...

Al honderd jaar organiseert het International Committee of Military Medicine (ICMM) bijeenkomsten met de belangrijkste medisch specialisten. Doel is de wetenschappelijke vooruitgang in de militaire geneeskunde te evalueren en na te gaan hoe die kennis kan bijdragen tot vooruitgang van de geneeskunde in het algemeen. Ook dit jaar had het ICMM begin september een congres gepland. Door de corona-pandemie kon het helaas niet doorgaan. Als alternatief en bij wijze van inleiding op het congres dat in 2022 live zal plaatsvinden, organiseerde het comité begin september 'Centennial Talks' met vier topspecialisten. "In militaire geneeskunde vloeit innovatie vaak voort uit de samenwerking met partnerlanden, op het slagveld maar ook als reactie op natuurrampen" , aldus dokter David Smith, U.S. Deputy Assistant Secretary of Defense for Health Readiness Policy and Oversight. "Ervaringen en kennis delen, helpt om ons innovatievermogen te versterken en uitstekende gezondheidsresultaten te behalen." Smith verwijst naar de manier waarop de aanpak van bloedingen de laatste eeuw evolueerde. "Honderd jaar geleden was men er zich van bewust dat grote bloedingen gestopt moesten worden. De middelen en kennis om dat te doen, waren echter beperkt. Ik herinner me nog de tijd waarin men dacht dat een tourniquet het laatste redmiddel was - om geen risico op verlies van een ledemaat te lopen. De afgelopen twintig jaar leerden we echter telkens weer dat het juiste gebruik van tourniquets levens redt en bij correct gebruik de ledematen niet in gevaar brengt. Deze tool redde op het slagveld waarschijnlijk meer levens dan welke andere uitvinding ook sinds de introductie ervan door het Amerikaanse leger in 2005." Volgens Smith was het ICMM een belangrijke facilitator van de wereldgezondheid door samen te werken met de lidstaten, capaciteit te vergroten en te innoveren in militaire geneeskunde. Hij herinnerde eraan dat gezondheidsrampen een reële dreiging zijn en dat een verstoring in de zorgsystemen moeilijker beheersbaar kan worden dan gewapende conflicten. "Mensen denken niet meteen aan geneesmiddelen of aan gezondheid als ze hun land verdedigen maar we kennen allemaal het cruciale belang van wat het ICMM doet voor de nationale en mondiale veiligheid", dixit Smith.Andere vraag is hoe best gereageerd wordt indien soldaten het slachtoffer zijn van een bomaanslag en de behandelingsmogelijkheden beperkt? Hoe wordt getrieerd om zoveel mogelijk levens te redden? Professor Itamar Ashkenazi, Rambam Medical Center in Haifa, ontwikkelde een aantal methoden gebaseerd op zijn ervaring met tal van bomaanslagen in Israël. "Het meest gebruikte wapen van terroristen wereldwijd zijn bommen gericht op de burgerbevolking. Het afgelopen decennium waren we betrokken bij het 'beheer' van meer dan 20 incidenten. De meesten werden veroorzaakt door terroristische bomaanslagen. Daarbij kunnen er veel (dodelijke) slachtoffers vallen. De weinige overlevenden hebben zware verwondingen. Een passende en tijdige behandeling kan levens redden. Door het complexe verwondingsmechanisme van de gebruikte wapens behandelt men slachtoffers anders dan bij 'gewone' traumata." Prof. Ashkenazi ontwikkelde op de eerste hulp voor verschillende patiënttypes (stabiel, onstabiel en in extremis) verschillende protocollen. "Tot 90% van de slachtoffers die na een terroristische aanslag op eerste hulp belanden zijn stabiel. De helft heeft een acute psychologische stressreactie als hoofddiagnose. 10 à 15% loopt ernstige, niet direct levensbedreigende, verwondingen op die wel tot invaliditeit kunnen leiden. Het gaat vooral over verwondingen aan ledematen en ogen. Anderen hebben kleine snijwonden, andere kleine wonden en kleine brandwonden. De grootste zorg bij deze grote groep is dat sommigen ernstige verwondingen opliepen die niet zichtbaar zijn bij een eerste evaluatie. Onze ervaring is echter dat dit zelden voorkomt. Zo kon bijvoorbeeld bij een incident de ernst van het letsel bij twee van de 63 ernstige gewonden niet worden vastgesteld door het primaire en secundaire onderzoek. Beide patiënten hadden hinderlijke verwondingen, één patiënt had een zwaar gekwetste pancreas én een ernstig letsel aan de bovenste lidmaat. De andere patiënt leed aan intestinale wonden, een intra-peritoneale bloeding en niet-levensbedreigende aangezichtsletsels."Tot slot benadrukt Ashkenazi dat de arts verantwoordelijk voor de triage niet dezelfde mag zijn als de arts die intervenieert. Door de evaluatie van de verwondingen loopt men immers een risico op kostbaar tijdverlies.