...

Camiel Van Breedam was amper 20 in 1956 toen hij met zijn eerste werken meteen opviel in de Antwerpse kunstscene. In 1957 kreeg hij een Eervolle vermelding bij de Jeune Peinture Belge, een jaar later vond hij aansluiting bij het kunstenaarscollectief G58, waartoe o.a. Vic Gentils, Walter Leblanc, Jef Verheyen, Paul Van Hoeydonck behoorden. In die artistieke smeltkroes voelde Van Breedam zich meteen als een vis in het water. Getuige daarvan de tentoonstelling in FeliXart die werk uit zijn prille beginperiode toont, van 1956 tot 1962. Uit deze periode stammen hoofdzakelijk 'witte werken', schilderijtjes waarin hij met metalen elementen een geometrische structuur incrusteert. De werken zijn ogenschijnlijk abstract maar refereren door hun lijnenspel aan Afrikaanse kunstwerken, een gevoel dat in het museum nog versterkt wordt door achtergrondmuziek uit het zwarte continent.Verder zien we op de tentoonstelling sculpturen, collages en assemblages. De grens tussen schilderij en sculptuur vervaagt volledig in zijn oeuvre. Van Breedam is een kunstenaar die in alles kunst ziet, die houdt van bricoleren en assembleren, die zwerfhout en objets trouvés - objecten met een patina die al een leven achter de rug hebben - recycleert en een nieuwe betekenis, een nieuwe ziel geeft, als verstilde muziek met een poëtische kantje die klinkt. Camiel Van Breedam heeft ook iets met boeken. Niet alleen leest hij als een bezetene: Gabriel Garcia Marquez, Eduardo Galeano, John Carlos Onetti bijvoorbeeld. Hij gaat op zoek naar het embryo van de verhalen, neemt een duik in de fantasie van de schrijver, waarin hij suggesties vindt van wat het leven zou kunnen zijn. Het spanningsveld van een boek, tussen open & gesloten, inspireert Van Breedam om kunstwerkjes te maken als oude foedralen die geopend worden om hun geheime wereld prijs te geven of er een tipje van de sluier van te lichten. De kunstwerkjes zijn als 'Besloten Hofjes' in miniformaat waarin je - jawel - een suggestie voorgeschoteld krijgt van wat het leven is/zou kunnen zijn/nooit zal zijn. Het zijn poëtische werkjes op het kruispunt van surrealisme en abstractie waarvan je de verhaaltjes en de sentimenten met je eigen 'ik' moet ontsluieren. Dan opent zich een wondere wereld gedrenkt in de eigen fantasie die door de kunstenaar is wakker gemaakt.Oude boekbanden, handgeschreven brieven, beduimelde documenten, stafkaarten, gedroogde bladeren of esdoornzaadjes, des objets trouvés, alles wat de kunstenaar maar in handen kan krijgen kan dienen om zijn boek te schrijven, beter gezegd te suggereren. Met een knipoog naar dada, de meer lyrische tak van het surrealisme. Heel bijzonder is de serie werkjes waarin Van Breedam in dialoog treedt met kunstenaars als Kandinsky, Brancusi, Morandi, Paul Klee et alea.De Bibliotheca Wittockiana is een uitgelezen plek om het subtiele oeuvre van Camiel Van Breedam tot zijn recht te laten komen. Zoals Van Breedam een verzamelaar is van allerlei objecten die hij een nieuw leven geeft in een poëtische wereld, was de industrieel en bibliofiel Michel Wittock gefascineerd in het boek als object waarvan de woorden de lezer meenemen naar werelden van verbeelding. Zijn collectie nam dermate groteske vormen aan dat zijn vrouw hem al schertsend aanmaande een museum te bouwen. Wat hij prompt deed.