...

Twintig jaar al bestaat het museum La Piscine. Het oude zwembadgebouw is een van de meest originele locaties in Frankrijk voor kunsttentoonstellingen. Aan de beurt is dit keer Alexej von Jawlensky (1864-1941) die zo uit de schaduw stapt van zijn Russische kompaan Kandinsky. Toen Jawlensky in 1896 in München arriveerde, zoog hij meteen de nieuwe kunstvormen op om zich als een ware colorist te scharen achter het fauvisme en het expressionisme. Met Kandinsky sloot hij zich aan bij de groep Der Blaue Reiter, met kunstenaars als Franz Marc en August Macke die furore maakten met doeken waarvan de kleuren afspatten. Ook met Kees Van Dongen heeft zijn werk een sterke connectie. Getuige daarvan een serie sterke portretten en landschappen die de tentoonstelling openen. Tijdens Wereldoorlog I zocht Jawlensky zijn toevlucht in de Zwitserse bergen en kwam er tot bezinning. Zijn kleurenpalet werd milder, de composities strakker, hij werkte in series en legde zich haast uitsluitend toe op gezichtsportretten die onder invloed van de Russische iconen almaar stilistischer werden. Zijn werken werden ook kleiner tot een A6-formaat. Uiteindelijk volstonden enkele lijnen om het gezicht vorm te geven, en kwam hij dichter en dichter bij de abstracte kunst, zowat 25 jaar nadat Kandinsky die stap gezet had. Jawlensky's werk kreeg ook een steeds sterkere religieuze connotatie met series die hij titelde als Mystieke Hoofden of Hoofden van Heiligen, om uiteindelijk uit te komen bij Abstracte Hoofden met een paar lijnen en kleurvolumes waarin je nog amper een gezicht kan herkennen. Zo was Einzelgänger Jawlensky een belangrijke schakelfiguur in de ontwikkeling van de abstracte kunst waar hij jaar na jaar telkens een stapje dichter bij kwam.