe werkt meer dan ooit in het voordeel van de werknemer. Dus waarom zouden we dan klagen over dehumanisering ?Eigenlijk hoef je zelfs geen arbeidsmarktexpert te zijn om het discours van Denys onderuit te halen. Rosiers analyse beoogt vooral het welzijn van de werknemer. De werknemer is geen 'ding', dat je zomaar eventjes kan ontslaan, als het minder goed gaat. Hij is een 'mens', met ratio en gevoel. Het is geen motor die je aan of afzet, al naargelang het de manager uitkomt. De kern van zijn visie staat volledig los van het gegeven van de feitelijke schaarste op de markt. De conclusie moet dus zijn dat er inderdaad in heel wat sectoren krapte bestaat. Dit is een feitelijke vaststelling die correct is. Dat zal prof. Rosiers evenmin betwisten.Waar Rosiers echter op focust, is 'de plaats' die de werknemer heeft in de werkomgeving. Ontmenselijking en dehumanisering zijn misschien zware begrippen die je niet direct zou verwachten in een managementdiscussie. Toch snijden ze hout. Alleen al in mijn eigen praktijk als huisarts, krijg ik dagelijks de gevolgen over de vloer van dat zogenaamd ontspoorde managerialisme.