...

Tijdens het WK in Stuttgart zal dr. Guy Briffoz - zoals bij alle buitenlandse wedstrijden - de nationale turnploeg niet vergezellen. Maar vanuit zijn praktijk in Etterbeek volgt hij hun reilen en zeilen op de voet."Bovendien ben ik elke dinsdag gedurende een zevental uren aanwezig tijdens de trainingen in Gent en daarnaast bellen de turners mij bijna dagelijks. Door de jaren hebben we een uitgebreid netwerk van specialisten op wie we snel kunnen terugvallen. Zij zijn elke keer verbaasd van de specificiteit van gymnastiekblessures. In het turnen zie je blessures waar je als sportarts bij andere sporten niet mee te maken krijgt."Zoals?In de pols bijvoorbeeld zit een groeischijf die ze heel veel belasten als hun elleboog en schouder niet perfect in evenwicht zijn. Osteochondritis dissecans, een letsel tussen het kraakbeen en het bot in de elleboog, komt ook veel voor. Doordat ze zeer lenig zijn en veel spagaten en dynamische sprongen uitvoeren, zie je botoedeem in het bekken door de kracht van de hamstrings op het bot dat nog niet volgroeid is.Turnen lijkt geen gezonde sport.Neen, het is ongelooflijk dat er niet meer blessures zijn. Doordat de groeischijven later pas sluiten, moet je op elk element van hun lichaam letten. Dat is een broze plek voor de pezen om zich aan te hechten. Gymnastes hebben een verlate puberteit. Turnsters krijgen hun menarche pas op 16 of 17 jaar. Men dacht vaak dat dat vooral door training kwam, maar je ziet dat het ook door het natuurlijk selectieproces en genetisch bepaald is. We stellen vaak vast dat het bij de mama ook later was. De meeste turners zijn ook klein. Nina Derwael is een uitzondering omdat ze zo groot is.Wat maakt onze Europese en wereldkampioene zo goed?Het grote voordeel bij Nina is dat ze een enorm sterk karakter heeft en enorm stressbestendig is. Gymnasten zijn allemaal vrij stressbestendig als je dat vergelijkt met andere sporters. Dat is een groeiproces van in de jeugd. Fysiek is Nina beperkt voor de sprong- en grondoefeningen door haar enkels. Vandaar dat ze op de balk en aan de leggers betere resultaten haalt. Maar het is de bedoeling dat we daar na het WK meer tijd in steken met het oog op de Olympische Spelen. Als we de mobiliteit van haar enkels zouden kunnen verbeteren, kan ze ook allround een wereldtopper worden. Maar door de opeenvolgende competities is het moeilijk om een lange periode te werken op één element.Het grote probleem in de gymnastiek is daarom ook om iemand in een vrij korte periode weer fit te krijgen. Doordat de meisjes op jonge leeftijd al de wereldtop moeten bereiken, hebben we niet zo heel veel tijd. Grotere landen beschikken over veel meer sporters om op terug te vallen als er iemand uitvalt. Die luxe hebben wij als klein land niet. Je kan je moeilijk permitteren om te zeggen dat ze drie maanden moeten rusten. Je moet altijd dat fragiel evenwicht opzoeken tussen voldoende rusten en toch blijven trainen. Dat is de paradox: je moet voor topsport steeds meer trainen, waardoor je meer blessures krijgt, maar topsporters lopen na een week vakantie ook meer blessures op als ze de training hervatten. Het is dus heel belangrijk dat ze nooit volledig rusten. Het lichaam heeft ook om te genezen een belasting nodig.Heeft u zelf een verleden in de sport?In het turnen niet, maar ik heb gevolleybald op elk niveau behalve in de eredivisie. Ik heb ook acht jaar aan de VUB gewerkt als trainingsbegeleider van renners als Hennie Kuiper en Walter Godefroot. Ik was als arts actief in het heren- en damesvolleybal en bij volleybalclub Lennik. Maar ik werd dat een beetje beu. Toen Marc Walravens, de kinesist met wie ik samenwerkte, mij twaalf jaar geleden vroeg om hem te helpen in het turnen ben ik daar eens gaan kijken. Ik had nooit gedacht dat ik er zo lang in zou blijven.Waarom raakte u uitgekeken op het volleybal?De pathologie bleef altijd ongeveer hetzelfde: jumper's knee, schouderproblemen, ... Dat was na een aantal jaren niet echt een uitdaging meer. In de gymnastiek daarentegen krijg je met het hele lichaam te maken.Was het een nadeel dat u de turn wereld niet kende toen u daarin begon?In het begin wel. Maar ik heb er uren in de zaal naar zitten kijken om de blessures en de uitlokkende factoren te leren kennen. Je moet het ter plaatse zien om te weten welke impact turners ondergaan. Dat verbaast mij nog altijd.Volgt u turners en turnsters ook op na hun carrière?Neen, maar veel gymnastes die met blessures te kampen hadden, worden trainer. Dat is een groot voordeel, want ze weten wat het is om geblesseerd te zijn. Daar zit ook een groot verschil met twaalf jaar geleden: de ervaring en de wetenschappelijke omkadering zijn enorm geëvolueerd.Maar een comeback à la Kim Clijsters zit er voor een turnster of turner wellicht niet meteen in.Dat is onmogelijk.