...

De Oeso publiceert voor de verschillende landen van Europa een profiel van de gezondheidszorg - zo ook voor België. Het document beschrijft de gezondheidstoestand van onze bevolking, de aanwezigheid van risicofactoren, de organisatie van ons zorgstelsel en de financiering daarvan, de inspanningen die het beleid levert,...Het Oeso-profiel biedt een tamelijk scherp beeld van onze gezondheidszorg met een positionering van ons land ten opzichte van de andere Europese landen voor uiteenlopende indicatoren. Ons land zit uiteraard meestal boven het Europese gemiddelde. Maar een betere maatstaf zijn onze buurlanden. De levensverwachting van de bevolking in ons land ligt gemiddeld boven de rest van Europa, maar we doen wel onder voor onze buurlanden. We geven meer uit dan de meeste Europese landen voor onze gezondheidszorg, maar minder dan onze buurlanden.Het rapport legt een aantal zwakke punten van ons systeem bloot. Al scoort ons land goed in vergelijking met de meeste andere als het gaat om sterfgevallen door behandelbare oorzaken (darmkanker, longontsteking, ischemische hartaandoeningen, beroerte,...), het scoort minder dan gemiddeld op het vlak van vermijdbare sterfte: longkanker, suïcide, verkeersongevallen, alcohol-gerelateerde problemen,... België geeft ook weinig uit aan preventie: het besteedt slechts 2% van de uitgaven voor gezondheidszorg aan preventiecampagnes, terwijl het Europees gemiddelde 3,1% bedraagt.De gevolgen van roken hebben in ons land een belangrijke impact op de mortaliteit. Wat risicofactoren bij de bevolking betreft, vragen actueel vooral alcoholgebruik ('binge drinking'), het tekort aan lichaamsbeweging, obesitas en een geringe fruitconsumptie de aandacht. En al is het aantal vermijdbare ziekenhuisopnamen voor bijvoorbeeld diabetes of hartfalen gedaald, het gemiddeld aantal opnamen voor aandoeningen als astma en COPD blijven boven het Europese gemiddelde liggen. Ons land moet de eerstelijnszorg nog versterken - en is daar ook mee bezig, het Vlaamse Gewest op kop. De performantie van ons systeem komt vooral naar voren bij een verbetering van de opsporing en bij de behandeling van kanker.(Lees verder onder de illustratie.)In onze gezondheidszorg speelt de sociale ongelijkheid nog te veel mee. De analyse klinkt ondertussen vertrouwd in de oren: mensen met een lager inkomen, die minder opleiding genoten, hebben een lagere levensverwachting, verkeren in minder goede gezondheid en vertonen meer risicofactoren, hebben vaker onbeantwoorde medische behoeften. Vooral in vergelijking met onze buurlanden scoren we daardoor soms minder. In 2017 droeg de Belg voor 17,6% uit eigen zak bij voor zijn gezondheidszorg - dat ligt boven het Europese gemiddelde van 15,8% (zie figuur).België telt in vergelijking met de andere Europese landen weinig actieve artsen maar veel verpleegkundigen per hoofd van de bevolking. Het aantal artsen dat wordt toegelaten tot de opleiding werd de voorbije jaren opgetrokken om de veroudering van de artsenpopulatie te compenseren. In 2017 was 37% van de actieve artsenbevolking huisarts. Dat aandeel is in de voorbije jaren geslonken - in 2000 bedroeg het nog 42%. Maar het Europees gemiddelde bedraagt nu 22%.In vergelijking met andere landen zijn (huis)artsen in ons land tamelijk gelijkmatig gespreid (zie kaartje). België telde 11 verpleegkundigen per 1.000 inwoners - dat aantal steeg de voorbije periode snel. De laatste jaren zag men wel een terugval (10%) van het aantal inschrijvingen in de opleiding, na de verlenging van de opleidingsduur. Veel verpleegkundigen werken deeltijds. Ziekenhuizen blijven het moeilijk hebben om voldoende verpleegkundig personeel aan te werven.(Lees verder onder de illustratie.)Sinds de economische crisis in 2008-2009 houdt de stijging van de gezondheidsuitgaven min of meer gelijke tred met de groei van het BBP. Voor de nabije toekomst verwacht men vooral meer druk op het systeem door de groeiende uitgaven voor langetermijnzorg. België besteedt overigens al 23% van de gezondheidsuitgaven aan langetermijnzorg, wat behoorlijk boven het Europese gemiddelde ligt.