...

In november doet dokter X (naam bekend bij de redactie) een flinke covid-infectie op. Vijf weken werkonbekwaamheid is het gevolg. Omdat de pandemie heel wat collega's velt en de behoefte aan zorg groot is, hervat dokter X in samenspraak met de huisarts het werk deeltijds begin januari. In tegenstelling tot een bediende is een deeltijdse werkhervatting voor een zelfstandige wettelijk pas mogelijk na positief advies van de adviserend arts van het ziekenfonds. Wie daarop niet wacht, verliest zijn recht op een ziekte-uitkering. Dat ondervindt dokter X aan den lijve. In de dagen voor en rond de werkhervatting volgen er vruchteloze telefoontjes naar het ziekenfonds. Onbereikbaar. Op een digitaal bericht wordt pas een week later gereageerd. De boodschap is dan wel duidelijk: opnieuw stoppen met werken en wachten op het fiat van de adviserende arts is de enige optie om een uitkering te behouden. Echter, om een afspraak vast te leggen heeft de adviserende arts 30 dagen de tijd. Dokter X besluit, gezien de sanitaire situatie, toch halftijds te blijven werken. Een eerste datum voor afspraak met de adviserende arts komt er uiteindelijk pas na 31 dagen, om ze dan toch nog met een week te verlaten. Dat is zegge en schrijve vijf weken na de aanvraag tot deeltijds werk. De adviserende arts erkent op de afspraak het recht op arbeidsongeschiktheid vanaf de datum van het onderzoek. Een retrograde goedkeuring vanaf het moment dat het werk deeltijds werd hervat is voor zelfstandigen - in tegenstelling tot bedienden - niet mogelijk. Ondanks het akkoord van de behandelende arts. Dokter X verliest dus vijf weken ziekte-uitkering... Het enige wat nog kan, is bij de arbeidsrechtbank beroep aantekenen tegen de beslissing. Anders gezegd: alweer een administratief hoogstandje om u tegen te zeggen. Elke zelfstandige (arts) wil na ziekte immers snel terug aan de slag. De wet en een logge -administratie staan dat in de weg. Lees verder: 'We begrijpen de frustratie'