...

Maandag 2 mei werden de conclusies van de reflectiegroep - onder het voorzitterschap van de Leuvense hoogleraar huisartsengeneeskunde Ann Van den Bruel, bijgestaan door de Luikse collega Jean-Luc Belche - op de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen uitgedeeld. "Aan de Commissie om een aantal punten verder uit te klaren en aan de minister om dit waar te maken", zegt dokter Jos Vanhoof, die in de reflectiegroep zetelde. "Maar over de meeste zaken was er binnen de reflectiegroep consensus." Een teleconsult is om te beginnen een synchroon gebeuren - huisarts en patiënt praten rechtstreeks met elkaar over de telefoon of videoverbinding. De arts heeft een praktijk waar de patiënt ook fysiek terechtkan - dus geen teledokters die de Belgische patiënt ergens vanuit het buitenland helpen. De patiënt en arts moeten een therapeu- tische relatie hebben. Teleconsult met een nieuwe patiënt is alleen mogelijk in zeer acute situaties, bijvoorbeeld tijdens een wachtdienst. Van het teleconsult wordt een verslag bijgehouden in het elektronisch dossier zoals dat gebeurt bij een gewoon consult. De arts die een teleconsult houdt moet toegang hebben tot het dossier van de patiënt, of minstens tot een adequate samenvatting ervan. Het teleconsult moet voldoen aan de quintuple aim, vertelt dokter Vanhoof: de patiënt moet goede zorg ervaren, het teleconsult moet de gezondheidszorg verbeteren, toegankelijk en billijk zijn, en een meerwaarde bieden - ook voor de huisarts zelf. Het teleconsult maakt de zorg van de huisarts toegankelijker, bijvoorbeeld voor patiënten die zich moeilijk kunnen verplaatsen. Getuig-schriften en voorschriften moeten elektronisch uitgewisseld kunnen worden met gebruik van de beveiligde e-healthdiensten. Patiënten en arts moeten zich, indien nodig, kunnen 'identificeren', de patiënt bijvoorbeeld met zijn eID of via Itsme. Bij een niet-gepland consult moet een informed consent in het dossier van de patiënt worden geregistreerd. Het teleconsult moet dezelfde kwaliteit hebben als een gewoon consult. Aan die kwaliteit wordt verder getimmerd. De beroepsorganisaties moeten richtlijnen ontwikkelen voor een teleconsult - niet alle soorten raadplegingen komen even goed in aanmerking voor een telefonisch gesprek of beeldbellen. Voor de financiering geeft de reflectiegroep vijf mogelijke werkwijzen op. Het teleconsult is forfaitair zonder remgeld - een fysiek consult wordt per prestatie betaald. Een forfait voor het teleconsult mét remgeld is een tweede mogelijkheid. Een derde mogelijkheid is om het teleconsult én het gewone consult te dekken met een forfait - met nog een kleine bijdrage per prestatie. Een vierde mogelijkheid is betaling per prestatie voor beide vormen van consultaties, maar zonder remgeld voor het teleconsult. De vijfde en laatste mogelijkheid is dat ook voor het teleconsult remgeld wordt gevraagd. "Elk van de vijf mogelijkheden heeft zijn voor- en nadelen", zegt dokter Vanhoof. De reflectiegroep gaf de voorkeur aan de derde mogelijkheid - en in afwachting van de uitwerking van een forfaitair betalingsmodel voor consultaties - aan het vijfde model. "Voor inning van het remgeld tijdens de consultatie zijn er wel technische oplossingen. Binnen Doktr van Proximus is bijvoorbeeld al de mogelijkheid ingebouwd om de patiënt aan de dokter een bedrag te laten betalen. Bvas is geen voorstander van forfaitaire vergoedingen? Jos Vanhoof, die ondervoorzitter is van het Vlaams Artsensyndicaat, staat achter de keuzes van de reflectiegroep - die zowel forfaitaire als prestatiegebonden mogelijkheden omvatten. "Veel van onze vergoedingen zijn al forfaitair", weet hij. Het zorglandschap is in evolutie, en huisartsen van de jongere generatie hebben heel andere verwachtingen van het beroep dan artsen van mijn generatie, die nu aan het eind van hun carrière komen. Mijn syndicaat wil deelnemen aan de discussie over de grote keuzes in de zorg. Fundamenteel voor ons is de vrijheid - de vrijheid van de patiënt om zijn arts te kiezen, bijvoorbeeld. Én de vrijheid van de arts om zelf zijn praktijkvorm te kiezen. Het teleconsult is een opt-in voor de arts." "Ik zie mezelf als een bruggenbouwer, ik zoek de raakvlakken. De patiënt moet zijn zorg in eigen handen kunnen nemen, maar voor de medische component heeft hij een huisarts als copiloot nodig die de expertise aanbiedt om samen de therapeutische keuzes te maken - daar ben ik rotsvast van overtuigd. Andere artsensyndicaten willen het GMD misschien verplicht maken, maar daar zie ik het nut niet van in. Al staan we heel hard achter het GMD, het heeft geen zin het op te dringen aan een patiënt die het belang ervan nog niet ziet. Ik heb liever een patiënt die duidelijk voor mij als huisarts kiest, niet omdat hij een arts moet kiezen. Zorg wordt van onderuit opgebouwd, niet van bovenaf opgelegd."