...

Het regeerakkoord (1999) van de paarsgroene regering Verhofstadt effende in afwezigheid van de christendemocraten de weg naar de wet op de euthanasie. Het bepaalde dat inzake ethische vraagstukken het parlement zijn volle verantwoordelijkheid moest kunnen opnemen en dat op basis van ieders individuele geweten en overtuiging. In de Senaat werd al in december 1999 een wetsvoorstel ingediend namens alle regeringspartijen. Enkele jaren later was de euthanasiewet er al. De kern van de wet is terug te vinden in de definitie van euthanasie in artikel 2. Euthanasie is het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek. Over de inhoud van die definitie bestond consensus over de partij- en ideologische grenzen heen en juist die consensus maakte een wettelijke regeling ervan mogelijk. Maar over die regeling zelf bestond uiteraard geen consensus en ook vandaag is die er niet. Maar een verzoek volstaat niet. Het uitgangspunt van de wet is dat euthanasie een misdrijf blijft. De euthanasiewet heeft niets gewijzigd aan het strafwetboek zelf. Maar als alle voorwaarden die de wet stelt in een concreet geval worden nageleefd, is er geen sprake van een misdrijf. In de afgelopen jaren werd de wet driemaal gewijzigd. De tweede en meest omstreden wijziging, ook in internationale kringen, was de uitbreiding van het toepassingsgebied van de euthanasiewet tot oordeelsbekwame minderjarige patiënten onder striktere voorwaarden dan voor meerderjarigen. Dat gebeurde door de wet van 28 februari 2014. Sedert de wet van 15 maart 2020 is een euthanasieverklaring voor onbepaalde duur geldig. Oorspronkelijk was dat slechts vijf jaar. De belangrijkste tekortkoming in de wet is het ontbreken van een onderscheid tussen de inhoudelijke en de procedurele voorwaarden die een arts moet naleven. Naast het schriftelijk verzoek en een ernstige en ongeneeslijke aandoening veroorzaakt door een ziekte of een ongeval zijn er ook voorwaarden zoals het bespreken van het euthanasieverzoek met de verpleegkundigen of iemand aangewezen door de patiënt. De wet scheert al die voorwaarden over dezelfde kam: als een ervan niet is nageleefd, riskeert de betrokken arts een vervolging wegens (gif)moord, ongeacht de zwaarte van de voorwaarde. De rechtbank van Dendermonde stelde daarover een vraag aan het Grondwettelijk Hof dat nog geen uitspraak heeft gedaan. Het toepassingsgebied van de euthanasieverklaring is nu beperkt tot een toestand van onomkeerbaar buiten bewustzijn. In 2002 was dat een compromis tussen voor- en tegenstanders van euthanasie op basis van een euthanasieverklaring. Er zijn al veel wetsvoorstellen ingediend om het toepassingsgebied van de euthanasieverklaring uit te breiden tot dementie in een vergevorderd stadium. Maar tot een diepgaand parlementair debat daarover heeft dat tot nu toe niet geleid. Lang kan dat niet meer worden uitgesteld.