Een bekentenis: ik heb het eigenlijk wel voor minister Frank Vandenbroucke, alhoewel hij niet door het volk verkozen is en zeker niet door het grootste gedeelte van de artsen gewenst vermits die in 2018 vooral VLD en NVA stemden. Misschien heb ik het er voor uit ethische overwegingen aangaande een tweede kans krijgen na zijn niet meer als minister voorgedragen worden door de voorzitter van de toenmalige sp.a, Caroline Gennez. Misschien ook omdat hij 21 dagen voor zijn pensioengerechtigde leeftijd nog een nieuw ministerschap wilde en mocht aanvaarden. Of is het vooral omdat hij nu een voorstel heeft uitgewerkt voor herziening van de wet betreffende de rechten van de patiënt én dat voorstel online ter feedback legt aan de goegemeente. Hij doet dat via het platform van de federale overheid onder de titel: Modernisering van de wet op de patiëntenrechten | Frank Vandenbroucke (belgium.be)

De FOD was de laatste in de reeks die het 20-jarige bestaan van de wet betreffende de rechten van de patiënt vierde met wetenschappelijke symposia en debatten, in de drie landstalen en het Engels. Het Vlaams Patiëntenplatform organiseerde als eerste een feestsymposium op 24 mei gesteund door de Vlaamse eerstelijnszones. Behalve feesten was het ook hoog tijd om de wet aan te passen of om in een breder kader te plaatsen, of te herleiden tot de essentie zoals Herman Nys het kernachtig schrijft: 'Een wet moet niet meer bevatten dan wat werkelijk noodzakelijk is voor een goede toepassing ervan.'

Het begon allemaal met een vage doelstelling in het regeerakkoord en een hervormingsresolutie van Gitta Vanpeborgh (Vooruit), die ze zelf bestempelde als 'consensustekst'. De resolutie werd goedgekeurd door de Kamer van Volksvertegenwoordigers. De regering werd verzocht de voorstellen te onderzoeken en "er iets aan te doen". Frank Vandenbroucke nam dat meteen op, rekening houdende dat mei 2024 niet zo ver af is en er een zevende staatshervorming aankomt waarin men de deelstaten bevoegd wil maken voor gezondheidszorg.

De minister stelde twee juristen aan, Tom Goffin, voorzitter van de Federale commissie 'Rechten van de patiënt', en Jacqueline Herremans, co-voorzitter van de Federale Controle en Evaluatiecommissie Euthanasie, die het ontwerp schreven. De ambities zijn duidelijk en afgebakend: 'Het ontwerp van wijziging van de wet patiëntenrechten heeft niet tot doel aan de principes van de wet patiëntenrechten te raken. We willen de patiëntenrechten behouden en via enkele noodzakelijke wijzigingen het mogelijk maken dat de patiëntenrechten binnen de uitdagingen van de gezondheidszorg vandaag, maar ook morgen een blijvende plaats kunnen hebben.'

Blijft het 'patiënt' of wordt het 'persoon met zorgnood'?

Zo blijft een patiënt een patiënt (artikel 2) maar speelt hij een actievere rol in de definitie. Niet meer "de natuurlijke persoon aan wie gezondheidszorg wordt verstrekt, al dan niet op eigen verzoek" maar "de natuurlijke persoon die gezondheidszorg wenst te ontvangen of ontvangt".

'De toevoeging van de woorden "die gezondheidszorg wenst te ontvangen" zorgt ervoor dat ook wanneer een persoon nog zoekende is rond de gezondheidszorg die hij of zij wenst te ontvangen (bv. wat betreft de keuze van zorgverlener) zijn of haar rechten als patiënt ook moeten worden gerespecteerd', aldus de minister en zijn experten. 'Het gaat trouwens niet louter om de best mogelijke medische zorg toedienen. Het betekent ook dat zorgverleners rekening moeten houden met de persoonlijke doelstellingen en voorkeuren van patiënten.'

In 2017 stelde Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo

Vandeurzen de reorganisatie van de eerstelijnszorg in Vlaanderen voor onder het motto: personen met zorgnood aan het stuur. Het woord patiënt komt er niet meer in voor. De persoon met een zorgnood en zijn mantelzorger moeten beter hun weg vinden, beter geholpen worden en bij de zorg meer betrokken. 'Hij en zijn mantelzorger staan centraal en moeten mee kunnen beslissen over de doelstellingen van zijn zorg en welk zorgplan daarvoor gevolgd wordt', zo klonk het bij hem.

'Heb ik het dan meer voor Vandeurzen dan voor Vandenbroucke', kan u zich afvragen. Vandeurzen besloot de politiek te verlaten na de verkiezingen van 2018 met een uittredingsvergoeding van 428.000 euro. Hij was toen 60. Hij werd door de Universiteit Hasselt aangetrokken als lesgever over gezondheidszorg en welzijn. In oktober 2019 werd hij voorzitter van de UHasselt, voorzitter van ziekenhuisnetwerk Oost-Vlaams-Brabant en later voorzitter van woonzorggroep Integro VZW. Ik zie hem niet meer opgepikt worden als minister in 2023. Hij is dan pensioengerechtigd en zal andere doelstellingen hebben.

Een bekentenis: ik heb het eigenlijk wel voor minister Frank Vandenbroucke, alhoewel hij niet door het volk verkozen is en zeker niet door het grootste gedeelte van de artsen gewenst vermits die in 2018 vooral VLD en NVA stemden. Misschien heb ik het er voor uit ethische overwegingen aangaande een tweede kans krijgen na zijn niet meer als minister voorgedragen worden door de voorzitter van de toenmalige sp.a, Caroline Gennez. Misschien ook omdat hij 21 dagen voor zijn pensioengerechtigde leeftijd nog een nieuw ministerschap wilde en mocht aanvaarden. Of is het vooral omdat hij nu een voorstel heeft uitgewerkt voor herziening van de wet betreffende de rechten van de patiënt én dat voorstel online ter feedback legt aan de goegemeente. Hij doet dat via het platform van de federale overheid onder de titel: Modernisering van de wet op de patiëntenrechten | Frank Vandenbroucke (belgium.be)De FOD was de laatste in de reeks die het 20-jarige bestaan van de wet betreffende de rechten van de patiënt vierde met wetenschappelijke symposia en debatten, in de drie landstalen en het Engels. Het Vlaams Patiëntenplatform organiseerde als eerste een feestsymposium op 24 mei gesteund door de Vlaamse eerstelijnszones. Behalve feesten was het ook hoog tijd om de wet aan te passen of om in een breder kader te plaatsen, of te herleiden tot de essentie zoals Herman Nys het kernachtig schrijft: 'Een wet moet niet meer bevatten dan wat werkelijk noodzakelijk is voor een goede toepassing ervan.'Het begon allemaal met een vage doelstelling in het regeerakkoord en een hervormingsresolutie van Gitta Vanpeborgh (Vooruit), die ze zelf bestempelde als 'consensustekst'. De resolutie werd goedgekeurd door de Kamer van Volksvertegenwoordigers. De regering werd verzocht de voorstellen te onderzoeken en "er iets aan te doen". Frank Vandenbroucke nam dat meteen op, rekening houdende dat mei 2024 niet zo ver af is en er een zevende staatshervorming aankomt waarin men de deelstaten bevoegd wil maken voor gezondheidszorg. De minister stelde twee juristen aan, Tom Goffin, voorzitter van de Federale commissie 'Rechten van de patiënt', en Jacqueline Herremans, co-voorzitter van de Federale Controle en Evaluatiecommissie Euthanasie, die het ontwerp schreven. De ambities zijn duidelijk en afgebakend: 'Het ontwerp van wijziging van de wet patiëntenrechten heeft niet tot doel aan de principes van de wet patiëntenrechten te raken. We willen de patiëntenrechten behouden en via enkele noodzakelijke wijzigingen het mogelijk maken dat de patiëntenrechten binnen de uitdagingen van de gezondheidszorg vandaag, maar ook morgen een blijvende plaats kunnen hebben.'Zo blijft een patiënt een patiënt (artikel 2) maar speelt hij een actievere rol in de definitie. Niet meer "de natuurlijke persoon aan wie gezondheidszorg wordt verstrekt, al dan niet op eigen verzoek" maar "de natuurlijke persoon die gezondheidszorg wenst te ontvangen of ontvangt". 'De toevoeging van de woorden "die gezondheidszorg wenst te ontvangen" zorgt ervoor dat ook wanneer een persoon nog zoekende is rond de gezondheidszorg die hij of zij wenst te ontvangen (bv. wat betreft de keuze van zorgverlener) zijn of haar rechten als patiënt ook moeten worden gerespecteerd', aldus de minister en zijn experten. 'Het gaat trouwens niet louter om de best mogelijke medische zorg toedienen. Het betekent ook dat zorgverleners rekening moeten houden met de persoonlijke doelstellingen en voorkeuren van patiënten.'In 2017 stelde Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen de reorganisatie van de eerstelijnszorg in Vlaanderen voor onder het motto: personen met zorgnood aan het stuur. Het woord patiënt komt er niet meer in voor. De persoon met een zorgnood en zijn mantelzorger moeten beter hun weg vinden, beter geholpen worden en bij de zorg meer betrokken. 'Hij en zijn mantelzorger staan centraal en moeten mee kunnen beslissen over de doelstellingen van zijn zorg en welk zorgplan daarvoor gevolgd wordt', zo klonk het bij hem.'Heb ik het dan meer voor Vandeurzen dan voor Vandenbroucke', kan u zich afvragen. Vandeurzen besloot de politiek te verlaten na de verkiezingen van 2018 met een uittredingsvergoeding van 428.000 euro. Hij was toen 60. Hij werd door de Universiteit Hasselt aangetrokken als lesgever over gezondheidszorg en welzijn. In oktober 2019 werd hij voorzitter van de UHasselt, voorzitter van ziekenhuisnetwerk Oost-Vlaams-Brabant en later voorzitter van woonzorggroep Integro VZW. Ik zie hem niet meer opgepikt worden als minister in 2023. Hij is dan pensioengerechtigd en zal andere doelstellingen hebben.