...

Het Scuby-project (Scaling Up Diabetes and Hypertension Care) lichtten we toe in Artsenkrant in 2020 (AK2643). Het liep in een drietal landen en omvatte verschillende onderdelen. Het onderdeel waarvoor Danhieux - na haar presentatie op het prestigieuze Wonca-symposium in Brussel - de prijs ontving, bevatte de resultaten van een bevraging in 66 Vlaamse huisartsenpraktijken. "Er zijn heel wat verschillen tussen praktijken. We onderzochten wat maakt dat een praktijk erin slaagt diabetespatiënten een goede, geïntegreerde zorg te bieden. We scoorden de zorg kwantitatief aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst, ACIC (Assessment of Chronic Illness Care) en bevroegen kwalitatief hoe de praktijken het dan juist aanpakten", aldus Danhieux. "Uit ons onderzoek blijkt dat multidisciplinair werken bijdraagt tot een betere kwaliteit van de zorg, maar ook het financieringsmodel doet dat. Vooral praktijken met een verpleegkundige scoorden beter. Forfaitaire praktijken doen het voor de chronische zorg over het algemeen beter dan praktijken met een prestatiebetaling. De aanwezigheid van een administratieve medewerker had ook een gunstige invloed. Wat we wilden nagaan is welke elementen bijdragen tot een beter geïntegreerde zorg bij chronische ziekten, en hoe we die good practices dan kunnen opschalen. Een diabetespatiënt moet je anders opvolgen dan iemand met een acute aandoening. Die laatste komt vaak spontaan bij de huisarts om hulp, de eerste niet altijd. Dat vraagt om organisatie van proactieve zorg. Men spreekt van het chronic care model. Heb je als huisarts een systeem om je diabetespatiënt regelmatig naar je praktijk te brengen? Bevat het dossier een behandelplan met reminders? Is er duidelijk afgesproken wie welke taken opneemt binnen het team? Forfaitaire praktijken en praktijken met een prestatiebetaling zullen wat ons betreft wel naast elkaar blijven bestaan. Maar de vraag is wat je kunt doen in jouw praktijk, wat dat er ook voor één is, om de zorg voor chronisch zieken te verbeteren." "We hebben nog een publicatie in de maak, waarin we onder meer ook kijken naar de precieze resultaten van HbA1c-metingen voor patiënten in deze praktijken, die onze eerdere conclusies bevestigen. Belangrijk is dat in die studie blijkt dat praktijken die goed scoren voor de zorg, ook goed scoren op 'billijkheid': de gezondheidsverschillen tussen de 'beste' en de 'slechtste' patiënten zijn er kleiner." Kun je dan uit het onderzoek concluderen dat iedere huisarts maar beter een verpleegkundige in de praktijk neemt? "Dat is, zeker op korte termijn, niet voor iedere huisarts mogelijk. Sommige dingen kun je evenwel misschien anders aanpakken. De meeste huisartsen zien 's ochtends hun patiënten met diabetes voor een consult met een nuchtere bloedafname. Wanneer de resultaten binnen zijn, bellen huisartsen hun patiënt, bijvoorbeeld voor medicatie- aanpassingen. Een belangrijk onderdeel van de behandeling verloopt telefonisch, vaak tussendoor. Erg logisch is dat niet. Wanneer je het zo kunt aanpakken dat de patiënt eerst bloed laat prikken en een week later bij jou op consult komt, dan heb je de uitslag al voor je en kun je meteen met je patiënt het behandelplan goed bekijken. Vele klinische laboratoria organiseren bloedafnames op een manier die dat faciliteert. Het is een voorbeeldje van hoe je zorg, gewoon door een iets andere aanpak, kunt verbeteren." "Met Domus Medica hebben we opleidingen voor artsen en verpleegkundigen georganiseerd over het toepassen van het chronic care model. Daarin bekeken we ook specifiek hoe we het model konden aanpassen aan de situatie van afzonderlijke praktijken - ongeacht hoe die eruitzien. Ons centrum aan de Universiteit van Antwerpen neemt nu deel aan een nieuw, groot Europees onderzoek: Jacardi of Joint Action on Cardiovascular Diseases and Diabetes. Daarbij werken we verder samen met Domus Medica aan deze opleidingen voor huisartsenpraktijken. We willen deze opleidingen of coachings ook wetenschappelijk valideren. "Dit Joint Action is een heel ander soort project dan het Scuby-project, dat uit het Europese Horizon-programma werd gefinancierd", zo licht professor Josefien Van Olmen toe. Professor Van Olmen (UAntwerpen) legt zich toe op het onderzoek van gezondheidszorgsystemen en leidde het Scuby-project voor België. "Jacardi werkt zo goed als Europa-breed, met een twintigtal deelnemende lidstaten die onderzoeken hoe ze een hoogwaardig chronic care-programma kunnen implementeren voor cardiologische en cardiometabole aandoeningen. In België werken we voor Jacardi niet alleen met Domus Medica samen, zoals in het project dat Katrien vermeldt, maar ook met Sciensano, de Diabetesliga en de KU Leuven." "Katrien legde zich voornamelijk toe op de praktijkorganisatie. Maar in Scuby bekeken we het opschalen van good practices ook vanuit andere niveaus. We gingen op zoek naar de knelpunten door interviews met stakeholders: artsenorganisaties, ziekenfondsen, patiëntenverenigingen, beleidsmakers,... Een belangrijk element is dat, als je de praktijkorganisatie probeert te verbeteren, je data kunt verzamelen - indicatoren kunt opstellen - die het effect tonen van de veranderingen die je bewerkstelligt. Daarvoor gingen we rond de tafel zitten met het Intermutualistische Agentschap (IMA) en met het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van de Zorg (ViKZ)." "Scuby is een onderdeel van een iteratief proces. De resultaten leveren bouwstenen op waarmee je dan elders verder aan de slag gaat. Zoals de coaching van huisartsenpraktijken die Katrien in Jacardi zal onderzoeken. Daarnaast werken we nu, wat het verzamelen van data betreft, verder mee aan het ontwikkelen van dashboards met sleutelindicatoren voor de chronische zorg op praktijkniveau, en op het niveau van de Eerstelijnszones. Scuby leverde input voor de diabetesbarometer, die technisch door professor Vaes in Leuven werd uitgewerkt. Met Bert Vaes werkt Katrien nu ook samen rond een hypertensiebarometer." "Een derde onderdeel dat we met ons team voor Scuby verder hebben uitgediept is de invloed die financiering heeft op chronische zorg. Door de werkgroep die de New Deal uitwerkte, werden we uitgenodigd om onze bevindingen te delen." "Een concreet voorbeeld is hoe de financiering van de praktijkverpleegkundige in de New Deal is geregeld", vertelt Danhieux. "Belangrijk is dat die een integraal onderdeel uitmaakt van de praktijk, zo bleek ook in Scuby. We gingen in ons onderzoek eveneens na wat een diëtist in de huisartsenpraktijk bijbrengt voor de chronische zorg, maar dat was erg beperkt - in tegenstelling tot de verpleegkundige. Sommige praktijken bieden een ruimte aan aan de diëtist - die houdt daar dan consultaties. Daarmee is de kous af, er wordt geen overleg gepleegd en eigenlijk niet echt samengewerkt. De zorg van verpleegkundigen daarentegen ondersteunt die van de huisarts op vele punten door doorgedreven samenwerking - dat moet het uitgangspunt blijven." De New Deal is een heel belangrijk project dat zeker verder door onderzoek mee moet opgevolgd worden, onderstreept Van Olmen. Het Federale Kenniscentrum zal hier de leiding nemen - "maar in de onderzoekswereld zullen heel wat ogen daarop gericht zijn". Zal ook Jacardi deelnemen aan begeleiding en/of evaluatie van het project? "We zijn nog maar aan het begin van het uitwerken van de onderzoeksprojecten", zegt Danhieux. "Maar we zullen zeker de raakvlakken exploreren en ons onderzoek daar voor een belangrijk stuk mee op richten." "Met Scuby zijn er heel wat stappen gezet voor de opschaling van chronische zorg - hebben we meer inzicht verworven in de praktijkorganisatie, het verzamelen van data en de financieringsmechanismen op verschillende niveaus. In de loop van 2024 zal dat ook zijn beslag krijgen in het Interfederaal Plan voor Geïntegreerde Zorg. Dat moet het federale en het regionale niveau samenbrengen in een gedeelde visie op de integratie van de zorg, de praktijkorganisatie en het populatiemanagement", besluit professor Van Olmen.