...

Men kan de brede bevolking motiveren om die horde te nemen, dat doet niets af aan de vaststelling dat ook zorgverleners nog een hele weg af te leggen hebben. Geen onschuldig gegeven, zo blijkt. Onderzoek wijst uit dat patiënten wel bereid zijn om in een reflectie rond het levenseinde mee te stappen, maar dat de meeste het onderwerp niet zelf aansnijden: ze verwachten van de zorgverlener dat hij het signaal geeft. Een signaal dat nog te vaak uitblijft. "Niet alleen professionele, maar ook zuiver menselijke factoren spelen hier mee", zegt dr. Gert Huysmans, voorzitter van Palliatieve Zorg Vlaanderen (PZV) (**). "Gesprekken over het levenseinde confronteren ook artsen met hun eigen sterfelijkheid. Toch moeten we ervoor zorgen dat we op dit vlak over de nodige vaardigheden beschikken, en die ook tijdig inzetten. We moeten de patiënt in concrete bewoordingen duidelijk maken dat we voor een gesprek openstaan, dat ook het levenseinde bespreekbaar is. De geneeskunde blijft nog te veel hangen in de illusie van onsterfelijkheid. We blijven maar behandelingen aanbieden, ook als dat voor de patiënt niet meer zo zinvol is. Op die manier komen we er niet achter welke zorg de patiënt nog wil krijgen en waar - thuis of in het woonzorgcentrum, in het ziekenhuis?" Naast de eigen emotionaliteit is vooral die van de patiënt een rem: hoe pijnlijk wordt confrontatie met het levenseinde? "Men kan dat opvangen door de dia- loog gradueel op te bouwen", weet dr. Huysmans. "Als men geleidelijk genoeg te werk gaat, biedt men de patiënt een vluchtweg: hij kan ervoor kiezen niet op het onderwerp in te pikken. Vat bijvoorbeeld het gesprek aan met wat voor een zorgbehoevende patiënt, binnen zijn beperktere leefwereld, nog plezierig kan zijn : waar heb je in de voorbije weken deugd van gehad? Zo'n gesprek ervaren mensen niet als bedreigend.""In een tweede stap kan men de zorg ter sprake brengen: hoe verliep je recentste ziekenhuisopname voor jou? Als je nog eens zo ziek wordt, wil je dan opnieuw naar het ziekenhuis? Of blijf je liever in het woonzorgcentrum (met het vertrouwde zorgteam en meer bezoekopties voor de familie), waar we dan alles in het werk zullen stellen om voor je comfort te zorgen?" Hij geeft aan dat men met sommige patiënten nog een stap verder kan gaan en concreet de opties bespreken die in beeld komen als het leven echt ondraaglijk wordt."Sommige patiënten wensen niet op het levenseinde in te gaan, zelfs kort voor het overlijden. Ze worden daar ongemakkelijk bij en vertrouwen liever op het beleid van de zorgverleners. Dat moeten we respecteren. Maar andere patiënten worden net rustiger als ze zien dat hun arts bereid is daarover met hen te praten. En dat hij, als het erop aan komt, beslissingen zal nemen die aansluiten bij de visie die ze verwoord hebben. Vandaar dat we absoluut de dialoog moeten openen. Anders riskeren we mensen op te sluiten in een curatief traject, tegen hun wil in."Gert Huysmans wijst er overigens op dat ouderen in een woonzorgcentrum 'niet van gisteren zijn': ze hebben leeftijdsgenoten zien wegvallen en weten dat ze aan hun laatste levensfase bezig zijn. Vanuit dat standpunt komen gesprekken over het levenseinde dus niet als een verrassing. "Overigens zie je soms dat mensen met enige vertraging, bij een volgend gesprek, op je handreiking in gaan: ze hebben reflectie nodig om aan de dialoog te kunnen participeren." Met enige ervaring ontwikkelen artsen daarvoor een taal. "Het is helemaal niet vreemd dat je zinnetjes inoefent, die een duidelijke boodschap uitdragen zonder te bruuskeren. Ik betrap er mezelf op dat ik vaak op de dezelfde zinsneden terugval, omdat ik weet dat ze het juiste effect sorteren." Mensen kunnen vaak niet voorspellen hoe ze in de toekomst op hun ziekte- of gezondheidstoestand zullen reageren. Doet dat af aan het nut van vroegtijdige zorgplanning? "Vroegtijdige zorgwplanning is een proces, en geen eenmalig contract, waarin zorgafspraken eens en voor altijd worden vastgelegd. Dat laatste is een karikatuur", weerlegt de PZV-voorzitter. "Iemands wensen rond de zorg die hij nog wel of niet wil, veranderen in het verloop van de tijd. Dat heeft te maken met omstandigheden en ziekte-ervaring. Andersom zijn er gegevens die mensen op een onverdacht moment over het hoofd zien. We zijn allemaal in eerste instantie bang om pijn te lijden. Maar beslissingen rond de zorg - bijvoorbeeld het verlaten van de curatieve piste - kunnen zwaar zieke personen ook worden ingegeven door andere factoren, zoals uitputting of incontinentie." "Ik zou vroegtijdige zorgplanning niet alleen bestempelen als een proces, maar zelfs als een attitude: artsen moeten zich de mentaliteit eigen maken om bij ernstige gezondheidsproblemen met patiënt en naasten te overleggen over evoluerende wensen en inzichten in verband met de zorg."