...

Aan het woord is dokter Anthony de Buck van Overstraeten. Sinds 2017 werkt hij als colorectaal chirurg in het Mount Sinai Hospital in Toronto, Canada. De Buck is ook assistant professor op de dienst chirurgie van de universiteit van Toronto. Via Zoom vroeg Artsenkrant hem naar indrukken over zijn nieuwe vaderland. En hoe brengt de Canadese gezondheidszorg het er vergeleken met de Belgische vanaf? Canada ligt net naast de Verenigde Staten. Toch zijn er vooral parallellen te trekken met de organisatie van onze gezondheidszorg. Dokter de Buck: "Het is een federale staat met in elke provincie een apart gezondheidssysteem. De grote lijnen zijn weliswaar overal dezelfde: alle gezondheidskosten binnen en buiten het ziekenhuis zijn gedekt door de ziekteverzekering. Patiënten zien geen facturen en zijn zich dus niet bewust van de kostprijs van hun behandeling. Dat zou nochtans soms wel nuttig zijn. Want nu is het bij gebrek aan incentive van tijd tot tijd heel moeilijk om hen naar huis te krijgen..." Toch is de dekking niet universeel. Geneesmiddelen buiten het ziekenhuis, tandzorg en zeer specifieke behandelingen zijn niet terugbetaald. "Mijn patiënten moeten stomamateriaal bijvoorbeeld zelf betalen. De rekening van de niet-terugbetaalde zorg kan hoog oplopen. Mensen kunnen daarvoor een verzekeringsplan afsluiten en ook 'grants' komen deels tussen in de kosten." De Canadese gezondheidszorg telt een eerste lijn met onder meer huisartsen, een tweede en derde lijn, enz. Dat is zoals bij ons. In tegenstelling tot België is het echter een verplicht getrapt systeem. "Behalve bij de huisarts, wordt elke patiënt door een andere arts verwezen", legt dokter de Buck uit. "Als arts is het voordeel dat je op basis van de referentiebrief - en nog voor je de patiënt ziet - kan selecteren. Je kan je praktijk richten op je interesse. Nadeel is wel dat patiënten uit de boot vallen als ze geen arts vinden die belang stelt in hun aandoening of indien de behandeling niet goed terugbetaald wordt." Opmerkelijk verschillend met België is dat dokter de Buck, werkzaam in een universitair ziekenhuis, per prestatie betaald wordt. "Mijn klinisch werk reken ik aan zoals een arts in een Belgisch niet-universitair ziekenhuis. Ik maak zeer zelfstandig en autonoom gebruik van de infrastructuur. Voor mijn klinische activiteit sloot ik met het ziekenhuis een contract af. Daarnaast heb ik ook een overeenkomst met de universiteit van Toronto. Elk jaar verplicht me dat een bepaalde academische output te produceren. Haal ik mijn target niet, dan kan dat gevolgen hebben. Dat is een gezonde scheiding, het voorkomt belangenvermenging tussen klinische en academische activiteiten. De universiteit kijkt niet naar het klinische werk waarmee je je inkomen genereert. Ze houdt vooral de academische productie in de gaten." De meeste dokters worden per prestatie betaald. "Wel woedt er nu een discussie over de vraag of academische artsen al dan niet in loondienst moeten. De interesse is sterk gegroeid na covid. Tijdens de pandemie waren er grote inkomensschommelingen. Heel wat artsen werkten heel hard, anderen hadden weinig om handen omdat electieve zorg niet mogelijk was. Toch leidt het debat vermoedelijk niet tot een veralgemeende loondienst. De meningen lopen te sterk uiteen, een consensus ontbreekt. Of loondienst interessant is, hangt ook af van het punt waar je staat in je carrière." Een nomenclatuurhervorming komt er evenmin aan. "De inkomensverschillen tussen specialismen zijn nochtans groot. Dat geldt ook voor het verschil tussen universitaire en niet-academische artsen. Dat laatste wordt wel een beetje afgevlakt doordat academici niet in loondienst zijn." Covid zette de Canadese gezondheidszorg zwaar onder druk. Door uitgestelde zorg zijn de wachtlijsten in bepaalde disciplines nu heel lang. "Ook in mijn specialiteit", zegt dokter de Buck. "De overheid probeert het probleem op te lossen door zorg deels naar privé-instellingen te verplaatsen. Het private Amerikaanse systeem heeft de schommelingen na covid veel flexibeler opgevangen. Om grote crisissen te lijf te gaan, is een publiek systeem te weinig elastisch." Personeelsschaarste is een ander heikel punt. "Sinds covid is het heel moeilijk om nog een huisarts te vinden. Er zijn er onvoldoende en heel wat huisartsen hebben andere activiteiten. Ze werken op spoed, op oncologie of assisteren bij operaties." Ook de Canadese ziekenhuizen kampen met een groot tekort aan verplegend en ondersteunend personeel. "Post-covid zien mensen de stress en de overuren niet meer zitten. Heel wat verpleegkundigen gingen vervroegd met pensioen. Komt bij dat voor ziekenhuispersoneel vaccinatie ten strengste verplicht is. Niet iedereen zag dat zitten. Het leven in Toronto is ook zeer duur. Heel wat personeelsleden wonen buiten de stad en zijn lang onderweg. Daarom zochten velen elders werk. Eigenlijk hebben we sinds covid nooit meer aan 100% gewerkt." Bij de digitalisering van de Canadese gezondheidszorg heeft de Gentse chirurg een dubbel gevoel. "Via communicatiesystemen kunnen we resultaten en beelden van onderzoeken uitgevoerd in een ander ziekenhuis zien. Het kan beter, maar op zich gaat dat wel vrij goed. Maar verwijsbrieven - of als ik een brief schrijf voor een huisarts - faxen we nog altijd. Dat is wel zeer speciaal. De vermoedelijke reden is dat dit juridisch correct is. Uiteraard is het een elektronische faxlijn, we steken geen papier meer in een machine. Maar toch, vanuit Belgisch oogpunt is dat vreemd. De komende jaren zou daarin verandering moeten komen." Opmerkelijk is ook dat 'geïntegreerde zorg' voorlopig weinig potten breekt in Canada. "In de prestatiebetaling is het de vraag wie wat aanrekent bij een door verschillende artsen multidisciplinair behandelde patiënt", legt de Buck uit. "Loondienst lost dat probleem op. Dan heeft het geen belang. Eén geldpakket voor verschillende onderzoeken laat toe geïntegreerde zorg makkelijk en efficiënt te verstrekken. Maar behalve voor zeer hooggespecialiseerde zorg gebeurt dat hier niet. Evenmin sluit ziekenhuis- en thuiszorg naadloos op elkaar aan."