Onze gezondheidszorg combineert hoge kwaliteit met vlotte toegankelijkheid. Financiële drempels werden verlaagd opdat iedereen in onze maatschappij aanspraak kan maken op goede zorg. Invoering van het derdebetalersysteem heeft daar zeker toe bijgedragen. Bij huisartsen wordt dat reeds veralgemeend toegepast, en de overheid overweegt deze verplichting door te trekken naar de tweedelijnszorg.

Ik wens echter kanttekeningen te plaatsen bij een opgelegde toepassing binnen de specialistische medische zorg.

Ten eerste dient men gevaar op overconsumptie indachtig te houden bij een al te vrijblijvende toegang tot tweedelijnszorg. Dat vertaalt zich in oplopende kosten en nóg langere wachtlijsten, en dus verminderde kwaliteit en kwantiteit van het zorgaanbod.

Door het betalen van een billijke vergoeding wordt de patiënt erkend in zijn waardigheid en mogelijkheden zich goede diensten te kunnen veroorloven, alsook verhoogt dat het gevoel van verantwoordelijkheid bij de zorgvrager. Niet toevallig liet de vermaarde psychoanalytica Françoise Dolto kinderen op het einde van de sessie betalen met een zelfgekozen, symbolische vergoeding. Ze wou daarmee de volwaardige positie van het kind bevestigen. Daarenboven zal het kind ook meer geneigd zijn advies op te volgen waar het zelf voor 'betaald' heeft.

Bezoldiging is overigens méér dan een vergoeding voor geleverde diensten. Afronden en betalen maakt deel uit van het therapeutisch cont(r)act tussen arts en patiënt. Ook wanneer facturatie automatisch geschiedt, uit de patiënt - door zich er al dan niet van te verzekeren dat de arts een compensatie ontvangt - zijn appreciatie over de consultatie.

Tenslotte verdienen de lange voorafgaande studietijd en zware verantwoordelijkheid van onze job een respect dat heden ten dage onder druk staat. (Bijna) gratis zorg kan mijns inziens dat proces van 'devaluatie' versterken. Bij toepassing van het derdebetalersysteem kost een kinderpsychiatrisch intake-onderzoek de patiënt minder dan ongeschoolde arbeid, hoewel dergelijk consult een grote intellectuele inspanning vereist waarop doordacht en onderbouwd advies volgt. Als het 'honorarium' nauwelijks iets voorstelt, hoeft onderwaardering van functie, besluitvorming en raadgeving van de arts toch niet te verbazen?

Ondanks mijn bedenkingen bij het veralgemeend doorvoeren van het derdebetalersysteem binnen de specialistische zorg ben ik ervan overtuigd dat een kwetsbare groep er gebruik van moet kunnen maken. Ik pleit voor vastgelegde criteria, eerder dan willekeurige implementatie. Dat laatste vergroot immers de onduidelijkheid omtrent de kostprijs van een raadpleging, wanneer de patiënt zich moet vergewissen van zowel conventioneringsstatus als toepassing in het derdebetalersysteem. Discussies omtrent het te betalen bedrag kunnen de band tussen arts en patiënt onder druk zetten en zijn niet in het belang van wie zorg behoeft.

Aldus, minister Vandenbroucke of uw opvolg(s)ter, bezint eer ge wijzigingen aan dit systeem begint!

De auteur schrijft in eigen naam.

Onze gezondheidszorg combineert hoge kwaliteit met vlotte toegankelijkheid. Financiële drempels werden verlaagd opdat iedereen in onze maatschappij aanspraak kan maken op goede zorg. Invoering van het derdebetalersysteem heeft daar zeker toe bijgedragen. Bij huisartsen wordt dat reeds veralgemeend toegepast, en de overheid overweegt deze verplichting door te trekken naar de tweedelijnszorg. Ik wens echter kanttekeningen te plaatsen bij een opgelegde toepassing binnen de specialistische medische zorg. Ten eerste dient men gevaar op overconsumptie indachtig te houden bij een al te vrijblijvende toegang tot tweedelijnszorg. Dat vertaalt zich in oplopende kosten en nóg langere wachtlijsten, en dus verminderde kwaliteit en kwantiteit van het zorgaanbod. Door het betalen van een billijke vergoeding wordt de patiënt erkend in zijn waardigheid en mogelijkheden zich goede diensten te kunnen veroorloven, alsook verhoogt dat het gevoel van verantwoordelijkheid bij de zorgvrager. Niet toevallig liet de vermaarde psychoanalytica Françoise Dolto kinderen op het einde van de sessie betalen met een zelfgekozen, symbolische vergoeding. Ze wou daarmee de volwaardige positie van het kind bevestigen. Daarenboven zal het kind ook meer geneigd zijn advies op te volgen waar het zelf voor 'betaald' heeft. Bezoldiging is overigens méér dan een vergoeding voor geleverde diensten. Afronden en betalen maakt deel uit van het therapeutisch cont(r)act tussen arts en patiënt. Ook wanneer facturatie automatisch geschiedt, uit de patiënt - door zich er al dan niet van te verzekeren dat de arts een compensatie ontvangt - zijn appreciatie over de consultatie. Tenslotte verdienen de lange voorafgaande studietijd en zware verantwoordelijkheid van onze job een respect dat heden ten dage onder druk staat. (Bijna) gratis zorg kan mijns inziens dat proces van 'devaluatie' versterken. Bij toepassing van het derdebetalersysteem kost een kinderpsychiatrisch intake-onderzoek de patiënt minder dan ongeschoolde arbeid, hoewel dergelijk consult een grote intellectuele inspanning vereist waarop doordacht en onderbouwd advies volgt. Als het 'honorarium' nauwelijks iets voorstelt, hoeft onderwaardering van functie, besluitvorming en raadgeving van de arts toch niet te verbazen? Ondanks mijn bedenkingen bij het veralgemeend doorvoeren van het derdebetalersysteem binnen de specialistische zorg ben ik ervan overtuigd dat een kwetsbare groep er gebruik van moet kunnen maken. Ik pleit voor vastgelegde criteria, eerder dan willekeurige implementatie. Dat laatste vergroot immers de onduidelijkheid omtrent de kostprijs van een raadpleging, wanneer de patiënt zich moet vergewissen van zowel conventioneringsstatus als toepassing in het derdebetalersysteem. Discussies omtrent het te betalen bedrag kunnen de band tussen arts en patiënt onder druk zetten en zijn niet in het belang van wie zorg behoeft. Aldus, minister Vandenbroucke of uw opvolg(s)ter, bezint eer ge wijzigingen aan dit systeem begint!