...

Dankzij een jarenlange follow-up gingen vorsers van het Inserm en de Université de Paris na hoe vaak kinderen tijdens de gezinsmaaltijden aan tv worden blootgesteld. De groep volgde 1.562 kinderen. De ouders gaven informatie over de frequentie waarmee tijdens de tv werd aangezet. Met gestandaardiseerde tests werd de taalvaardigheid van de kinderen door de ouders geëvalueerd toen de kinderen 2 jaar oud waren, en door getrainde psychologen op de leeftijd van 3 jaar en de leeftijd van 5-6 jaar. Bij de statistische analyse werden ook andere variabelen in beschouwing genomen, zoals het gezinsinkomen, het opleidingsniveau van de ouders, het inschakelen van kinderoppas en de activiteiten met de ouders.Op ieder van de drie leeftijden was de taalontwikkeling minder goed bij kinderen uit gezinnen die tijdens de maaltijden altijd of soms de tv aanzetten dan bij kinderen die aan tafel nooit aan tv werden blootgesteld. Opmerkelijk was dat de verschillen zich ook aftekenden als de tv wel aanstond, maar het gezin er niet naar keek. Afleiding door beelden of achtergrondgeluid kan dus volstaan om de schade uit te lokken. Gezondheidsautoriteiten kunnen het best meer aandacht besteden aan de context van het tv kijken en niet alleen aan het aantal uren dat de kinderen tv kijken. Gezinsmaaltijden zijn sleutelmomenten voor verbale communicatie tussen volwassenen en kinderen.