Radio nostalgie... Drie decennia geleden zat de pers volop in een moeilijke overgang van schrijf-machines naar personal computers. Van internet en e-mail was nog geen sprake en dat verplichtte losse medewerkers foto's en teksten op de redactie binnen te gooien. In die AK-begindagen was 'redactie' trouwens een groot woord. Eén kettingrokende, nerveuze coördinator trachtte vele bordjes tegelijk in de lucht te houden. Dat lukte meestal. Omdat het aantal bladzijden beperkt was en de inhoud er vaak niet echt toe deed. Zo draaide men de lezer nogal eens een rad voor ogen. In de brievenrubriek verschenen bijvoorbeeld regelmatig zeer conservatieve bijdragen van ene R.J. uit Anderlecht. Reactionaire Jef heette hij voluit, een pseudoniem van de toenmalige hoofdredacteur. Anoniem gal spuwen, kon zo volop. Feiten en opinies...

Soms waren er zoekertjes tekort om een pagina te vullen. Dat probleem werd in een handomdraai opgelost: een fictief telefoonnummer en daarbij 'katjes te krijgen' of 'hondjes te koop' en hop... gaatje gevuld.

Nog een anekdote. Soms waren er zoekertjes tekort om een pagina te vullen. Dat probleem werd in een handomdraai opgelost: een fictief telefoonnummer en daarbij 'katjes te krijgen' of 'hondjes te koop' en hop... gaatje gevuld. Indertijd was de taal van Molière trouwens toonaangevend in de medische pers. Veel werd vertaald. Pas jaren later veranderde bijvoorbeeld de rubrieknaam 'kleine aankondigingen' ('petites annonces') in 'zoekertjes'.

Artsenkrant dreef lange tijd uitsluitend op inkomsten uit farmaceutische publiciteit. In de era van de blockbusters deed dat het blad op enkele jaren tijd uit zijn voegen barsten. Van 16 pagina's per week ging het naar 72, 80 en meer bladzijden. Om uiteindelijk twee maal per week te verschijnen. In die erg voluntaristische periode kwamen en gingen tal van medewerkers. Ook een hedendaagse celebrity, de bekendste arts van Vlaanderen, als Marleen Finoulst zette toen haar eerste journalistieke stapjes bij dit blad. 'What goes up must come down'. Na de blockbusters beknibbelde de industrie op de budgetten voor geneesmiddelenreclame. Tal van medische titels hielden het voor bekeken. Artsenkrant balanceerde even op de rand van de afgrond en greep terug naar het vertrouwde recept: één papieren editie per week. Ondertussen staken ook e-nieuwsbrieven, websites en dezer dagen sociale media de kop op. Pijnlijke, banen kostende herstructureringen zorgden er ondertussen wel voor dat het kaf van het koren scheidde. Crisissen zijn uitdagingen. De redactie professionaliseerde en tegenwoordig is Artsenkrant een kleine, goed geoliede machine die week na week een krant en twee e-nieuwsbrieven aflevert. Belangrijk ook was de beslissing om een betalende AK-club uit te bouwen. Zo boorden we nieuwe inkomsten aan en is het blad minder afhankelijk van reclame. En veel essentiëler: hierdoor versterkt de autonomie en onafhankelijkheid van de redactie.

Radio nostalgie... Drie decennia geleden zat de pers volop in een moeilijke overgang van schrijf-machines naar personal computers. Van internet en e-mail was nog geen sprake en dat verplichtte losse medewerkers foto's en teksten op de redactie binnen te gooien. In die AK-begindagen was 'redactie' trouwens een groot woord. Eén kettingrokende, nerveuze coördinator trachtte vele bordjes tegelijk in de lucht te houden. Dat lukte meestal. Omdat het aantal bladzijden beperkt was en de inhoud er vaak niet echt toe deed. Zo draaide men de lezer nogal eens een rad voor ogen. In de brievenrubriek verschenen bijvoorbeeld regelmatig zeer conservatieve bijdragen van ene R.J. uit Anderlecht. Reactionaire Jef heette hij voluit, een pseudoniem van de toenmalige hoofdredacteur. Anoniem gal spuwen, kon zo volop. Feiten en opinies...Nog een anekdote. Soms waren er zoekertjes tekort om een pagina te vullen. Dat probleem werd in een handomdraai opgelost: een fictief telefoonnummer en daarbij 'katjes te krijgen' of 'hondjes te koop' en hop... gaatje gevuld. Indertijd was de taal van Molière trouwens toonaangevend in de medische pers. Veel werd vertaald. Pas jaren later veranderde bijvoorbeeld de rubrieknaam 'kleine aankondigingen' ('petites annonces') in 'zoekertjes'.Artsenkrant dreef lange tijd uitsluitend op inkomsten uit farmaceutische publiciteit. In de era van de blockbusters deed dat het blad op enkele jaren tijd uit zijn voegen barsten. Van 16 pagina's per week ging het naar 72, 80 en meer bladzijden. Om uiteindelijk twee maal per week te verschijnen. In die erg voluntaristische periode kwamen en gingen tal van medewerkers. Ook een hedendaagse celebrity, de bekendste arts van Vlaanderen, als Marleen Finoulst zette toen haar eerste journalistieke stapjes bij dit blad. 'What goes up must come down'. Na de blockbusters beknibbelde de industrie op de budgetten voor geneesmiddelenreclame. Tal van medische titels hielden het voor bekeken. Artsenkrant balanceerde even op de rand van de afgrond en greep terug naar het vertrouwde recept: één papieren editie per week. Ondertussen staken ook e-nieuwsbrieven, websites en dezer dagen sociale media de kop op. Pijnlijke, banen kostende herstructureringen zorgden er ondertussen wel voor dat het kaf van het koren scheidde. Crisissen zijn uitdagingen. De redactie professionaliseerde en tegenwoordig is Artsenkrant een kleine, goed geoliede machine die week na week een krant en twee e-nieuwsbrieven aflevert. Belangrijk ook was de beslissing om een betalende AK-club uit te bouwen. Zo boorden we nieuwe inkomsten aan en is het blad minder afhankelijk van reclame. En veel essentiëler: hierdoor versterkt de autonomie en onafhankelijkheid van de redactie.