Recente gebeurtenissen hebben de essentiële bijdrage van de eerstelijnszorg, met name die van verpleegkundigen en huisartsen, onder de aandacht gebracht. De rol die deze actoren spelen op het gebied van preventie en gezondheidsvoorlichting in combinatie met toegankelijke zorg is voor de bevolking zichtbaarder geworden.

In de context van de covid-19-pandemie bleek de versterkte samenwerking tussen verpleegkundigen in de thuissituatie en huisartsen in de eerste lijn een voor de hand liggende oplossing, vooral in de test- en vaccinatiefase. Dankzij deze samenwerking kan de eerste lijn al geruime tijd haar rol ten volle spelen, die preventie en gezondheidsbevordering, toegankelijkheid en aanpasbaarheid aan de leefcontext omvat. Deze elementen worden steeds essentiëler, gezien de evolutie van de organisatie van de zorg (verschuiving naar ambulante en complexe thuiszorg) en de behoeften van de bevolking (chronische ziekten).

Een studie in opdracht van het Waals Gewest in 2018 over de modaliteiten van samenwerking tussen huisartsen en verpleegkundigen in de thuissituatie werd zopas gepubliceerd in een vooraanstaand Engelstalig wetenschappelijk tijdschrift 1. Het bespreekt de mogelijkheden om deze samenwerking te structureren, rekening houdend met de diversiteit van de context (bijvoorbeeld: bevolkingsdichtheid en aantal zorgverleners), betalingswijzen en eerstelijnszorgpraktijken. Uit de resultaten blijkt dat de actoren in het veld, artsen en verpleegkundigen, hun samenwerking kunnen structureren door strategieën op te stellen en toe te passen die hun wederzijdse kennis en vertrouwen vergroten. Dat wordt sterk bevorderd door het delen van ruimten om uitwisselingen te stimuleren, de bepaling van gemeenschappelijk gevolgde patiënten, een optimale informatie-uitwisseling en een betere onderlinge taakverdeling.

Een dergelijke samenwerkingspraktijk kan de eerstelijnszorg van de toekomst alleen maar efficiënter maken en aanzienlijk bijdragen tot de gezondheid van de mensen in Wallonië en Brussel.

Op het ogenblik dat wij lessen trekken uit de stresstest die ons gezondheidssysteem heeft doorgemaakt met de pandemie en in de aanloop naar de Waalse eerstelijnsconferentie, die een stappenplan voor de komende jaren zal vastleggen, zou het nuttig kunnen zijn de conclusies van deze studie in het achterhoofd te houden.

Marlène Karam, Jean Macq en Jean-Luc Belche

Recente gebeurtenissen hebben de essentiële bijdrage van de eerstelijnszorg, met name die van verpleegkundigen en huisartsen, onder de aandacht gebracht. De rol die deze actoren spelen op het gebied van preventie en gezondheidsvoorlichting in combinatie met toegankelijke zorg is voor de bevolking zichtbaarder geworden.In de context van de covid-19-pandemie bleek de versterkte samenwerking tussen verpleegkundigen in de thuissituatie en huisartsen in de eerste lijn een voor de hand liggende oplossing, vooral in de test- en vaccinatiefase. Dankzij deze samenwerking kan de eerste lijn al geruime tijd haar rol ten volle spelen, die preventie en gezondheidsbevordering, toegankelijkheid en aanpasbaarheid aan de leefcontext omvat. Deze elementen worden steeds essentiëler, gezien de evolutie van de organisatie van de zorg (verschuiving naar ambulante en complexe thuiszorg) en de behoeften van de bevolking (chronische ziekten).Een studie in opdracht van het Waals Gewest in 2018 over de modaliteiten van samenwerking tussen huisartsen en verpleegkundigen in de thuissituatie werd zopas gepubliceerd in een vooraanstaand Engelstalig wetenschappelijk tijdschrift 1. Het bespreekt de mogelijkheden om deze samenwerking te structureren, rekening houdend met de diversiteit van de context (bijvoorbeeld: bevolkingsdichtheid en aantal zorgverleners), betalingswijzen en eerstelijnszorgpraktijken. Uit de resultaten blijkt dat de actoren in het veld, artsen en verpleegkundigen, hun samenwerking kunnen structureren door strategieën op te stellen en toe te passen die hun wederzijdse kennis en vertrouwen vergroten. Dat wordt sterk bevorderd door het delen van ruimten om uitwisselingen te stimuleren, de bepaling van gemeenschappelijk gevolgde patiënten, een optimale informatie-uitwisseling en een betere onderlinge taakverdeling.Een dergelijke samenwerkingspraktijk kan de eerstelijnszorg van de toekomst alleen maar efficiënter maken en aanzienlijk bijdragen tot de gezondheid van de mensen in Wallonië en Brussel.Op het ogenblik dat wij lessen trekken uit de stresstest die ons gezondheidssysteem heeft doorgemaakt met de pandemie en in de aanloop naar de Waalse eerstelijnsconferentie, die een stappenplan voor de komende jaren zal vastleggen, zou het nuttig kunnen zijn de conclusies van deze studie in het achterhoofd te houden.Marlène Karam, Jean Macq en Jean-Luc Belche