U bent al een keer opzij gaan staan voor de vele ziekenwagens voor niet-dringend patiëntenvervoer die zich met loeiende sirenes een weg banen van de ene zorginstelling naar de andere. De chauffeurs van deze ziekenwagens kloegen de voorbije weken steen en been over arbeidsomstandigheden en hun verloning. De discussie wordt echter verkeerd gevoerd: veel van het patiëntenvervoer tussen zorginstellingen is compleet overbodig en achterhaald.

Patiënten hebben recht op fysiek, financieel en geografisch toegankelijke zorg. Geen twijfel mogelijk: we moeten er zoveel mogelijk voor zorgen dat iedereen met een zorgnood ook effectief makkelijk en betaalbaar tot bij een zorgverlener kan geraken. Het is niet altijd evident om dit zelf of met de hulp van mantelzorgers te organiseren: vele alleenstaanden, ouderen of socio-economisch kwetsbare personen ontberen de mogelijkheid om op een toegankelijke manier zorg te genieten.

Het is niet evident om als patiënt impact te hebben op het type en de prijs van de vervoerder. Veelal wordt de keuze voor een bepaalde firma en het type vervoer over het hoofd van de patiënt beslist. Die patiënt heeft daarbij amper transprantie over de prijs die aangerekend wordt. Het is de zorginstelling, het ziekenfonds of de arts die beslist of het vervoer dan wel liggend, zitten en al dan niet onder medische begeleiding gebeurt. Gaan we er voor het gemak van uit dat de prijs per kilometer en het aantal kilometers gelijk zijn, reken je makkelijk €150 voor een niet-medisch en €850 voor een medisch begeleid ritje tussen 2 nabije ziekenhuizen.

Wie betaalt dat allemaal? Het is een uitdaging om je weg te vinden doorheen de regelgeving rond niet-dringend ziekenvervoer. Kort samengevat: als je naar een ambulante raadpleging of dagziekenhuis gaat en je hebt professioneel vervoer nodig, dan draai je als patiënt zelf op voor de rekening. Bij vervoer tussen ziekenhuizen ligt het wat complexer: de factuur is in principe voor de patiënt, tenzij hij in élk van de ziekenhuizen ook minstens één nacht verblijft. Of de rekening ook echt bij de patiënt terecht komt is niet zeker: er zijn verschillen tussen ziekenfondsen en hospitalisatieverzekeringen die een algemene uitspraak onmogelijk maken.

Is al dat gerij en getoeter wel nodig?

Hoe zit het dan met kwaliteit? Sinds 2020 mag niet-dringend liggend ziekenvervoer enkel worden uitgevoerd door ziekenwagendiensten die daartoe een vergunning van de overheid hebben gekregen. Deze verplichting werd ingevoerd via het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvoer. Je leest daarin voorwaarden met betrekking tot oa procedures, opleiding van medewerkers, inhoud en uiterlijk van de ziekenwagen en de facturatie. We kunnen op onze beide oren slapen.

De arbeidsomstandigheden dan maar. Die zijn niet echt aantrekkelijk: je probeert na een erg korte opleiding zoveel mogelijk patiënten zo snel mogelijk van de ene plaats naar de andere te brengen. Dat doe je aan een laag loon voor vele en lange uren en dikwijls met een incentive om snelheid en volume te belonen. Niet dat het allemaal cowboys zijn, maar de haast en spoed is niet altijd goed voor het welbevinden van de patiënt in de kofferruimte. Paradoxaal genoeg wordt die haast vaak gevolgd door erg lange en onbewaakte wachttijden in de wachtzaal alvorens de rit terug naar huis wordt aangevat.

Kunnen we ons niet beter de vraag stellen of al dat gerij en getoeter wel nodig is?

Moeten patiënten voor een korte consultatie telkens opnieuw van thuis of vanuit een woonzorgcentrum naar een ziekenhuis gebracht worden? We kunnen toch makkelijk een ECG-machine en een echo-toestel in de koffer van een auto steken? We hebben toch geslaagde ervaringen met thuishospitalisatie voor verschillende aandoeningen?

Kan het een en ander niet door een verpleegkundig specialist of via telefoon of teleconsultatie? Stel dat we die ambulanciers inzetten voor logistieke support ín het woonzorgcentrum of het ziekenhuis. Zou dat niet tijd en geld uitsparen en de beleving van patiënt en zorgprofessional verbeteren?

U bent al een keer opzij gaan staan voor de vele ziekenwagens voor niet-dringend patiëntenvervoer die zich met loeiende sirenes een weg banen van de ene zorginstelling naar de andere. De chauffeurs van deze ziekenwagens kloegen de voorbije weken steen en been over arbeidsomstandigheden en hun verloning. De discussie wordt echter verkeerd gevoerd: veel van het patiëntenvervoer tussen zorginstellingen is compleet overbodig en achterhaald.Patiënten hebben recht op fysiek, financieel en geografisch toegankelijke zorg. Geen twijfel mogelijk: we moeten er zoveel mogelijk voor zorgen dat iedereen met een zorgnood ook effectief makkelijk en betaalbaar tot bij een zorgverlener kan geraken. Het is niet altijd evident om dit zelf of met de hulp van mantelzorgers te organiseren: vele alleenstaanden, ouderen of socio-economisch kwetsbare personen ontberen de mogelijkheid om op een toegankelijke manier zorg te genieten.Het is niet evident om als patiënt impact te hebben op het type en de prijs van de vervoerder. Veelal wordt de keuze voor een bepaalde firma en het type vervoer over het hoofd van de patiënt beslist. Die patiënt heeft daarbij amper transprantie over de prijs die aangerekend wordt. Het is de zorginstelling, het ziekenfonds of de arts die beslist of het vervoer dan wel liggend, zitten en al dan niet onder medische begeleiding gebeurt. Gaan we er voor het gemak van uit dat de prijs per kilometer en het aantal kilometers gelijk zijn, reken je makkelijk €150 voor een niet-medisch en €850 voor een medisch begeleid ritje tussen 2 nabije ziekenhuizen.Wie betaalt dat allemaal? Het is een uitdaging om je weg te vinden doorheen de regelgeving rond niet-dringend ziekenvervoer. Kort samengevat: als je naar een ambulante raadpleging of dagziekenhuis gaat en je hebt professioneel vervoer nodig, dan draai je als patiënt zelf op voor de rekening. Bij vervoer tussen ziekenhuizen ligt het wat complexer: de factuur is in principe voor de patiënt, tenzij hij in élk van de ziekenhuizen ook minstens één nacht verblijft. Of de rekening ook echt bij de patiënt terecht komt is niet zeker: er zijn verschillen tussen ziekenfondsen en hospitalisatieverzekeringen die een algemene uitspraak onmogelijk maken. Hoe zit het dan met kwaliteit? Sinds 2020 mag niet-dringend liggend ziekenvervoer enkel worden uitgevoerd door ziekenwagendiensten die daartoe een vergunning van de overheid hebben gekregen. Deze verplichting werd ingevoerd via het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvoer. Je leest daarin voorwaarden met betrekking tot oa procedures, opleiding van medewerkers, inhoud en uiterlijk van de ziekenwagen en de facturatie. We kunnen op onze beide oren slapen. De arbeidsomstandigheden dan maar. Die zijn niet echt aantrekkelijk: je probeert na een erg korte opleiding zoveel mogelijk patiënten zo snel mogelijk van de ene plaats naar de andere te brengen. Dat doe je aan een laag loon voor vele en lange uren en dikwijls met een incentive om snelheid en volume te belonen. Niet dat het allemaal cowboys zijn, maar de haast en spoed is niet altijd goed voor het welbevinden van de patiënt in de kofferruimte. Paradoxaal genoeg wordt die haast vaak gevolgd door erg lange en onbewaakte wachttijden in de wachtzaal alvorens de rit terug naar huis wordt aangevat. Kunnen we ons niet beter de vraag stellen of al dat gerij en getoeter wel nodig is? Moeten patiënten voor een korte consultatie telkens opnieuw van thuis of vanuit een woonzorgcentrum naar een ziekenhuis gebracht worden? We kunnen toch makkelijk een ECG-machine en een echo-toestel in de koffer van een auto steken? We hebben toch geslaagde ervaringen met thuishospitalisatie voor verschillende aandoeningen? Kan het een en ander niet door een verpleegkundig specialist of via telefoon of teleconsultatie? Stel dat we die ambulanciers inzetten voor logistieke support ín het woonzorgcentrum of het ziekenhuis. Zou dat niet tijd en geld uitsparen en de beleving van patiënt en zorgprofessional verbeteren?