Als je M'n dorp in de Kempen van Louis Neefs nog kent, weet je hoe dat voelt. Die zorgeloze kinderjaren leken op een zwart-wit versie van Under the Dome.Iedereen kende iedereen. De wereld hield op aan de dorpsgrens. Behalve op zaterdag, want dan gingen we - en nu lachen die van Antwerpen zich een kriek - naar de grootstad Hasselt om inkopen te doen in de grote GB.

Dat dorp van toen is niet meer. Welvaart, mobiliteit en democratisering van het onderwijs deden alle grenzen vervagen. Maar nu is dus ook die pruimentijd niet meer. Behoudens je je tijdens je vakantie hebt opgesloten in een duistere grot, was er geen ontkomen aan. Zelfs in het interludium tussen EK voetbal en de Olympische spelen was er geen break. Sinds Parijs, Istanboel, Bagdad, Brussel, Nice - ik ben de tel kwijt - leven we in oorlogstijd. Op klaarlichte dag kan je anno 2016 in België door een machete aan je einde komen. De laatste schreeuw die je steevast hoort, is de gekende en door de barbaren geliefkoosde Arabische zinsnede.

De pruimen blijven niet alleen weg door de onophoudelijke terreurdaden. Het schroomvallige politieke debat - na de flinkse biecht van John Crombez is het nu vijftig tinten grijs - en de vele vrije tribunes houden een mens weg van de vakantieromans. Het laat niemand onberoerd. Sommigen zitten nog in de ontkenningsfase. Het is vanzelf gekomen, dus zal het ook wel vanzelf weggaan. Anderen kiezen resoluut voor een limbische reactie en zetten de sociale media onbehouwen op stelten. Buiten met die ganse zwik, besluit de lokale Ku Klux Klan.

Van alle opinies was die van Maarten Boudry er knal op. De wolf staat voor de deur. Te volgen op Twitter, die jonge wetenschapsfilosoof. Collega Erik Van de Kelft werd het te machtig en hij schreef zijn ampele analyse over racisme neer in DS. Racisme is aangeboren, was de simplistische hoofdlijn. Collega topdokter Baki Topal reikte in De Morgen de hand - vandaag hoogleraar, gisteren bruin crapuul - en pleitte tegen het ons toe-eigenen van het alleenrecht op respect. Baki en Erik waardeer ik allebei sterk. Niet dat ik het altijd eens ben met hun mening, maar dat hoeft ook niet. Machetes en Kalasjnikovs hakken nu in op hun vrijheid van meningsuiting.

Als er één sector is waar integratie geen loos woord is, dan is het wel de gezondheidszorg.

We hebben hooguit een akkefietje over een hoofddoek of het taalgebruik aan bed. We staan al lang niet meer stil bij de vele uitstekende collega's en medewerkers van allochtone afkomst. Artsen worden dagelijks geconfronteerd met patiënten van diverse pluimage en maken geen onderscheid naar stand noch ras. Maar onze royaal toegankelijke gezondheidszorg zal slechts stand houden mits respect voor onze democratische, solidaire fundamenten. Als sommigen mij dan racist willen noemen omdat ik verworvenheden als die vrijheid, gelijkheid m/v en respect voor LHBT-rechten verdedig, ze doen maar.

Ik kan daar trouwens zelf niet aan doen. Mijn roots liggen in een verdraagzaam dorp in de Kempen. Een fietsslot was daar nodeloos. Gastvrijheid even vanzelfsprekend als sunlight-zeep. Op zondag moest je naar de mis. En o ja, je had toen nog elke zomer een pruimentijd, inclusief kort rokje en wapperende haardos bij het andere kunne. Maar dat is weer een ander verhaal. Nu nog dringend wat vakantieliteratuur wegwerken. Lize Spit lonkt.

Als je M'n dorp in de Kempen van Louis Neefs nog kent, weet je hoe dat voelt. Die zorgeloze kinderjaren leken op een zwart-wit versie van Under the Dome.Iedereen kende iedereen. De wereld hield op aan de dorpsgrens. Behalve op zaterdag, want dan gingen we - en nu lachen die van Antwerpen zich een kriek - naar de grootstad Hasselt om inkopen te doen in de grote GB.Dat dorp van toen is niet meer. Welvaart, mobiliteit en democratisering van het onderwijs deden alle grenzen vervagen. Maar nu is dus ook die pruimentijd niet meer. Behoudens je je tijdens je vakantie hebt opgesloten in een duistere grot, was er geen ontkomen aan. Zelfs in het interludium tussen EK voetbal en de Olympische spelen was er geen break. Sinds Parijs, Istanboel, Bagdad, Brussel, Nice - ik ben de tel kwijt - leven we in oorlogstijd. Op klaarlichte dag kan je anno 2016 in België door een machete aan je einde komen. De laatste schreeuw die je steevast hoort, is de gekende en door de barbaren geliefkoosde Arabische zinsnede. De pruimen blijven niet alleen weg door de onophoudelijke terreurdaden. Het schroomvallige politieke debat - na de flinkse biecht van John Crombez is het nu vijftig tinten grijs - en de vele vrije tribunes houden een mens weg van de vakantieromans. Het laat niemand onberoerd. Sommigen zitten nog in de ontkenningsfase. Het is vanzelf gekomen, dus zal het ook wel vanzelf weggaan. Anderen kiezen resoluut voor een limbische reactie en zetten de sociale media onbehouwen op stelten. Buiten met die ganse zwik, besluit de lokale Ku Klux Klan. Van alle opinies was die van Maarten Boudry er knal op. De wolf staat voor de deur. Te volgen op Twitter, die jonge wetenschapsfilosoof. Collega Erik Van de Kelft werd het te machtig en hij schreef zijn ampele analyse over racisme neer in DS. Racisme is aangeboren, was de simplistische hoofdlijn. Collega topdokter Baki Topal reikte in De Morgen de hand - vandaag hoogleraar, gisteren bruin crapuul - en pleitte tegen het ons toe-eigenen van het alleenrecht op respect. Baki en Erik waardeer ik allebei sterk. Niet dat ik het altijd eens ben met hun mening, maar dat hoeft ook niet. Machetes en Kalasjnikovs hakken nu in op hun vrijheid van meningsuiting. We hebben hooguit een akkefietje over een hoofddoek of het taalgebruik aan bed. We staan al lang niet meer stil bij de vele uitstekende collega's en medewerkers van allochtone afkomst. Artsen worden dagelijks geconfronteerd met patiënten van diverse pluimage en maken geen onderscheid naar stand noch ras. Maar onze royaal toegankelijke gezondheidszorg zal slechts stand houden mits respect voor onze democratische, solidaire fundamenten. Als sommigen mij dan racist willen noemen omdat ik verworvenheden als die vrijheid, gelijkheid m/v en respect voor LHBT-rechten verdedig, ze doen maar.Ik kan daar trouwens zelf niet aan doen. Mijn roots liggen in een verdraagzaam dorp in de Kempen. Een fietsslot was daar nodeloos. Gastvrijheid even vanzelfsprekend als sunlight-zeep. Op zondag moest je naar de mis. En o ja, je had toen nog elke zomer een pruimentijd, inclusief kort rokje en wapperende haardos bij het andere kunne. Maar dat is weer een ander verhaal. Nu nog dringend wat vakantieliteratuur wegwerken. Lize Spit lonkt.