Terwijl hier volop het debat over zware beroepen en vroegtijdige uittrede uit de job woedde, kon ik de voorbije drie weken genieten van een deugddoende in vakantie in Japan. In het land van de rijzende zon, werkt men gemiddeld volgens de Oeso tot 68,4, terwijl in België de effectieve pensioenleeftijd op 59,6 ligt.
Eigenlijk heel opvallend, want meestal lees ik over de negatieve en dodelijke gevolgen van de werkcultuur en -ethos in Japan. Ze hebben daar zelfs een specifieke term voor: Karoshi is het Japanse woord voor dood door overwerk, meestal door hartinfarcten en beroertes ten gevolge van werkdruk, stress en zeer lange werktijden. Het aantal mensen dat in Japan dat overwerkt is zeer hoog: in 2014 werkte 30% van de mannen en 9,7% van de vrouwen gemiddeld langer dan 49 uur per week.
Zeer hoge werkdruk, social peer pressure, en veel overwerk, zijn niet echt de gouden tips die je kan geven om mensen langer te laten werken. Maar toch is me iets heel erg bijgebleven tijdens mijn reis. Niet dat je als rondtrekkende bezoeker van een land een volledig, genuanceerd beeld krijgt van werk, maar ik mocht toch aan de levende lijve een aantal cruciale verschillen ervaren met onze cultuur ervaren. Eén indruk is voor mij onwisbaar gebleven en dat is het respect, de hoffelijkheid dat Japanners tonen voor elkaar en hun omgeving.
Het is de eerste impressie die je krijgt van zodra je voet aan grond zet en zich bevestigt tot je het land verlaat. Terwijl je naar het station wandelt, valt het enorm op hoe keurig er alles bijligt, geen vuiltje op de grond, geen graffiti, geen kauwgum, gewoon niks. En straffer nog: geen vuilbak te bespeuren, niet in het station noch erbuiten. Japanners nemen gewoon hun afval mee naar huis. Vele straten zijn rookvrij en zijn er rookruimtes voor de rokers.
Vlug even stoppen voor een kleine of een grote boodschap, geen probleem. Bijna elke publieke plaats heeft een zeer propere voorziening, die uitstekend staat aangegeven en waar je bovendien gratis kan gebruik van maken. Ook hier geen poetsman of -vrouw te bespeuren.
Respect voor de oudere (werknemers), zal wel niet voldoende zijn om mensen gemotiveerd en gezond langer aan de slag te houden, maar het lijkt me wel onmisbaar element.
Daarentegen vind je wel op elke plaats, elk spoor, elke werf wel een vaak meer ervaren seingever, die je beleefd de weg toont of je wijst op een gevaar. Heel opvallend toch dat in het land van de technologie en robots, hierin heel wat geïnvesteerd wordt. Die signaalgevers staan je te hulp, maar spreken je ook aan als een bepaalde regel niet volgt, loop je verstrooid, zoals hier bij ons de gewoonte is, rechts naar de metro, dan zal dezelfde man je kordaat maar beleefd wijzen dat je links dient de stappen, waarna hij een kleine buiging maakt.
Op de metro of trein is het bijzonder stil. Je wordt er via de schermen op gewezen je mobieltje op stil te plaatsen en niet te telefoneren. Ook tijdens de spitsuren, als iedereen in dichte drammen bij elkaar staat, gebeurt dit op een ordentelijke, stille manier. De enige discussie die ik meemaakte was op een overvolle bus tussen twee Amerikaanse inwoners van Kyoto, de Japanners keken helemaal niet op en lieten het maar gebeuren. Ten slotte, op de trein maakte de kaartjesknipper telkens voor hij de wagon verlaat, telkens een diepe buiging voor zijn passagiers.
Het is duidelijk dat respect en hoffelijkheid in de cultuur meegegeven wordt met de papfles in de hoikuen (kinderdagverblijf) en is geïnspireerd door de Japanse Shinto religie. Hun respect voor de ouderen is zo groot dat ze zelfs een officiële vrije dag hebben: Respect of the Aged Day, or Keiro no Hi. Op die dag vieren ze de ouderen, en bedanken hen voor de bijdrage aan de maatschappij. Respect voor de oudere (werknemers), zal wel niet voldoende zijn om mensen gemotiveerd en gezond langer aan de slag te houden, maar het lijkt me wel onmisbaar element.