Het onderwerp van de dag was 'seksualiteit en seksueel grensoverschrijdend gedrag bij mensen met een beperking of mensen in de psychiatrische zorg'. Dat is natuurlijk een enorm 'groot' onderwerp en we hebben er tijdens de lezing maar het oppervlak van kunnen aanraken, maar dat was voldoende om me aan het denken te zetten.

De spreker was een van de oprichters van Aditi, die samen met hulpverleners zoeken naar een manier om mensen met een fysieke of mentale beperking hun seksualiteit te laten ervaren op een gezonde manier. Dit gaat van educatie geven aan een koppel met mentale achterstand tot het voorzien van seksuele dienstverlening aan iemand die aan een rolstoel gebonden is.

Deze prachtige organisatie moedigt hulpverleners ook aan om deze vragen zelf te stellen, iets dat we nog veel te weinig doen. Een jonge man die zijn hele leven in een instelling zit heeft tenslotte ook een seksueel leven en seksuele verlangens. Een koppel waarvan beide partners een mentale beperking hebben, zal misschien niet altijd even vaardig zijn in seksuele benaderingen naar elkaar, maar zal het wel willen doen. En als we er niet achter vragen zullen deze mensen meestal niet uit zichzelf naar voor komen.

Ik doe een warme oproep om meer bezig te zijn met het seksuele leven van onze patiënten

Een ander voorbeeld is de man of vrouw met depressie of angst waarbij we een antidepressivum voorschrijven dat vervolgens hun seksuele functie volledig wegneemt. Zo vaak wordt dat niet op voorhand vermeld bij de bijwerkingen, of wordt er daarna niet meer achter gevraagd. We denken er misschien niet aan, of we vinden geen goede manier om het te vragen. Maar ondertussen hebben patiënten er misschien wel last van. Sommigen linken het zelf niet altijd aan de medicatie, of schamen zich te zeer om het te zeggen.

Als arts is het onze taak om te kijken naar het welzijn van de patiënt en dit op alle vlakken. Dus waarom vragen we er zo weinig naar? Seksualiteit blijft iets moeilijks om mee bezig te zijn als het gaat om de zorg voor patiënten, en de enige manier waarop dat zal veranderen is door te blijven proberen die barrière te doorbreken als hulpverlener. Voor de meeste mensen vormt seks tenslotte een belangrijk deel van hun gewoonlijke leven en het is niet altijd iets dat probleemloos verloopt.

Acute of chronische ziekten hebben hier een belangrijke invloed op en wat wij vervolgens voorschrijven vaak nog meer, zeker in het veld van psychiatrie. Mijn warme oproep luidt aldus om meer bezig te zijn met het seksuele leven van onze patiënten, ook al brengt het soms nog een blos op de wangen.

Het onderwerp van de dag was 'seksualiteit en seksueel grensoverschrijdend gedrag bij mensen met een beperking of mensen in de psychiatrische zorg'. Dat is natuurlijk een enorm 'groot' onderwerp en we hebben er tijdens de lezing maar het oppervlak van kunnen aanraken, maar dat was voldoende om me aan het denken te zetten.De spreker was een van de oprichters van Aditi, die samen met hulpverleners zoeken naar een manier om mensen met een fysieke of mentale beperking hun seksualiteit te laten ervaren op een gezonde manier. Dit gaat van educatie geven aan een koppel met mentale achterstand tot het voorzien van seksuele dienstverlening aan iemand die aan een rolstoel gebonden is.Deze prachtige organisatie moedigt hulpverleners ook aan om deze vragen zelf te stellen, iets dat we nog veel te weinig doen. Een jonge man die zijn hele leven in een instelling zit heeft tenslotte ook een seksueel leven en seksuele verlangens. Een koppel waarvan beide partners een mentale beperking hebben, zal misschien niet altijd even vaardig zijn in seksuele benaderingen naar elkaar, maar zal het wel willen doen. En als we er niet achter vragen zullen deze mensen meestal niet uit zichzelf naar voor komen.Een ander voorbeeld is de man of vrouw met depressie of angst waarbij we een antidepressivum voorschrijven dat vervolgens hun seksuele functie volledig wegneemt. Zo vaak wordt dat niet op voorhand vermeld bij de bijwerkingen, of wordt er daarna niet meer achter gevraagd. We denken er misschien niet aan, of we vinden geen goede manier om het te vragen. Maar ondertussen hebben patiënten er misschien wel last van. Sommigen linken het zelf niet altijd aan de medicatie, of schamen zich te zeer om het te zeggen. Als arts is het onze taak om te kijken naar het welzijn van de patiënt en dit op alle vlakken. Dus waarom vragen we er zo weinig naar? Seksualiteit blijft iets moeilijks om mee bezig te zijn als het gaat om de zorg voor patiënten, en de enige manier waarop dat zal veranderen is door te blijven proberen die barrière te doorbreken als hulpverlener. Voor de meeste mensen vormt seks tenslotte een belangrijk deel van hun gewoonlijke leven en het is niet altijd iets dat probleemloos verloopt. Acute of chronische ziekten hebben hier een belangrijke invloed op en wat wij vervolgens voorschrijven vaak nog meer, zeker in het veld van psychiatrie. Mijn warme oproep luidt aldus om meer bezig te zijn met het seksuele leven van onze patiënten, ook al brengt het soms nog een blos op de wangen.