...

Wat als de mantelzorger er nog een betaalde baan bij heeft? Deirdre Beneken genaamd Kolmer, lector mantelzorg aan de Haagse Hogeschool, en ervaringsdeskundige Christine Kliphuis, formuleren in Mantelzorg en werk in balans inzichten voor professionals die te maken krijgen met mantelzorgers. Maar ook mantelzorgers zelf kunnen er concreet mee aan de slag: doorheen het boek worden opdrachten en vragen aangeboden die ook hen kunnen helpen om hun visie op werken en mantelzorg te verdiepen.Beneken en Kliphuis kaarten een aantal vragen en uitdagingen aan die meer dan ooit pertinent zijn. In een vergrijzende samenleving, waarin ouderen steeds langer thuis blijven wonen, zullen steeds meer mensen mantelzorg nodig hebben en zal ook de duur van de mantelzorg toenemen. Steeds vaker echter hebben mantelzorgers naast hun zorgtaak ook nog een betaalde job. Volgens cijfers van het Vlaams Expertisepunt Mantelzorg gaat het om meer dan 100.000 mensen in Vlaanderen. Beneken en Kliphuis halen cijfers uit Nederland aan die stellen dat ongeveer een kwart van de werkenden mantelzorg geeft, gemiddeld zes uur per week. Twintig procent daarvan geeft intensieve mantelzorg. Meer vrouwen dan mannen verkeren in een situatie waarin ze tegelijk mantelzorg verlenen en werkzaam zijn op de arbeidsmarkt.Veel mantelzorgers blijken er volgens de auteurs zelf niet bij stil te staan dat de zorg die ze als vanzelfsprekend verlenen aan hun hulpbehoevende partner, kind of ouders mantelzorg is. Het zorgen voor brengt positieve gevoelens en ervaringen met zich mee. Mantelzorg verlenen kan de band versterken, kan het gevoel geven echt iets te kunnen betekenen. Langdurige en intensieve mantelzorg verlenen kan echter een nefast effect hebben op welzijn en gezondheid. Treffend samengevat: het geven van mantelzorg maakt gelukkig maar véél mantelzorg geven maakt ongelukkig.Vooral mantelzorgers die geen hulp durven of kunnen vragen blijken risico te lopen op overbelasting. Hetzelfde geldt voor wie mantelzorg verleent aan iemand met psychische problemen, aan een partner of een kind of aan iemand die steeds achteruitgaat. Mantelzorgers lopen ook een hoger risico op overbelasting als ze zorg verlenen uit plichtsbesef, of zich erg betrokken voelen. Naast de praktische zorg eist ook de emotionele belasting zijn tol: mantelzorg verlenen confronteert je met ziekte en lijden. Ouder-kindrollen worden omgekeerd, en partnerrelaties worden zorgrelaties. Mantelzorg heeft bovendien vaak een onvoorspelbaar karakter.Het hoeft niet te verwonderen dat een dergelijk engagement kan botsen met andere rollen en facetten van het leven. Eén op de vijf werkenden die mantelzorg verlenen, ervaart combinatiedruk. Dit geldt in meerdere mate voor vrouwen, zeker als ze in een zorgberoep werken, voor ouderen en voor zelfstandigen. Werknemers die mantelzorg verlenen, rapporteren meer dan anderen, psychische vermoeidheid. Conflicterende rollen van werknemer en zorgverlener kunnen leiden tot stress en gezondheidsproblemen.De auteurs geven geen pasklare oplossingen om mantelzorgers op het juiste spoor te zetten naar een evenwicht tussen arbeid en zorg - elke situatie is immers verschillend. Als huisarts - of andere professional - kan je wel helpen voorkomen dat de balans overhelt naar één kant, en helpen zoeken naar een nieuw evenwicht. (zie kaderstukje)Ook werkgevers spelen een belangrijke rol. Luisterbereidheid en de nodige flexibiliteit kunnen er in belangrijke mate toe bijdragen dat werkende mantelzorgers zich minder belast voelen. Lang niet alle werkende mantelzorgers echter brengen hun werkgever op de hoogte van hun situatie.Werknemers blijken verschillende strategieën toe te passen om werk en mantelzorg te kunnen combineren. Toch valt het de auteurs op dat relatief weinig mantelzorgers afspraken maken over flexibele werktijden, mogelijk uit angst om collega's extra te belasten. Slechts een minderheid maakt meer gebruik van de mogelijkheid om thuis te werken of gaat minder werken. Ook van de beschikbare verlofstelsels wordt weinig gebruik gemaakt. Wellicht spelen daar financiële redenen mee, of staat de organisatiecultuur hier niet altijd voor open.Wanneer werknemers hun werkduur aanpassen of vakantiedagen opnemen kan dat wijzen op hoge en zelfs overbelasting, waarschuwen de auteurs. Bij langdurige zorg stijgt het ziekteverzuim van de mantelzorger zelf, zeker wanneer deze over weinig autonomie beschikt op het werk.Als we als maatschappij meer willen inzetten op informele zorg moeten we ervoor zorgen dat werk en mantelzorg op een verantwoorde manier te combineren zijn, concluderen de auteurs. Het is volgens hen al te eenvoudig om dat evenwicht te zien als verantwoordelijkheid van de overheid alléén. Die kan uiteraard wel bijdragen aan het scheppen van het juiste klimaat om combineren mogelijk te maken. Maar ook open communicatie tussen werkgever en werknemer is onontbeerlijk. Alleen wanneer we werken en zorgen als een gedeelde verantwoordelijkheid zien kunnen werk en mantelzorg in balans raken.