Zowel zorgethisch als taalkundig houden ze mij in de ban. Zorg en taal zijn trouwens de twee redenen waarom ik als arts en academicus zetel in de Nederlands-Vlaamse Taalunie, een raad zonder leden met gezichtsbedekkende kleding.

"Is het nu mondkapje of mondmasker?", vraagt de jongste bij het spellend lezen van het infobord bij de kapper.

"Het belangrijkste is dat wij het niet moeten dragen", antwoordt de oudste.

"Wie moet het dragen, waar en wanneer? En hoe en welk soort? En zijn we dan allemaal veilig?

"En zitten al de antwoorden in het woord kapje en/of masker?"

We zoeken op Van Dale online:

Mondkapje: kapje met filter, voor de mond gedragen, tegen besmetting, vervuilde lucht e.d.

Mondmasker: operatiemasker.

Van Dale Wiki, de plek voor en door gebruikers, deelt ons mee: (medisch) beschermend masker dat de mond en de neus afdekt; syn. mondkapje. Met als voorbeeldzin: De Nationale Veiligheidsraad raadt het dragen van mondmaskers dan toch aan, zeker wanneer mensen niet voldoende afstand van elkaar kunnen houden. Ik besluit dat de Wikigebruikster van Belgisch-Vlaamse identiteit is en zoek verder.

Misschien kan de Taalunie helpen. Ik zoek eerst in de woordenlijst en vind:

Mondkap (m/v) en Mondmasker (o) worden beiden vermeld als standaardtaal. Je zou dit een gendergeruststellende gedachte kunnen vinden: mondkap kan zowel voor vrouw als man en als je niet meer of nog niet weet tot welk geslacht je behoort draag je een mondmasker. Maar zo werkt een blender niet. Dat men het verkleinwoord 'kapje' gebruikt zoals ook bij 'cervixkapje' laat ik nu even Opzij. De zoekfunctie van de Taalunie verwijst me naar een Taalheldenadvies over mondmaskers in het anderlandsdialekt, een filmpje waarin bekende Gentenaars hun versie van mondmasker vertonen:

Muilbandje

Muilendekker

Muilkappe

Muleslunse

Muilvodde

Smoelbavet

Smoeldoekske

Smoelsluier

Smoelslunse

Smoelvodje

Spiekselvodde

Totemasker

Totepamper

Totetapitje

De twee kleinkinderen vinden het leuk. Als ik de woorden zo onder elkaar schrijf, lijkt het mij eerder een gedicht van Jules Deelder, mocht hij een Gentenaar geweest zijn en nog in leven. Hij stierf eind december 2019 in dubieuze coronatijd. Het brengt ons niet verder in onze zoektocht.

Misschien kan de etymologie ons helpen. De ethymologiebank.nl kent geen van beide woorden. Ik meld me aan bij Nicoline van der Sijs, hoogleraar Historische taalkunde van het Nederlands in Nijmegen. Ik krijg meteen antwoord en mag het hier verkort weergeven.

De oudste benaming blijkt mondmasker, in kranten aangetroffen in 1911 waar het over een bescherming tegen stof gaat. In 1922 met de medische betekenis: iets wat in een ziekenhuis wordt gebruikt als bescherming tegen griep, een medisch hulpmiddel dat aan bepaalde eisen voldoet. Mondkapje duikt op in 1937 als een zelfgemaakt doekje voor de mond. In 1957 is sprake van steriele mondkapjes die worden gedragen door keukenpersoneel in Praagse restaurants als bescherming tegen de toen heersende griepgolf. Kapje had oorspronkelijk de betekenis van 'hoofddeksel', maar werd vervolgens gebruikt in allerlei overdrachtelijke betekenis van iets dat (ter bescherming) over of voor iets anders wordt gedragen (ik moet onwillekeurig opnieuw aan het cervixkapje en een capuchon denken!).

"Kortom", besluit de historisch taalkundige, "zo te zien duidde mondmasker aanvankelijk een officieel goedgekeurd medisch hulpmiddel aan, en was mondkapje meer een informele benaming voor een beschermingsdoek die men voor neus en mond bond. In de huidige discussie zou het handig zijn als we dat verschil weer opnieuw zouden invoeren want tegenwoordig wordt in Nederland vooral gesproken over mondkapjes die dan van verschillende kwaliteit zijn!"

Niet alleen in lockdownaanpak maar ook in woordgebruik is er een verschil tussen Nederland en Vlaanderen. Neigt het Vlaams toch nog altijd meer naar Frans taalgebruik (masque), als er geen Engels oorspronkelijk woord is. Alhoewel "maskhara" blijkt Arabisch en "cappa" Latijn ...

Wanneer ik mijn opzoekwerk bespreek met mijn kleinkinderen reageren ze met wat ze nu ervaren: geen enkel kindje draagt een mondmasker maar ook geen mondkapje!

"Mijn juf gebruikt niets meer, ze vindt het veel te warm en ze vindt zichzelf anders een boef."

"En mijn juf draagt een gelaatsschild, dat vind ik beter en mooier."

"De mama"s en papa"s die de kinderen komen halen dragen allemaal maskers, sommigen zelfgemaakte, dat vind ik echt niet mooi."

"Sommigen dragen dat masker onder hun kin", zegt de kleinste.

"Ik hoop dat ik zoiets nooit moet dragen. Gij draagt dat toch ook alleen maar op je werk, hé, opa."

"Ik draag én een FFP3-masker én een gelaatsschild én een haarkapje als ik op het covid-triagecentrum werk. Ik draag een chirurgisch mondmasker in overleg met patiënten wanneer ik hen niet wil besmetten en vice versa. Maar ik ervaar een viscerale afkeer voor mondmaskers/mondkappen in de openbare ruimte, tenzij afstand bewaren echt niet mogelijk is. Die zelfgemaakte mondneuskapjes, met alle respect voor zij die ze maakten, hebben een te groot Hannah Arendt-gehalte.

Ik doe zelden absolute uitspraken maar de mondmaskers verkocht als merkkledij mogen ze catalogeren onder de wet van 2011 artikel 563bis. Een wet die heel wat heisa veroorzaakte, een jaar later nadat hij in Frankrijk van kracht was. Gezichtsbedekkende kledij verboden op alle openbare plaatsten. Nederland volgde pas in 2019 en beperkt zich terecht tot gebouwen van de overheid, de zorg, het onderwijs en in het openbaar vervoer....Die verschillen tussen Nederland en Belgisch Vlaanderen zijn toch wel boeiend maar een oplossing voor de keuze tussen kapje en masker geven ze ons niet. Geen van beiden dekken de lading, een ander woord zoeken? Mailen we voor een taalheldenadvies?"

Mijn kleinkinderen luisteren al lang niet meer, ze willen naar de speeltuin. Het is zalig hartverwarmend ze opnieuw te zien ravotten en stoeien zonder mij af te vragen of dit wel het juiste Nederlands-Vlaams taalgebruik is.

Zowel zorgethisch als taalkundig houden ze mij in de ban. Zorg en taal zijn trouwens de twee redenen waarom ik als arts en academicus zetel in de Nederlands-Vlaamse Taalunie, een raad zonder leden met gezichtsbedekkende kleding."Is het nu mondkapje of mondmasker?", vraagt de jongste bij het spellend lezen van het infobord bij de kapper."Het belangrijkste is dat wij het niet moeten dragen", antwoordt de oudste."Wie moet het dragen, waar en wanneer? En hoe en welk soort? En zijn we dan allemaal veilig?"En zitten al de antwoorden in het woord kapje en/of masker?"We zoeken op Van Dale online: Mondkapje: kapje met filter, voor de mond gedragen, tegen besmetting, vervuilde lucht e.d.Mondmasker: operatiemasker.Van Dale Wiki, de plek voor en door gebruikers, deelt ons mee: (medisch) beschermend masker dat de mond en de neus afdekt; syn. mondkapje. Met als voorbeeldzin: De Nationale Veiligheidsraad raadt het dragen van mondmaskers dan toch aan, zeker wanneer mensen niet voldoende afstand van elkaar kunnen houden. Ik besluit dat de Wikigebruikster van Belgisch-Vlaamse identiteit is en zoek verder.Misschien kan de Taalunie helpen. Ik zoek eerst in de woordenlijst en vind:Mondkap (m/v) en Mondmasker (o) worden beiden vermeld als standaardtaal. Je zou dit een gendergeruststellende gedachte kunnen vinden: mondkap kan zowel voor vrouw als man en als je niet meer of nog niet weet tot welk geslacht je behoort draag je een mondmasker. Maar zo werkt een blender niet. Dat men het verkleinwoord 'kapje' gebruikt zoals ook bij 'cervixkapje' laat ik nu even Opzij. De zoekfunctie van de Taalunie verwijst me naar een Taalheldenadvies over mondmaskers in het anderlandsdialekt, een filmpje waarin bekende Gentenaars hun versie van mondmasker vertonen:MuilbandjeMuilendekker MuilkappeMuleslunseMuilvoddeSmoelbavetSmoeldoekskeSmoelsluier SmoelslunseSmoelvodjeSpiekselvoddeTotemaskerTotepamperTotetapitjeDe twee kleinkinderen vinden het leuk. Als ik de woorden zo onder elkaar schrijf, lijkt het mij eerder een gedicht van Jules Deelder, mocht hij een Gentenaar geweest zijn en nog in leven. Hij stierf eind december 2019 in dubieuze coronatijd. Het brengt ons niet verder in onze zoektocht.Misschien kan de etymologie ons helpen. De ethymologiebank.nl kent geen van beide woorden. Ik meld me aan bij Nicoline van der Sijs, hoogleraar Historische taalkunde van het Nederlands in Nijmegen. Ik krijg meteen antwoord en mag het hier verkort weergeven. De oudste benaming blijkt mondmasker, in kranten aangetroffen in 1911 waar het over een bescherming tegen stof gaat. In 1922 met de medische betekenis: iets wat in een ziekenhuis wordt gebruikt als bescherming tegen griep, een medisch hulpmiddel dat aan bepaalde eisen voldoet. Mondkapje duikt op in 1937 als een zelfgemaakt doekje voor de mond. In 1957 is sprake van steriele mondkapjes die worden gedragen door keukenpersoneel in Praagse restaurants als bescherming tegen de toen heersende griepgolf. Kapje had oorspronkelijk de betekenis van 'hoofddeksel', maar werd vervolgens gebruikt in allerlei overdrachtelijke betekenis van iets dat (ter bescherming) over of voor iets anders wordt gedragen (ik moet onwillekeurig opnieuw aan het cervixkapje en een capuchon denken!). "Kortom", besluit de historisch taalkundige, "zo te zien duidde mondmasker aanvankelijk een officieel goedgekeurd medisch hulpmiddel aan, en was mondkapje meer een informele benaming voor een beschermingsdoek die men voor neus en mond bond. In de huidige discussie zou het handig zijn als we dat verschil weer opnieuw zouden invoeren want tegenwoordig wordt in Nederland vooral gesproken over mondkapjes die dan van verschillende kwaliteit zijn!" Niet alleen in lockdownaanpak maar ook in woordgebruik is er een verschil tussen Nederland en Vlaanderen. Neigt het Vlaams toch nog altijd meer naar Frans taalgebruik (masque), als er geen Engels oorspronkelijk woord is. Alhoewel "maskhara" blijkt Arabisch en "cappa" Latijn ...Wanneer ik mijn opzoekwerk bespreek met mijn kleinkinderen reageren ze met wat ze nu ervaren: geen enkel kindje draagt een mondmasker maar ook geen mondkapje!"Mijn juf gebruikt niets meer, ze vindt het veel te warm en ze vindt zichzelf anders een boef.""En mijn juf draagt een gelaatsschild, dat vind ik beter en mooier." "De mama"s en papa"s die de kinderen komen halen dragen allemaal maskers, sommigen zelfgemaakte, dat vind ik echt niet mooi.""Sommigen dragen dat masker onder hun kin", zegt de kleinste. "Ik hoop dat ik zoiets nooit moet dragen. Gij draagt dat toch ook alleen maar op je werk, hé, opa." "Ik draag én een FFP3-masker én een gelaatsschild én een haarkapje als ik op het covid-triagecentrum werk. Ik draag een chirurgisch mondmasker in overleg met patiënten wanneer ik hen niet wil besmetten en vice versa. Maar ik ervaar een viscerale afkeer voor mondmaskers/mondkappen in de openbare ruimte, tenzij afstand bewaren echt niet mogelijk is. Die zelfgemaakte mondneuskapjes, met alle respect voor zij die ze maakten, hebben een te groot Hannah Arendt-gehalte. Ik doe zelden absolute uitspraken maar de mondmaskers verkocht als merkkledij mogen ze catalogeren onder de wet van 2011 artikel 563bis. Een wet die heel wat heisa veroorzaakte, een jaar later nadat hij in Frankrijk van kracht was. Gezichtsbedekkende kledij verboden op alle openbare plaatsten. Nederland volgde pas in 2019 en beperkt zich terecht tot gebouwen van de overheid, de zorg, het onderwijs en in het openbaar vervoer....Die verschillen tussen Nederland en Belgisch Vlaanderen zijn toch wel boeiend maar een oplossing voor de keuze tussen kapje en masker geven ze ons niet. Geen van beiden dekken de lading, een ander woord zoeken? Mailen we voor een taalheldenadvies?"Mijn kleinkinderen luisteren al lang niet meer, ze willen naar de speeltuin. Het is zalig hartverwarmend ze opnieuw te zien ravotten en stoeien zonder mij af te vragen of dit wel het juiste Nederlands-Vlaams taalgebruik is.