...

Steeds meer gegevens bevestigen dat het SARS-CoV-2 ontstond bij vleermuizen. Onderzoekers vonden bij de hoefijzerneusvleermuis een virus (RATG13) dat voor 96% overeenstemt met het SARS-CoV-2. Dat is een belangrijke piste, maar de overeenstemming volstaat niet om te kunnen concluderen dat die vleermuis de rechtstreekste bron van transmissie op de mens is. Het verschil van 4% betekent dat het SARS-CoV-2 en RATG13 maar liefst 50 jaar geleden aan een gemeenschappelijke voorganger zijn ontsproten. Begin februari trad het schubdier naar voren als mogelijke rechtstreekse besmetter. Maar ook hier was het verschil met het SARS-CoV-2 nog te groot. Schubdieren kunnen wel een schakel zijn in de overdracht tussen vleermuis en mens, maar komen niet in aanmerking als ultiem station. Sommige experts achten het mogelijk dat we onze dierlijke besmetter nooit zullen vinden. Het zou in werkelijkheid een formidabele toevalstreffer zijn als we er vroeg of laat de hand op legden. De enige mogelijke werkwijze is het virus aan te tonen bij een dier dat in het wild leeft. Een naald in een hooiberg, dus.Al sinds de eerste weken van januari woekert op de sociale media het idee dat het SARS-CoV-2 afkomstig zou zijn van het Wuhan Institute of Virology. Het zou een kunstmatig ontworpen virus zijn, dat zich door besmetting van een personeelslid een weg naar de buitenwereld baande. Deze aantijging waterdicht ontkrachten is geen gemakkelijke opgave, zeggen wetenschappers. Toch gooien ze een aantal moleculaire argumenten in de strijd.Als onderzoekers een genetisch gemodificeerd virus willen maken, moeten ze het RNA van een bestaand virus aanwenden als basisstructuur. Nu is dat aanbod aan basisstructuren iets waar men in wetenschappelijke kringen zicht op heeft. En, zo zeggen auteurs in Nature Medicine, er is in laboratoria geen basisstructuur voorhanden die als uitgangspunt kan dienen voor het aanmaken van het SARS-CoV-2. Als een coronavirus in een gastheercel wil doordringen, ankert het zich op de celmembraan vast via zijn ' receptor binding domain' (RBD). Het receptor binding domain van SARS-CoV-2 omvat segmenten die verschillen van wat men bij andere coronavirussen vindt. Ondanks de ravage die SARS-CoV-2 aanricht, heeft computeranalyse uitgewezen dat nu net die specifieke segmenten een zwakke binding aan de gastheercel laten voorspellen. Wie een nieuw virus wil aanmaken, zal het dus niet zo aanpakken, luidt de conclusie. Het SARS-CoV-2 heeft nog een ongewoon kenmerk: de furin cleavage site van het spike-eiwit. Vóór het SARS-CoV-2 in de gastheercel kan doordringen, moet het spike-eiwit (dat zijn stekels vormt) van vorm veranderen, zodat het receptor binding domain toegankelijk wordt. Het virus doet daarvoor een beroep op proteasen die in de membraan van de gastheercel aanwezig zijn. Furine is zo'n protease. De furin cleavage site is ongewoon, maar is toch aanwezig bij sommige andere coronavirussen, wat moet bewijzen dat de structuur door een natuurlijk proces ontstaan is. Niet iedereen neemt vrede met deze argumentatie. Een aantal virologen zien er geen reden in om te concluderen dat het SARS-CoV-2 op een natuurlijke manier ontstaan is, ook al wijzen ze het idee af dat het virus de wereld zou besmet hebben vanuit het Wuhan Institute of Virology. Sterkere argumenten kunnen voortvloeien uit een enquête binnen het labo, met staalafname en interviews over de werkzaamheden en de veiligheidsmaatregelen. Maar dat ligt dan weer politiek gevoelig. Nature 2020; doi: 10.1038/d41586-020-01449-8. Nature 2020; doi: 10.1038/d41586-020-01541-z.